Vertaald proza

BOEKEN NR. 5, MEI 2024

Barbara Kingsolver: Demon Copperhead

door Jen de Groeve

‘Het is een klif, loser zijn’
 
Het was in de jaren 1990, in Lee County, Zuid-West Virginia. Een 18-jarig meisje ligt op de vloer van haar trailer en baart in een ‘naar hondenadem ruikende nazomer’ een zoon. Of misschien is het beter om te zeggen dat de jongen zichzelf ter wereld brengt, want moeder is bewusteloos van de lading whisky die ze de hele dag door al gedronken had om de ergste pijn te stillen, gecombineerd met speed om wakker te blijven ‘om door te kunnen drinken en wat Vicodin [opioïdenmedicijn tegen pijn] voor als het haar allemaal een beetje te veel wordt.’ Als de buurvrouw eens komt kijken hoe het alleenstaand moedertje het stelt, vindt ze haar tussen de junk, met het kind al ‘half buitengaats […] Een glibberige, viskleurige gegijzelde aan wie het vuil van het zeil blijft plakken’.
 
Het zijn de woorden van Damon Fields, die de bijnaam Demon Copperhead draagt. Hij schrijft op advies van een hulpverlener zijn levensverhaal neer. Het is bedoeld als therapie om na te gaan hoe zijn leven zo in het slop is geraakt en om zijn trauma’s te verwerken. Hij heet ‘Demon’ vanwege zijn pittige persoonlijkheid, ‘Copperhead’ vanwege het rode haar dat hij van zijn vader, een Melungeon red hair, geërfd heeft. Maar een copperhead is ook een giftige slang. Een bijnaam met een dubieus portee dus, maar zo doen ze dat in Lee County. Demons buurjongen wordt Maggot genoemd, er is een Swap-Out, een Fast Forward, een Tommy Waggel... Allemaal niet slecht bedoeld hoor. We zijn in de Appalachen, in het rioolputje van de VS, compleet verpauperd gebied, leeggeroofd door de kolen- en houtindustrie. Het is land van de hillbillies, de rednecks en andere zogenaamde losers, de mensen die Hillary Clinton zo inlevend ‘a basket of deplorables’ noemde in haar verkiezingscampagne voor het presidentschap.  
 
Moeder doet haar stinkende best om er te zijn voor haar kind, wordt zelfs ‘een expert in afkicken’ en bekijkt haar laatje vol AA-erepenningen ‘als een draak zijn schat.’ En toch is haar best niet goed genoeg. Voor Demon gaat het stijl bergaf wanneer ze trouwt met Stoner, een hardhandige biker die Demon wel eens manieren zal bijbrengen. Hij voert in zijn wifebeater, de gelaarsde voeten op tafel een terreurbewind uit. Demon tracht onzichtbaar te zijn:
 
‘het leek of ik er niet meer was. Alleen maar een stille jongen die op me leek, met een beest vanbinnen dat wachtte tot de in hem opgebouwde woede als een gamma warrior zou uitbarsten.’
 
En dat gebeurt. Resultaat, Demon wordt met goedkeuring van zijn mama ondergebracht in een pleeggezin, daarna in nog een en nog een. Al die pleegouders buiten de hun toegewezen kinderen uit en wachten gretig de cheque af die ze maandelijks van de overheid ontvangen voor het heilzaam maatschappelijk werk dat ze verrichten. Een van de pleegkinderen op de eerste plek waar Demon terechtkomt – een oude boer die hun jonge fysieke kracht gebruikt om zijn boerderij te laten draaien – laat hem kennismaken met dope. Er gaat een pet rond met pillen à volonté. Demon is dan 10 jaar en op weg naar een verwoestende verslaving.
 
We zijn nog maar op pagina 83 van de 542 en je denkt dat het dieptepunt van de ellende zowat bereikt is. Demons advies luidt: ‘denk dat nooit.’
  
‘Het is een klif, loser zijn. Eenmaal over de rand is er geen weg meer terug.’
 
Er volgen weliswaar ook een paar perioden waarin het Demon beter gaat. Door bemiddeling van zijn oma kan hij zijn intrek nemen bij coach Winfield en hij boekt succes in het voetbalteam van de school. Tot hij vanwege een knieblessure uitvalt en royaal pijnstillers krijgt voorgeschreven. Om met zijn ook verslaafde, zwangere vriendin Dori rond te komen zet hij een handeltje in pillen op. Hij neemt wat ze zelf nodig hebben, gaat met de rest op zoek naar een sukkel met ontwenningsverschijnselen, die ze koopt aan welke prijs ook.
 
Lee County ligt in de Appalachen, waar de mijnbouwbedrijven het hele gebied opkochten voor exploitatie. Niet alleen het land, ook de ziekenhuizen, de scholen, gerechtsgebouwen waren allemaal eigendom van het bedrijf. Het werk in de ondergrondse mijnen was levensgevaarlijk, de open mijnbouw, waarbij men de top van bergen wegblaast met explosieven om tegen een zo laag mogelijke kost aan de steenkooladers te geraken, zorgde voor ernstige gezondheidsproblemen voor de omwonenden. Maar wie niet in de mijn wilde werken hád geen werk, ook daar zorgden de bedrijven voor. Al wat de mijn niet ten goede kwam – zoals educatie en ziekenzorg – lieten ze verkommeren. Dus toen het land was leeggeroofd en de zakken van de industriëlen rijkelijk gevuld, bleef er in een in elk opzicht verminkt land voor de mensen geen leven meer over.
 
‘Alles wat er te halen viel is verdwenen. Bergen waarvan de top is weggeblazen, rivieren met zwart water. Onze mensen zijn uitgeput van al hun pogingen of het gaat die kant op, verslaafd als we zijn aan het in leven blijven. Er is geen bloed meer om te geven, er zijn alleen nog oorlogswonden. Waanzin. Een wereld vol pijn, die op het punt staat om om zeep te worden geholpen.’
 
Het door de politiek vergeten, economisch uitgebuit land met een gebrekkige gezondheidszorg, in een gebied waar onevenredig veel mensen met zware gezondheidsproblemen en chronische pijn kampen, was voor de farmaceutische bedrijven in de jaren 1990 een uitgelezen plek om met hun opiaten andermaal groot geld te verdienen. Demon kent niemand van zijn leeftijd die niet aan de pillen is, zelf snakt hij doorlopend naar de volgende oxy. Dat is de verslavende pijnstiller OxyContin van Purdue Pharma, die agressief gepromoot en gul en onnodig voorgeschreven werd. Verslaving aan opioïden heeft de bevolking in die regio gedecimeerd, een hele generatie kinderen groeit verweesd op want hun ouders zijn dood, disfunctioneel of zitten in de gevangenis. De ene verwoesting volgde de andere op.
 
Demon doet zijn grimmige verhaal met een enorme drive, soms woedend, met bijtende humor, soms met een opmerkelijk zachte stem. In een kleurrijke woordenstroom voeren fatalisme en veerkracht een opmerkelijk duel. De lectuur is indrukwekkend, geanimeerd en wurgend tegelijk, de plastische taal laat je geen ontsnappingsruimte. Demons vastberaden stem houdt je aan de bladzijden gekluisterd, hoewel er momenten zijn waarop het lezen over de onzeglijke miserie, die ook nog rechtstreeks op de realiteit geënt is, bijna te moeilijk wordt om door te gaan.
 
Demons verhaal is dat van miljoenen door politiek en maatschappij achtergelaten mensen. ‘Een bedorven stuk van de Amerikaanse taart’ waarvan iedereen wilde dat het er gewoon niet was. Kingsolver plaatst het probleem van de dodelijke pillenepidemie in de ruime context van institutionele verwaarlozing, in een land waar de hoop op een ander leven lang vervlogen is. Ze vermeldt in haar dankwoord Charles Dickens’ David Copperfield, dat als blauwdruk voor Demon Copperhead diende, maar de parallellen met de victoriaanse roman zijn ook zo wel duidelijk, te beginnen met de titel, de verhaallijn, personages als Fast Forward (James Steerforth), U-Haul Pyles (Uriah Heep), Dori (Little Dorrit) etc. Kingsolver heeft Dickens roman volledig en getrouw vertolkt naar de problematiek van vandaag in de regio waar ze zelf vandaan komt. Het is een schitterende roman waarvoor ze zeer terecht veelvuldig bekroond werd: de James Tait Black Prize for Fiction 2022, de Women's prize for fiction 2023 en de Pulitzer Prize 2023.
 
Barbara Kingsolver: Demon Copperhead, Meulenhoff, Amsterdam 2024, 543 p. ISBN 9789029098656. Vertaling van Demon Copperhead door Monique Ter Berg en Jetty Huisman. Distributie Lannoo


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri