Als er een woord is dat de nieuwe dichtbundel van Max Greyson
karakteriseert, dan is het wel: ‘onderweg’. De dichter is onderweg, in de
ruimte, in de tijd, in zijn eigen leven en de liefde. Daarbij is hij tegelijk
een actieve deelnemer en een buitenstaander, en net die dubbelzinnige positie
ligt aan de basis van heel wat gedichten. ‘Et alors’ (en wat dan nog), lijkt
het sprekende ik zich permanent af te vragen.
Allereerst is de ruimte van de
grote stad Brussel. Het is de biotoop waar Greyson zich thuis voelt, maar het
is tegelijk geen homogene ruimte. Integendeel, het is een labyrintische mengelmoes
van culturen en vooral van talen. Het onderscheid tussen vreemdeling en
autochtoon is daarbij niet van tel, zeker niet omdat ook de dichter zelf is
opgegroeid in twee culturen en zijn poëzie deels berust op een permanente
vertaalslag. De titel van de bundel is, net als die van alle cycli en
gedichten, een wending in de Franse taal. De gedichten zelf zijn dan weer in
het Nederlands geschreven, hoewel ze soms doorspekt zijn van Franse
uitdrukkingen (en tussendoor is er ook een tekst opgenomen die ‘zichzelf’
vertaalt in beide landstalen). Het is geen loutere gimmick maar een beeld voor
wat Greyson voor ogen staat. Mensen baden in diverse talen en als zodanig is
hun identiteit ook inherent een amalgaam. Dat de mens verdwaalt in zijn eigen
stad, is daarvan een zoveelste symptoom, maar net in die onzekerheid schuilt
ook de verwondering en de mogelijkheid om zich te laten verrassen.
Op dezelfde manier
kijkt de dichter naar zijn eigen leven. Opmerkelijk is het hoe vaak de toch
jonge dichter meent te moeten ‘terugkijken’, en hoe het daarbij niet
uitsluitend gaat om het ophalen van herinneringen. Integendeel, Greyson
gebruikt dat verleden als mogelijk alternatief, om wat hij ervaart te plaatsen
in de context van andere mogelijkheden. Het leidt ertoe dat allerlei
modaliteiten en filosofische bedenkingen deel uitmaken van de ervaring zelf.
Dat wordt treffend uitgedrukt in de reeks ‘La conjugation de l’amour’ (de
vervoeging van de liefde), waar de complexe relatie tot de ander verbeeld wordt
via allerlei werkwoordtijden en werkwoordvormen. Er is niet enkel het nu, dat
heden is onvermijdelijk ingebed in een verleden (diverse verledens zelf als men
de dromen en herinneringen meerekent) en in een onbepaalde toekomst. Ook de
portretten van familielieden zijn zo geconstrueerd.
Greyson is vooral bekend als
podiumdichter, maar opnieuw laat hij zien hoezeer hij nadenkt over zijn eigen
poëzie. Wat zijn teksten extra maakt, is daarenboven de manier waarop hij zijn
eigen intieme leefwereld verbindt met de maatschappelijke ontwikkelingen (en
omgekeerd). Wat de dichter ervaart, is meteen de ervaring van de 21ste-eeuwse
mens. Zijn leefruimte is die van de aarde en de mensheid. Greyson is geen
naïeve wereldverbeteraar, maar hij wil met zijn werk mensen attent maken, in de
hoop kleine stapjes te zetten.
Max Greyson: Et
alors. Gedichten, De Arbeiderspers, Amsterdam 2019, 91 p. ISBN 9789029528559.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan