Poëzie

BOEKEN NR. 5, MEI 2024

Ghayath Almadhoun: Ik heb een afgehakte hand voor je meegenomen

door Hamide Dogan

Ghayath Almadhoun (1979) is een Syrisch-Palestijns-Zweedse dichter, geboren in het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk als zoon van een Palestijnse vader en een Syrische moeder. Zijn wieg bepaalt meteen zijn dichterschap, want net als in zijn vorige bundel Weg van Damascus (Jurgen Maas 2018) trekt Almadhoun je met Ik heb een afgehakte hand voor je meegenomen -- schitterend vertaald door Djûke Poppinga -- in een wereld van oorlog en ballingschap. Almadhoun heeft het zelf niet over gedichten. Op de omslag staat ‘Teksten en kanttekeningen.’ Hij geeft soms een lesje geschiedenis, benoemt de Conferentie van Evian en laat zien dat de huidige situatie van Israël en Palestina de erfenis van het hypocriete Westen is. Zo begint de bundel met ‘Alle wegen leiden naar Berlijn’ waarbij de dingen worden weerkaatst als in een spiegel:  

‘De stad reed weg van de trein, het lichaam van de strijder vloog naar de kogel, de horizon keek me door het raam van de trein in de ogen en het Arabisch probeerde van links naar rechts iets te betekenen.  
 
In het begin was er het einde.’
 
Almadhoun is direct, hij beschrijft zaken die precies bedoelen wat ze zeggen, alsof hij het ongepast vindt om er poëzie van te maken. Toch is hij een dichter en wordt zijn werk poëzie, hij wil alleen niet dat het losraakt van de werkelijkheid, de werkelijkheid van een open wond. Waar het lyrische ik eerst nog verlangde naar een terugkeer naar Palestina, verlangt hij nu naar een terugkeer naar Damascus:  
 
‘Goed, de situatie is nog ingewikkelder geworden. De laatste update ziet er zo uit: Ik denk dat er nog enige hoop op enige hoop op enige hoop is.’
 
Wanneer hij het heeft over liefde op het derde gezicht heeft hij het misschien wel over zijn laatste thuis Stockholm waar hij maar moeilijk kan aarden: ‘Ik gooide mijn kompas weg en werd verliefd op het derde gezicht. Ik vroeg je of je geloofde in het derde gezicht. Nee, zei je.’
 
Ook de liefde komt steeds terug in de bundel waarbij Almadhoun de onmogelijkheid van liefde in tijden van oorlog laat zien. Er is het verlangen naar liefde, maar omdat de oorlog altijd iets voorgoed afpakt, is overgave en geloof in een goede afloop moeilijk:
 
‘Ik ben een vrij man uit een land dat droomt van vrijheid. Ik probeer je vaak te omhelzen zonder mijn hand, die is weggegaan en niet is teruggekeerd, waardoor het lijkt alsof ik je maar half bemin. Toch wil ik mijn liefste, dat je voor altijd onthoudt dat ik je, als ik je met één hand omhels, meer vrijheid geef wanneer de dag komt waarop je besluit te vertrekken.’
 
Deze bundel is meer nog dan zijn eerdere werk een aanklacht. Almadhouns werk is vitaal en zinderend. Je voelt de boosheid en tegen beter weten in toch ook enige hoop, al is er ook boosheid over de onuitroeibaarheid van hoop, van valse hoop. (‘Mijn god, wat is hoop toch goedkoop!’) Almadhoun verweeft de Tweede Wereldoorlog, de huidige situatie in het Midden-Oosten en de liefde met elkaar en laat zien dat alles altijd doorgaat, zich herhaalt en dat oorlog en liefde niet afgezworen kunnen worden ook al zeggen we nog zo stellig ‘nooit meer’:  
 
‘Zoals Adorno dacht dat het barbaars was om poëzie te schrijven na Auschwitz, zo geloof ik dat het barbaars is om na jou verliefd te worden op een andere vrouw.’
 
Ghayath Almadhoun: Ik heb een afgehakte hand voor je meegenomen, Jurgen Maas, Amsterdam 2024, 45 p. ISBN 9789083381206. Vertaald uit het Arabisch door Djûke Poppinga. Distributie EPO

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri