6+ - De Surinaamse Henna Goudzand Nahar ,die zowel voor
kinderen als voor volwassenen schrijft, laat de roep om vanzelfsprekende
gelijkwaardigheid en zelfbeschikkingsrecht voor alle mensen als een rode draad
doorheen haar werk lopen. Op de rug van
Bigi Kayman wil jonge kinderen een beeld geven van wat slavernij betekent. Goudzand
wil hierbij vooral het feit belichten dat slaven zich altijd verzet hebben
tegen hun gevangenschap. Ze baseerde zich op de legende van de Brooskampers en
verder krijgt ook het Surinaamse kinderlied Bigi
Kayman een mooie plaats in haar verhaal.
Afi, haar broer Kofi en hun
ouders zijn slaven op de suikerrietplantage van meester Jan. Op een dag horen
ze dat meester Lang, een andere slavenmeester, hun vader over vijf dagen dreigt
mee te nemen naar zijn eigen plantage, tenzij meester Jan hem voor dat tijdstip
zijn schulden terugbetaalt. De kinderen beseffen maar al te goed dat ze hun
vader dan nooit meer zullen zien. Ze besluiten asiel te vragen voor hun gezin
op het ‘landje tussen de moerassen’ waar een groep slaven die zichzelf bevrijdde
in harmonie samenleeft. Tijdens hun vlucht door het oerwoud weten ze te
ontkomen aan een slang, een poema en een bijennest. Even lijkt het moeras zelf
een onoverkomelijke hindernis te vormen. Maar dan duikt er een vrolijk pratende
kaaiman op die Afi en Kofi met veel plezier naar het landje brengt, terwijl het
tweetal hun eigen versie van Bigi Kayman
zingt. De bewoners ontvangen de kinderen met open armen en zorgen ervoor dat
ook hun ouders en oom bevrijd worden.
Goudzand schrijft op
kinderniveau heel open over de mishandeling die slaven vaak moesten ondergaan:
‘Vluchtte je, dan stuurde meester Jan valse honden en gemene soldaten achter je
aan. Kregen die je te pakken, dan liet meester Jan je heel hard door de
opzichter straffen. Soms zorgde hij er zelfs voor dat je nooit meer kon lopen.’
Er wordt verteld hoe mama suikerrietstengels kapt tot ze er haast bij neervalt,
want ‘als ze aan het einde van de dag te weinig stengels had geoogst, stond de
opzichter klaar met de zweep om haar te slaan.’
De suprematie van de blanken is pijnlijk voelbaar .Afi en
Kofi mopperen tegen hun vader. ‘En waarom doet Meester Jan alsof de suiker van
hem is?’ Ze zien immers hoe hun meester met zijn gezin een hele dag luiert, terwijl
zij al het werk op de plantage moeten doen. Ook het feit dat Meester Jan en
zijn gezin schoenen dragen, terwijl zij blootsvoets moeten lopen, klagen ze
luidkeels aan.
Tegelijkertijd straalt dit verhaal, vooral naar het einde, ook heel veel hoop
uit. Dapperheid loont. Bovendien maakt het terugkerend, aanstekelijk liedje Bigi Kayman, dat de lezer via de QR code
achter in het boek kan beluisteren, van het einde een vrolijk feestje. En dat
is daar precies op zijn plaats.
Hedy Tjin, die via haar werk een klimaat van openheid en
inclusiviteit wil creëren, tilt dit verhaal moeiteloos naar een hoger niveau. Opvallend
is het felle kleurgebruik en haar nadrukkelijke manier van inkleuren. Hard drukkend
op haar viltstift, kleurt ze de oppervlakken met grote precisie in. Hierdoor
schreeuwen al haar illustraties om aandacht, je kan er simpelweg niet naast kijken.
Tjin is duidelijk gefascineerd door de schoonheid van de natuur. Ze neemt de
lezer mee langs diepblauwe wateren, bossen in verschillende tinten mysterieus
groen en roodbruine zandgronden. Het zijn prachtige decors die doen dromen van
tropische bestemmingen.
Moeilijke momenten in het verhaal zet ze om in ijzersterke
beelden. Zo is de hardheid van meester Lang af te leiden uit zijn getroebleerde
frons. Zijn ogen zijn slechts spleetjes en zijn mond een neerhangende streep.
En de illustratie waar een blanke hand een zweep slingert naar de zwarte rug
van Kofi doet je even naar adem happen. De meest ontroerende illustratie vind
ik de dubbelbladige prent waar Afi en Kofi op de rug van de kaaiman zitten,
helemaal klaar voor de oversteek naar het moeraslandje. Water in uiteenlopende
tinten blauw spat overvloedig om hen heen, zodat alleen de hoofden van de
kinderen en de kop van de kaaiman zichtbaar zijn. De kaaiman staat prominent op
de voorgrond, zijn kop lijkt zelfs uit het blad te willen komen. Zijn open bek
toont wel een indrukwekkende rij bruingele tanden, maar toch lijkt hij vrolijk
te lachen. De kinderen schateren uitbundig en lachen hun tanden bloot. Afi
houdt haar hoofd met dichtgeknepen ogen naar beneden maar Ofi legt zijn hoofd vol
overgave in zijn nek en lacht met zijn mond wijd open. Hun fluoroze haren
onderstrepen de vrolijkheid nog extra. Het is werkelijk hartverwarmend om te
zien hoe alle zorgen en spanning van hen af lijken te glijden, voor het eerst
in dit verhaal. Zo onbezorgd zou elk kind moeten zijn.
Henna Goudzand Nahar, Hedy Tjin:
Op de rug van Bigi Kayman, Querido, Amsterdam 2021, 64 p. : ill. ISBN 9789045126685.
Distributie L&M Books
U kunt de volledige tekst lezen in Jeugdboeken nr. 2, februari 2022.
deze pagina printen of opslaan