Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2023

Linda Dielemans, Sanne te Loo (ill.): Koningsspel

door Jan Van Coillie

9+ - Linda Dielemans vorige verhalen (ZomerwoudSchaduw van de leeuwHet lied van de vreemdelingBrons, Onder de golven) speelden in de prehistorie, in haar nawoord legt ze uit wat een uitdaging deze sprong in de tijd voor haar was. Ze licht ook in grote lijnen toe wat waar en wat verzonnen is in haar verhaal. Waar is in elk geval de concrete aanleiding voor het verhaal: haar fascinatie voor de vondst in 1831 van een stel schaakstukken op het eiland Lewis en Harris voor de westkust van Schotland. De schaakstukken dateerden uit de twaalfde eeuw en waren gemaakt uit ivoor van walrussen, afkomstig uit Groenland.  

In het spoor van de historische jeugdromans van Thea Beckmann kiest Dielemans een jonge vrouw als hoofdpersonage: Margrét, bijgenaamd Auga omdat ze slechtziend geboren is. Auga is verzonnen, maar wel geïnspireerd op een historisch personage: Margrét inn haga, de beste ivoorsnijder van IJsland. Dielemans verplaatst Margrét naar Groenland, als dochter van de heer van West, Bjólan. Als verstekelinge gaat ze mee aan boord van een schip dat haar vader en enkele getrouwen naar Noorwegen brengt om te onderhandelen met de aartsbisschop, Bjólan heeft immers dringend bomen en ijzer nodig uit Noorwegen. Om de Noorse bisschop gunstig te stemmen, neemt hij kostbare geschenken mee: een ijsberenpels en vooral sierlijk snijwerk dat zijn dochter maakte. Auga wordt al snel ontdekt en na de woede-uitval van haar vader trotseert ze stormen, maar vooral allerlei intriges aan het hof van koning Sverri Sigurdarson en van Olaf, de broer van een andere koning die hij van de troon wil stoten.
 
Deze samenvatting doet allerminst recht aan het web van verhalen dat Dielemans spint en dat de lezer van begin tot eind in de ban houdt. Door dat web weeft ze bovendien nog een extra draad met korte passages die als het ware zetten beschrijven in een schaakspel, waarin een koning en een koningin bedreigd worden. De passages dagen de lezer uit om verbanden te leggen met het hoofdverhaal.
 
Een van de grootste uitdagingen voor een auteur van historische romans (voor de jeugd) is om de jonge lezers van nu onder te dompelen in een andere tijd en ruimte op zo’n manier dat ze zich die kunnen voorstellen. Linda Dielemans neemt die uitdaging met brio aan, vanaf de inleiding die de lezers terug voert naar de baai van Uig in 1831. Een object als de voetploeg en het gebruik dat ouders hun kinderen naar zichzelf noemen gooien de lezers meteen terug in de tijd. Nog verder in tijd en ruimte gaan de volgende hoofdstukken, die spelen op het eind van de twaalfde eeuw in Groenland en in Noorwegen. Dorpen, kastelen, kathedralen en het schip waar ze mee naar Noorwegen varen, maar ook het voedsel aan boord, de kledij en dingen die nieuw zijn voor Auga zoals baden en kaarsen, allemaal doemen ze voor je op in de woorden van de auteur, die zowel precies als beeldend zijn. Lees maar hoe ze de lichtinval in de studiekamer van bisschop Jon beschrijft door de ogen van de slechtziende Auga:
 
‘Auga knipperde even met haar ogen. Het licht kwam hier niet van lampjes of het haardvuur in de hoek. Het kwam van buiten! Er was hier een raam! Auga tuurde naar het gat in de muur, waardoorheen een felwitte streep licht naar binnen scheen, precies op de tafel waaraan de bisschop zat, voorovergebogen en met zijn neus bijna op het tafelblad.’
 
De illustratie bij deze passage laat zien hoe Sanne te Loo het spel van licht en schaduw beheerst én hoe zij in haar illustraties details toevoegt waardoor de lezers zich een nog scherper beeld kunnen vormen van de interieurs en kledij uit die tijd.
 
Soms gebruikt Dielemans ook sterke beelden om Auga’s indrukken weer te geven, bijvoorbeeld over de kathedralen die ‘de hemel in rijzen alsof ze God zelf de hand willen geven’. De auteur gebruikt overigens wel vaker beeldspraak die aansluit bij de ruimte en tijdsgeest: ‘Vaders stem was als een sneeuwverschuiving die bulderend naar beneden raasde’; ‘en elke dag zat hij weer iets krommer, als een struik aan de kust die groeide onder een genadeloze westenwind.’ Of ‘het gevoel iets verkeerd te hebben gedaan bleef als oud zeehondenbloed aan haar gedachten kleven.’
 
Het laatste citaat laat nog een sterke kant van Dielemans roman zien: ze brengt haar personages tot leven door ze gevoelens en gedachten te geven die zowel herkenbaar zijn voor jongeren van nu als bevreemdend omdat ze in een andere tijdsgeest en mentaliteit kaderen. Vooral Auga’s onzekerheid en angst maar ook groeiend zelfbewustzijn en trots worden geloofwaardig verwoord, net als de manier waarop ze tegen haar beperking aan kijkt. De woorden van haar vader dat haar ogen ‘een geschenk waren en geen beperking’, heeft ze altijd gekoesterd, maar tegelijk beseft ze dat het niet de hele waarheid is:  
 
‘Haar ogen beperkten haar wél. Mensen ontmoeten was moeilijk, en gevaarlijk. En dat zou het altijd blijven.’
 
Ze kan immers niet van hun gezicht aflezen wat ze in de zin hebben. In een gesprek geeft haar leermeester Olrún haar in dat verband een wezenlijke les: ‘Je moet stoppen met jezelf te verontschuldigen, en in plaats daarvan trots zijn op wie je bent en wat je zegt, doet of wilt.’
 
Koningsspel is een boeiende historische roman die je door de meeslepende en beeldende stijl de kans biedt je onder te dompelen in een verhaal uit de middeleeuwen waarin een schaakspel de inzet werd van een machtsspel. Dat ze dat doet door de ogen van een slechtziend maar doortastend meisje is een extra verdienste.
 
Linda Dielemans, Sanne te Loo: Koningsspel, Leopold, Amsterdam, 326 p. : ill. ISBN 9789025885335. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri