Vertaald proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2023

Merethe Lindstrøm: Dagen in de geschiedenis van stilte

door Herman Jacobs

Het is verbazend makkelijk te zwijgen  

Ik weet niet of dat Merethe Lindstrøms bedoeling is geweest. Maar je krijgt wel, althans ik kreeg wel, langzaam maar onherroepelijk, een lichte hekel aan dat oudere echtpaar (en met name aan de vrouw, die het verhaal vertelt) dat de hoofdrol heeft in haar roman Dagen uit de geschiedenis van de stilte (zoals volgens mij de vertaling van de titel had moeten luiden) –  
en dan ben je op pagina 195 (van de 244) beland, en onthult Lindstrøm eindelijk (en ja, dat beïnvloedt je appreciatie dan toch wel weer in positieve zin) wat de reden is van wat tot dan toe een in de geest van de lezer bijna honderdvijftig pagina’s lang steeds maar doorzeurende want onverklaarde kwestie is geweest. Namelijk: waaróm Eva en Simon, zij oud-lerares, hij gewezen huisarts, hun huishoudhulp Marija van de ene dag op de andere de deur hebben gewezen.
 
Hoewel ze erg blij met haar, ja zeg maar gerust: dól op haar waren. Eerst hadden ze natuurlijk, met de bekende middenklassenuffigheid en valse schaamte, tegengesputterd (hun drie dochters drongen er al langer op aan dat hun ouders, niet stokoud maar evengoed wel al enige jaren met pensioen, een hulp in de huishouding namen). Maar hun relatie met de flinke, niet opdringerige, wel levenslustige Letse, die eenvoudigweg een innemend iemand blijkt te zijn, ontwikkelt zich vrij snel van behoedzaam over waarderend en dankbaar tot regelrecht vriendschappelijk.
 
Maar dan gebeurt er dus iets, na meer dan drie jaar, tijd waarin Marija ‘bijna familie’ was geworden, wat dat ontslag maar al te begrijpelijk maakt. Terwijl de reden ervoor tegelijk letterlijk onuitspreekbaar is tegenover hun stomverbaasde dochters, die het hun ouders ook erg kwalijk nemen (Wát? Die heerlijke Marija? Zijn jullie gék geworden??).
 
En dat komt doordat Eva en Simon tegen hun kinderen altijd al hebben gezwegen over de verdrietelijke, traumatiserende dingen uit hun beider verleden (‘Later, toen onze dochters tieners waren, wilden ze meer over ons weten, ze vroegen zich af waarom we nooit op bezoek gingen bij zijn [= Simons] familie. Het is verbazend makkelijk om niets te zeggen, niets te vertellen, te zwijgen’): Simon over zijn kinderjaren in de ‘middelgrote Midden-Europese stad’ waar hij, van joodse afkomst, samen met zijn ouders en zijn jongere broertje tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken had gezeten (het blijft onduidelijk, maar het lijkt er sterk op dat de drie dochters überhaupt geen flauw benul hebben van dat joodse element in hun familie), zij over haar tienerzwangerschap in het Noorwegen van destijds (de jaren vijftig? Véél jonger dan haar man is Eva in ieder geval niet, al blijft de tekst behalve over hun beroep over alle personalia van het stel in het vage). Want “je moet jonge kinderen niet met zulke dingen belasten”, nietwaar?
 
Die figuurlijke stilte wordt dan nog verzwaard doordat Simon, op zijn minst een flink end in de zeventig ten slotte, geleidelijk ook letterlijk zo goed als niets meer zegt (zou Alzheimer o.i.d. zijn legioenen marsbereid maken in zijn hoofd? Wellicht wel, maar echte zekerheid krijgen we ook daarover niet).
 
Op een bepaalde, lastig concreet uit te leggen manier slaagt Lindstrøm er ten slotte (de laatste paar alinea’s, en zeker het eigenlijke slot, zijn prachtig, en tillen het boek, letterlijk op de allerlaatste bladzijde, wat mij betreft alsnog uit bóven het niveau ‘Puik boek, goed gemaakt, niks mis mee – maar bijzonder? Nee’), slaagt de schrijfster er dus ten slotte toch nog in over te brengen waar dit boek, denk ik, in wezen over gaat: het niet deelbare, onmededeelbare, van verlies.
 
Dus ja, vooruit, ik kan het alsnog wel min of meer eens zijn met het citaat op het achterplat: ‘Een klein meesterwerk’, zoals de recensente van het Noorse Dagbladet destijds (het boek is van 2011) schreef. Maar toch niet helemaal – het is een mooi, ten slotte erg mooi boek, dat is waar. Maar juist datgene wat vele recensenten als een grote kwaliteit van Lindstrøms schrijven beschouwen: het ‘fijnzinnige’, ‘eenvoudige’, ‘ingehoudene’, gaat mij op den duur soms een tikje (ik zeg: een tíkje) tegenstaan. Je kunt dit net zo goed vlak, soms al te vlak proza noemen. Maar goed, smaken verschillen.
 
(Wat de vertaling betreft: daar is helaas aan te zien dat die door een Vlaams duo is gemaakt. Hun beheersing van het Noors is best in orde, dat is het niet (als ik afga op de eerste veertien pagina’s van de vertaling, meer van het Noorse origineel heb ik niet te pakken kunnen krijgen om ernaast te leggen). Het gaat om hun beheersing van het Nederlands, die iets minder is. U mag daar verder van denken wat u maar wilt, maar ik erger me wild aan stoemme vlamismen als ‘verderzetten’ (dat precies even irritant en stom is als ‘verderdurend’, ‘verderaan’ en ‘verderplanting’ zouden zijn), ‘zich inbeelden’ (waar het absoluut ‘zich voorstellen’ moet zijn – nee, die zijn niet synoniem) en ‘teruggrijpen naar’ (waar, alweer absoluut zeker, ‘op’ had moeten staan), dialectismen/gallicismen als ‘snuisteren’, ‘de idee’ (terwijl uiteraard ‘het idee’ wordt bedoeld), ‘riskeren te verliezen’ (dreigen) en ‘aan boord van de trein’ (je zit of bevindt je eenvoudigweg in de trein, uitsluitend bij schepen en vliegtuigen kun je ‘aan boord’ gaan of zijn)... Maar goed.)
 
Merethe Lindstrøm: Dagen in de geschiedenis van stilte, Oevers, Zaandam 2023, 244 p. ISBN 9789493290341. Vertaling van Dager i stillhetens historie door Sofie Maertens en Michiel Vanhee. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri