Vertaald proza

BOEKEN NR. 4, APRIL 2023

Katherine Mansfield: Het tuinfeest en andere verhalen

door Katja Feremans

De Nieuw-Zeelandse Katherine Mansfield (Wellington, 1888-Fontainebleau, 1923) wilde groots en meeslepend leven. Haar pad liep evenwel niet over rozen. Amper twintig is ze, wanneer ze voorgoed de oversteek maakt naar Engeland. Algauw blijkt ze onverwacht zwanger te zijn. Ze trouwt, maar niet met de vader van haar kind. In haar eerste huwelijksnacht gaat ze er meteen al vandoor. Verontrust over de keuzes van haar dochter, reist haar moeder haar achterna. Eenmaal in Londen aangekomen, troont ze Katherine mee naar het Beierse kuuroord Bad Wörishofen.
 
Ze installeert er haar dochter in een hotel en laat haar daar vervolgens aan haar lot over. Katherine verhuist op eigen houtje naar Pension Müller. Ze krijgt er een miskraam, maar blijft daarna niet bij de pakken neerzitten. Ze observeert oplettend de andere pensiongasten en puurt daaruit een reeks satirisch aangezette verhalen – in 1911 werden die gebundeld in haar debuut In een Duits pension. In het Beierse kuuroord beleeft de schrijfster bovendien een romance met een Poolse vertaler. Het is een korte liefdesgeschiedenis met verstrekkende gevolgen.
 
Om te beginnen zadelt deze Florian Sobieniowski haar op met de geslachtsziekte gonorroe. Omdat ze voelt dat er iets grondig mis is, keert ze terug naar Londen. Daar ondergaat ze een ingrijpende operatie. Aan haar besmetting houdt ze niettemin blijvende gewrichtsklachten over.
 
Verder leert haar Poolse minnaar haar het werk kennen van Anton Tsjechov. Haar fascinatie voor de Russische vader van het kortverhaal is toen in een van haar eigen vroege verhalen geslopen. Bewust of onbewust heeft ze dit verzwegen in de aanloop naar de publicatie van haar debuut. Na haar dood is hierover alsnog enige ophef ontstaan. Sommigen noemden haar verhaal ‘The Child-Who-Was-Tired’ een op Tsjechov geïnspireerde vingeroefening. Anderen schreven de gelijkenis toe aan een weggedrukte herinnering aan diens verhaal ‘Sleepy’. In 1951 werd de kwestie op de spits gedreven in een brief aan The Times Literary Supplement. Er is toen best wat inkt gevloeid over de vraag of er al dan niet sprake was van plagiaat, maar daarna ging het stof weer liggen. Dit laatste is niet verwonderlijk, aangezien het buiten kijf staat dat Katherine Mansfield over een authentieke stem beschikt. Het tuinfeest en andere verhalen uit 1922 is dan ook een feest om te lezen. 
 
De eerste twee verhalen spelen zich af in Nieuw-Zeeland. Ze schreef ze in 1921, toen ze al zwaar te lijden had onder tuberculose – ze overleed twee jaar later aan de ziekte, op haar vierendertigste. Het openingsverhaal ‘Aan de baai’ bestaat uit twaalf schetsen, waarin je de familie Burnell een dag lang volgt tijdens hun verblijf aan zee bij Crescent Bay in de buurt van Wellington. 
 
Katherine Mansfield stond zelf model voor de kleine Kezia Burnell, de middelste van de drie dochters van Stanley en Linda. Er is wat gekibbel aan de ontbijttafel, wanneer tante Beryl Kezia aanmaant om niet met haar havermout te spelen. Opluchting heerst er alom, wanneer vader Stanley na het ontbijt het huis uit is. Jong en oud gaan daarna baden. Op het strand raakt Beryl in de war onder het bewonderende oog van de ongegeneerde mevrouw Kember – ‘Het is werkelijk zonde dat iemand als jij kleren draagt, liefje.’ Na de middag houden Kezia en haar grootmoeder samen siësta en verzeilen in een gesprek over de dood. Langzaam kabbelt de dag verder, tot hij overgaat in de maanverlichte nacht, waarin Beryl klaarwakker is en droomt van een minnaar.
 
In ’Aan de baai’ wordt er doorheen de dag afwisselend op de verschillende personages ingezoomd. In het tweede verhaal ‘Het tuinfeest’, daarentegen, blijft de verteller in de buurt van Laura Sheridan. Zij kijkt toe op de laatste voorbereidingen voor haar moeders tuinfeest. Alles verloopt naar wens tot een van de bedienden tussen alle drukte door komt aanzetten met treurig nieuws: een man uit de arbeiderswijk beneden aan hun straat heeft een dodelijk ongeluk gehad.
 
Ook al heeft haar familie weinig uitstaans met het gewone volk uit die armoedige buurt, Laura vindt het toch harteloos om het feest nog te laten doorgaan. Haar moeder wil echter van geen afzeggen weten. Wel stuurt ze Laura na de festiviteiten bij wijze van genoegdoening met een mand vol overgebleven sandwiches, taartjes en roomsoezen naar de weduwe. In haar feestelijke outfit valt Laura pijnlijk uit de toon bij de rouwende familie. Haar ongemak over de ongepaste situatie is groot, maar minstens even overweldigend is haar ontroering bij het zien van de naakte essentie van het leven, wanneer de dood haar intrede doet. 
  
Hoewel Katherine Mansfield doorgaans veel mensen om zich heen had, miste ze de geborgenheid van een warme thuis. Ook heel wat van haar karakters komen maar moeilijk tot een diepere verbinding met een ander. Het valt overigens op dat de moeders die ze opvoert, vaak afstandelijk en onverschillig zijn. Of helemaal afwezig, met alle gevolgen van dien, zoals in ‘De dochters van wijlen de kolonel’. 
 
Na de dood van hun vader zitten Constantia en Josephine met veel praktische vragen, maar het lukt ze niet om knopen door te hakken. Enerzijds hebben ze door de dood van hun tirannieke vader meer ademruimte, anderzijds voelen ze zich te zwak en verlaten, om ook maar iets te beslissen. Hoe eenzaam hun bestaan was en is, blijkt uit wat er zoal door het hoofd gaat van Josephine, wanneer een streep zonlicht op de foto van haar vele jaren eerder overleden moeder valt. Zouden zij en haar zus getrouwd zijn, als hun moeder blijven leven was? Na haar dood was hun vader immers in onmin geraakt met zijn Engels-Indische vrienden en bijgevolg waren er nooit toekomstige huwelijkskandidaten bij hen over de vloer gekomen. 
 
De enige man die hun pad ooit kruiste, was een geheimzinnige gast in een pension. Hij had een briefje neergelegd op de kan warm water voor de deur van hun slaapkamer. Maar tegen de tijd dat een van hun tweeën het vond, had de wasem het handschrift onleesbaar gemaakt. Constantia en Josephine konden zelfs niet eens meer onderscheiden aan wie van hen beiden de boodschap gericht was. En de volgende dag was de man vertrokken. De rest van hun leven wijdden de twee zussen aan de zorg voor hun vader, terwijl ze tegelijkertijd uit zijn buurt bleven. 
 
Katherine Mansfield schrijft over hunkering naar liefde, onbegrip tussen echtgenoten, verlatenheid en dood, maar toch waait er een frisse wind door haar verhalen. Het liefst valt ze met de deur in huis. Met levendige borstelstreken schildert ze vervolgens bijna impressionistische taferelen vol kleur en klank – je hoort een knippende schaar, tsjilpende mussen, een regendruppel die op iemands hoed tokt. Haar focus ligt eerder op de breekbare gevoelswereld van haar personages dan op de gebeurtenissen die de plot sturen. Je voelt onverkort de vlucht die de gedachten van haar karakters maken, maar evengoed hun intonatie, hun aarzeling en hun gemoedsgesteldheid. De virtuositeit waarmee ze de indrukken weergeeft die een mens gelijktijdig kunnen overrompelen, deelt ze met Virginia Woolf. Ze wordt dan ook vaak in één adem genoemd met de oermoeder van de modernistische literatuur, al is het werk van Katherine Mansfield net een toets lichter en toegankelijker. 
 
Katherine Mansfield: Het tuinfeest en andere verhalen, Orlando, 2023, 236 p . ISBN 9789083255132. Vertaling van The garden-party and other stories door Jo Fiedeldij-Dop. Distributie Elkedag Boeken


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri