9+ - In het
dunbevolkte landschap van kinderpoëzie is een nieuwe bundel altijd heuglijk
nieuws, en al helemaal als die van Joke van Leeuwen komt. Wie haar oeuvre kent,
weet min of meer wat te verwachten: vrolijke, absurde, dwarse gedachten die een
loopje nemen met taal. Haar poëzie blijft ze consequent ‘versjes’ noemen’, en
dat zegt wat. Versjes lenen zich tot spel, tot hinkelen. Ze nemen het leven en
de taal een tikje minder ernstig dan poëzie, zo lijkt het wel.
Zo gaat het ook in de nieuwste bundel, Hee daar mijn twee voeten: veertig versjes zetten in tekst en beeld
een fragment uit het dagelijkse leven te kijk. Soms is dat niet meer dan een
terloopse observatie, soms een duw in de rug om een en ander kritisch te
bekijken. De ‘ik’ die aan het woord is, kijkt met de frisse verwondering van
een kind, en is ‘al zeg ik het dan zelf / behoorlijk oud: al elf’. De gedichten
schetsen hoe de ik-figuur begint te worstelen met ouders en een eigen plek:
‘o hou van mij en van mijn botjes
[…]
o hou van mij, o hou van mij
van achteren, opzij, van voren
want waarom ben ik toch
geboren?’
Meermaals
wordt het kind afgewimpeld, zoals in ‘Te zijn’ of in ‘Duits’:
‘Mijn moeder zei: Joh, ga toch spelen
met dat
kind daar met die pop
want ik zat me te vervelen
en
ik wist geen Duitse zinnen
en we zaten die dag binnen
in een Duits hotel’.
Het schrijnendst wordt die eenzaamheid geschetst in ‘Jarig’, waarin een
meisje ‘thuis in haar kamer alleen’ plots overrompelend wordt met ‘zoveel
verjaardagscadeautjes / dat ze eronder verdween.’
Dat zoekende en schurende wordt
tegelijk nergens zwaar op de hand. Als geen ander vindt Van Leeuwen veerkracht
in de taal: die herneemt, zingt, en stuitert, zodat ook het droeve mooi en
vrolijk wordt. Het ‘Liedje zonder eind’ gaat letterlijk door tot over de
paginarand, in ‘Een winkel in de buurt, ooit hoopvol begonnen’ liggen ‘alleen
nog wat prijskaartjes’:
‘Bijna drie euro voor
een plukje stof, bijna zeven
voor een stukje karton, bijna
negentien
voor het eiken raamkozijn. Of is dat voor het
kijken door de ruit en leegte zien?’
Typografie en beeld dragen zoals
vaker in Van Leeuwens werk bij aan de betekenis. Krasserige zwart-wittekeningen,
digitale composities, collages en met brede kwast aangebrachte verflagen vormen
het decor waartegen de gedichten zijn afgedrukt, of maken er expliciet deel van
uit. Het openingsversje speelt met verschillende lagen. ‘Hee daar mijn twee
voeten / op de grond / de hartelijke groeten / van mijn mond.’ is afgedrukt op
een afgescheurd velletje papier en kan dus gelezen worden als een kattenbelletje.
Tussen de lijnen van het blad staat ook een figuurtje getekend, als stond het
achter dwarsbalken. Dat figuurtje werpt een blik op zijn voeten, maar die
lijken samen met het afgescheurde stuk papier te zijn verdwenen. Het
illustreert hoe ook het meest lichtvoetige, schijnbaar terloopse bij Van
Leeuwen uitnodigt om na te denken, zonder dat dat echt moet om van de tekst te
genieten. Een glimlach is genoeg, maar er is stof tot veel, veel meer.
Joke van Leeuwen: Hee
daar mijn twee voeten, Querido, Amsterdam 2019, 58 p. : ill. ISBN 9789045123677.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan