15+ - Arsène Lupin is beroemder dan z’n maker. Niet heel veel
mensen zullen diens naam kunnen ophoesten, wat vast ook geldt voor de fans van
de Netflix-serie Lupin (2021). Lupin springt uit de cover, Arsène is nog
goed te zien, de schrijver komt er, wel bovenaan, enigszins bekaaid vanaf. Op
het succes van de serie probeert Davidsfonds/Infodok met deze prachtuitgave mee
te liften. Er is al een editie van deze negen verhalen, van uitgeverij Oevers
(uit 2016), die na vijf jaar relatieve stilte dit jaar maar liefst vijf keer
kon bijdrukken.
Davidsfonds schakelde een andere
vertaler in en ook een bekende illustrator. Het formaat werd stevig
opgeschroefd, naar dat van een graphic novel, wat niet wil zeggen dat het dat
ook is. Moet een aantal pagina’s met tekst op een zwarte ondergrond (die lezen
ook niet echt prettig, trouwens) die indruk versterken? Met heel wat pagina- en
dubbelpagina-afbeeldingen kun je ook gewoon spreken van een rijk geïllustreerd
boek. Vincent Mallié maakte historiserende (begin 20ste eeuw)
tekeningen die heel sterk afwijken van het moderne van de serie, wat jonge
kijkers die dit boek oppakken, zal verrassen.
Lupin is met de Netflix-serie (2021)
in één klap een bekende naam geworden in het Vlaamse en Nederlandse taalgebied.
Deze charmante inbreker was, in tegenstelling tot beroemde speurders als
Sherlock Holmes, de Saint en Maigret (ook alle drie beroemder dan hun maker),
hier matig doorgedrongen. Lupin mag dan een dief zijn, het is er wel een die op
de sympathie van de lezer kan rekenen. Niet alleen steelt hij alleen van de
(foute) rijken, hij kan zich gemakkelijk meten met de kracht en de
ongelofelijke intelligentie van grote speurders, is de politie gewoonlijk te
slim af, en voor de vrouwen is hij moeilijk te weerstaan. Kortom: de graag
geziene held van een misdaadverhaal.
Het leuke van deze eerste bundel
(uit 1907) is de samenstelling. Het begint niet met Lupins eerste zaak, maar
als Arsène Lupin al een geweldige reputatie heeft. Meteen in dat eerste verhaal,
met een geraffineerde vertelsituatie, kom je al een hoop te weten. Lupin
kondigt altijd zijn daden (meestal diefstallen) aan, hij zal daarbij gebruik
maken van een van zijn razend knappe vermommingen. Ook horen we nu en dan over
helpers.
Op
een oceaanstomer waar de verteller mee naar de VS reist, heerst daardoor een
onrustig sfeertje. Een aangekondigde juwelen- en gelddiefstal wordt gepleegd,
niemand snapt hoe het kon. Pas in de laatste scène komt de waarheid boven
tafel. Lupin wordt gearresteerd door een van zijn vaste tegenspelers,
commissaris Ganimard. Het bewijsmateriaal is zwak, want een mooie vrouw, ene miss
Nelly, gooit een en ander onopvallend overboord. Niet dat ze Lupins daden
goedkeurt, maar hij hoeft van haar niet heel lang de bak in, want ze is een
beetje verliefd. We komen haar weer tegen in het slotverhaal, wat de bundel
mooi rond maakt. Er gebeurt in één opzicht feitelijk hetzelfde. Ze betrapt
Lupin, maar vertelt opnieuw niets, wat weer niet wil zeggen dat ze een relatie
met hem wil. De illustrator versterkt dit rondmaken door haar in verhaal IX
ongeveer dezelfde pose te laten aannemen als in verhaal I: daar aan de reling,
hier leunend op de balustrade bij het terras van een kasteel aan de kust.
Lupin weet, in
het tweede verhaal, vanuit de gevangenis een enorme kraak te zetten, ook breed
aangekondigd. Treiterig meldt hij ook dat hij binnenkort, verhaal III, uit de
gevangenis zal ontsnappen. En zo gaat het door. Slechts éen keer, in het begin
van zijn carrière, verhaal VII , wordt Lupin zelf geflest, iets waar hij heel
kwaad over is, maar mét bewondering voor zijn tegenspelers.
In het hierboven al genoemde slotverhaal
lezen we over Lupins eerste confrontatie met Sherlock Holmes. Ja, Frankrkijk-Engeland,
het is net Nederland-België. Aan de titel (‘Herlock Sholmes komt te laat’), kun
je zien dat de eerste slag voor Lupin is. De naam Sherlock Holmes mocht Leblanc
niet gebruiken van Conan Doyle, superflauw van die Engelsen. Illustrator Mallié
geeft Sherlock Holmes een beetje een tuttig voorkomen. Dat valt het mooist op
als hij en Lupin elkaar ontmoeten (Holmes weet nog niet dat de ander Lupin is).
Holmes ouderwets, met een soort helmhoed, wandelstok, ruiten capejas, Lupin
zwierig-laconiek met de handen in de zakken en een grassprietje tussen de
lippen. Maurice Leblanc ‘nam wraak’ door zijn tweede boek helemaal aan hun
tweestrijd te besteden, Arsène Lupin versus Herlock Sholmes. De winnaar staat
vast, maar: met respect voor de ingenieuze tegenstrever.
Tekenaar Mallié heeft een enorme
staat van dienst als striptekenaar. Hij tekent net zo makkelijk een
sprookjeswereld, fantasy, sciencefiction, als een modern detectiveverhaal. Het
bekendst op dit moment is zijn fantasyserie met Loisin als tekstschrijver, Le
Grand Mort. Ook dit historische werk gaat hem goed af, vooral het werk in
kleur. Hier en daar zijn de figuren wat stijfjes. Er zijn enkele juweeltjes
full page, met name als Lupin in actie is: op het moment van het een moordenaar
te pakken nemen, bungelend aan een touw of bij een lijk (mooi uitgelicht). Op
de slotkleurenprent zie je de treffendste typering van Lupin: languit aan het
water op een grasveld, lekker arrogant, zeer tevreden.
De vertaling verschilt niet erg van die van uitgeverij Oevers,
een uitglijdertje als ‘meneer de pastoor’ daargelaten. Ik ben benieuwd of de
breed opgezette verhalen met gezochte plots, en de uitgebeelde tijd de
jongvolwassenen die de serie bewonderen, zullen aanspreken.
Maurice
Leblanc, Vincent Mallié (ill.): Arsène Lupin, gentleman-inbreker, Davidsfonds/Infodok,
Antwerpen 2021, 160 p. : ill. ISBN 9789002274688. Vertaling van Arsène Lupin,
Gentleman Cambrioleur door Debby Nieberg. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan