Het is alsof Maryse Condé, intussen de tachtig ruimschoots voorbij, met
deze roman een soort literair testament wil aanreiken waarin haar bekommernissen
om en haar verwachtingen voor de planeet Aarde in één omvattend verhaal
gebundeld worden. Condé is afkomstig uit het Caribische eiland Guadeloupe, maar
studeerde in Parijs en woonde in diverse West-Afrikaanse landen. Ze stuitte er
op ongelijkheid, verwarring, onrecht, kortom de vele valse plooien in het kleed
van de mensheid veroorzaakt door religieus fanatisme, koloniale uitbuiting,
migratiedrama’s. De bezorgdheid om deze scheefgroei was al eerder haar
drijfveer in vorige romans (Tituba, Segou) maar nu meer dan ooit in
onderhavig werkstuk.
In eerste instantie lijkt het
alsof Condé zich in haar nieuwe roman opmaakt om het christelijk Evangelie te
herschrijven, maar dan in een hedendaags kleedje. De plaats van Jezus wordt
ingenomen door de simpele mesties Pascal, wiens afkomst troebel is en die net
als destijds Jezus een levensopdracht zou hebben ontvangen, een soort ‘zending’, waar
zijn omgeving op kickt en uitermate veel van verwacht. Alleen weet Pascal, tot
volwassenheid gekomen, niet wat die taak precies behelst, en dus blijft hij
zijn hele leven vruchteloos daarnaar op zoek. Want zijn mysterieuze vader - de ‘Schepper’
zogezegd, in het verhaal Corazón Tejada geheten - ‘had niet uitgelegd wat hij
van hem verwachtte’. Alle gezoek ten spijt krijgt Pascal zijn vermeende verwekker
nooit te zien om hem daarover te interpelleren en blijft hij tot zijn laatste
snik in het ongewisse omtrent zijn verheven levensopdracht – zo die er al zou
zijn.
Pascal leidt zodoende een ongebonden,
weze het ietwat frivool leventje, waarbij hij de o zo diverse wereld met haar
talloze waarheden en ideologieën afdweilt om er zo mogelijk iets wijzer door te
worden; met als toetje re-enacting enkele van Jezus’ spectaculairste mirakelen,
al ontgaat de draagwijdte ervan Pascal volkomen, voelt hij daarbij zelfs enige
gêne -- terwijl het zijn publiek in vervoering brengt. De verwijzingen naar het
originele Evangelie liggen her en der verspreid over het boek en zijn soms wel,
dan weer niet meteen herkenbaar. Figuren zoals het Bijbels zusterpaar Marta en
Maria en zeker Lazarus zullen bij velen wel een lampje doen knipperen, andere Nieuwtestamentische
figuren schuilen achter (half)fictieve namen, Bijbelkenners zullen ze er wel
uithalen. Maar het gros van de opgevoerde personages (en het zijn er véél, heel
veel) lijken lukraak toegevoegd, om het geheel te stofferen zeg maar. Daardoor
wordt het verhaal één grote smeltkroes van gebeurtenissen uit heden en
verleden, waarachtige en gefingeerde personages, historisch nawijsbare en
verzonnen bedenksels. Alle ingrediënten zorgvuldig gemixt en ondergedompeld in
een hyper-actuele saus.
Eenmaal zover stap je al gauw af
van je aanvankelijke veronderstelling als zou het Condé te doen zijn geweest om
het originele Bijbelverhaal een nieuwe beurt te geven, het te ‘herschrijven’ in
een moderne remake (nóg eens hetzelfde maar dan in het nú). Waar Condé echt op
aanstuurt wordt de lezer aangereikt in de scene waarin Pascals moeder Fatima (alter
ego van Maria, de moeder van Jezus) in een gesprek met hem verzucht ‘dat onze
zo onbegrijpelijke, zo gewelddadige wereld iemand nodig heeft die haar haar
wijsheid en harmonie teruggeeft’. Met name iemand ‘die zich zou baseren op de
pogingen die anderen vóór hem hebben ondernomen en die ze niet tot een goed
einde hebben kunnen brengen’. Om vervolgens link te suggereren: ‘Misschien ben
jij die man’. Pascal wordt dat niét, zoveel is duidelijk. Maar wanneer zijn queeste
afgerond is heeft hij die ‘onbegrijpelijkheid’ en ‘gewelddadigheid’ wel een
gezicht gegeven.
Je zou dus volop kunnen stellen
dat Maryse Condé in haar roman vóór alles uiting wil geven aan haar bekommernis
over de bedenkelijke gang van zaken in de brede samenleving. Als gangmaker
daarvoor zet ze de stuurloze Pascal in, dropt hem in zekere zin in situaties wereldwijd
die in haar ogen verontrustend zijn. Zo raakt hij betrokken bij sociale
conflicten, proeft de ongelijkheid in India, de segregatie van zwarten in New
York, de slavernijperikelen in Afrika, de tragiek van de migranten. Maar veel
verder dan dromen over een verdraagzamer wereld geraakt Pascal niet.
Als dit verhaal door
de veelheid van uiteenlopende situaties enigermate met haken en ogen aan mekaar
lijkt te hangen en wel wat structuur mist, is dat zeker doordat Maryse Condé schatplichtig
is aan de orale vertelcultuur waar zij uit voortkomt, ‘waar leugens sterker
zijn dan de waarheid’ en waar vertellen op zich alle voorrang krijgt. Vandaar
de vele wijzigende situaties in een telkens nieuw kader met eindeloos veel nieuwe
figuren. Dat de queeste van Pascal in zulke mondiale jungle niet tot enig
tastbaar resultaat leidt is in Condé’s optiek irrelevant; integendeel, het
maakt de parallel met het originele Jezusverhaal des te treffender. Een echte
heilsboodschap valt uit het verhaal dus niet af te lezen: de wereld draait gewoon
door, het maatschappelijk deficit wordt andermaal gehekeld maar blijft
onaangetast. Wel zijn we een lichtvoetige, kruidige vertelling rijker die
misschien -- héél misschien -- even aanspoort tot nadenken.
Maryse Condé: Het evangelie van de nieuwe wereld, Orlando,
Amsterdam 2022, 270 p. ISBN 9789083233802. Vertaling van l’Evangile du nouveau
monde door Saskia Taggenbrock en Martine Woudt. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan