15 + - De planten water geven en plots
overvallen worden door een hardnekkig gevoel van gemis. Zo begint Uit het
kijken kwam het zien, waarin een vrouw rouwt om het verlies van haar man.
De invulling van dat verlies laten de auteurs open voor interpretatie.
Het is de eerste samenwerking tussen auteur Paul de Moor en
illustrator Ingrid Godon, beiden gevestigde waarden in het
kinderboekenlandschap. Zoals steeds zit de Moor er niet verlegen om, om de
lezer te doen nadenken over zijn woorden. Hij hanteert hierbij korte maar
sprekende zinnen die veelal zijn opgesplitst over een drietal regels. De tekst
neemt weinig plaats in ten opzichte van de bladspiegel, dit in schril contrast
met de illustraties die soms twee volledige pagina’s beslaan. Godon etaleert
haar talent met een uiteenlopende verzameling aan vlakken, schetsen en
portretten waarbij invloeden uit de beeldende kunst goed merkbaar zijn.
De auteurs vertellen het levensverhaal van de vrouw. Hoe ze
vroeger steevast de andere kant op keek, hoe het anders leren kijken haar
verwondering aanwakkerde en hoe ze door te kijken haar man opmerkte:
‘Kijken
was luisteren.
Kijken
was in de kat
de vogels zien.
Deuren
gingen open.
Beelden
vielen haar in.’
Het lijken net deze beelden te zijn die de vrouw is
kwijtgeraakt in haar rouwproces. Illustraties van kale ruimtes staan symbool
voor gevoelens van leegte. De juiste woorden zijn zoek en het lukt haar niet om
ze terug te vinden. Hoewel ze alles doet zonder hem is de man overal en klampt
zijn schaduw zich aan haar vast. De illusie van hem nog dicht bij haar te
hebben is draaglijker dan het besef dat hij er niet meer is.
Maar er is ook hoop. Na een schijnbaar uitzichtloze impasse
(‘En ze maakte van haar verlangen / haar hoofdkussen.’) gaan de ramen open en
komen de kleuren voorzichtig weer naar binnen. Zoals in Hemelhoog op de
regenboog (Zwijsen 1995), De schilder de duif en de dingen (Lannoo
2009) en Witje
(2021) speelt kleur een belangrijke rol in het werk van de Moor, die ervoor
pleit om wit en zwart als volwaardige kleurtinten te beschouwen.
De steeds verder vervagende herinneringen worden wazige
schimmen. De auteurs tonen aan dat rouw niet altijd een tweestrijd tussen hoop
en leed hoeft te zijn. De schaduw van de man gaat niet weg, maar maakt plaats
voor een omhelzende en zachtere variant die als een soort berusting over de
vrouw neerdaalt. Ook wanneer nieuwe verlangens worden gevormd blijft er ruimte
voor verdriet: ‘Ze liet alles open. Ze liet alles toe.’
Dit boek is een prima voorbeeld van hoe woord en beeld niet
zonder elkaar kunnen. De poëtische zinnen (‘Hij verdween / in een rimpeling. //
In een bed / van leliebladeren.’) van De Moor omarmen, de soms donkere
illustraties van Godon laten de kijker het beklijvende gemis bijna letterlijk
voelen. Beide zijn een verrijking voor zowel oog als geest en zinspelen op de
verbeelding van de lezer.
Uit het kijken kwam het zien is een boek om in te bladeren en terug te bladeren, een
beetje zoals een rouwproces dat ook maar zelden rechtlijnig verloopt. Het is
een troostverhaal dat de lezer misschien ook nieuwe woorden en beelden kan
aanreiken, net wanneer dat gevoel van gemis plots alles lijkt te overheersen.
Paul de Moor, Ingrid Godon: Uit het kijken kwam het zien,
Querido, Amsterdam 2022, 80 p. : ill. ISBN
9789045127835. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri