Ik ben onsterfelijk
Dit vuistdikke boek opent met een toeristische folder van Fayne, het stateloze landgoed van vijfduizend hectare op de grens van Schotland en Engeland. Het is door de eigenaar, Lord Charlotte Bell, in beheer gegeven aan de Schotse gemeenteraad en het Engelse districtsbestuur, goed wetende dat die twee toch nooit een overeenkomst zullen
bereiken voor eventuele exploitatie, zodat Fayne in zijn huidige staat kan
blijven bestaan. De ‘Kinderen van Brigida’ (Bridget van Kildare, de
patroonheilige van Ierland) zijn mede-executeurs en rentmeesters, zodat de
oneindigheid van het geschil gewaarborgd is. Dat gebeurt in 2017 of
daaromtrent.
We
ontmoeten de hoogwelgeboren Charlotte Bell echter al in de late 19de
eeuw als twaalfjarige dochter van de toenmalige lord, Henry Bell. Charlotte
wordt door haar vader thuis onderwezen, vanwege haar ‘Aandoening’, waardoor ze
geen contact mag hebben met iemand van buiten het landgoed. Er valt evenwel niet
zoveel te onderwijzen aan Charlotte, want ze heeft een uitzonderlijk
leervermogen. Ze spreekt Grieks en Latijn, is thuis in de wetenschappen en ze is
de meerdelige encyclopedie van A tot Z aan het memoriseren. Ze zit aan de M.
Vaders kennis zal zeer binnenkort niet meer toereikend zijn en Charlotte wil
dolgraag naar de universiteit van Edinburgh om geneeskunde te gaan studeren.
Maar wat met
haar ‘Aandoening’ dan? Die blijft enige tijd in een waas van geheimzinnigheid
gehuld, nog het langst van al voor Charlotte, want ze weet niet wat er aan haar
zou mankeren. Een monumentaal portret van haar overleden moeder, een
Iers-Amerikaanse rijke erfgename, die Fayne door haar huwelijk met Henry van
het faillissement gered heeft, werpt eveneens een geheimzinnige schaduw over
haar leven. Haar moeder wordt afgebeeld met Charlottes broertje Charles op de
arm. Hij was de wettige erfgenaam van Fayne, maar stierf toen hij twee jaar oud
was. Charlotte ziet zijn huilend gezichtje regelmatig in haar dromen.
Als tegemoetkoming
aan haar wens om te gaan studeren werft vader een huisleraar aan, die
aanvankelijk in opperste verwarring is dat hij een meisje moet voorbereiden op
een academische studie, maar zich vervolgens uitstekend van zijn taak kwijt.
Tot hij, na een ‘leerzame’ tocht door de moor, plots van het toneel
verdwijnt. Vader wordt wat toegeeflijker wat het contact met andere mensen
betreft en Charlotte mag een meisje van haar leeftijd ontmoeten; later zal ze
ook haar tante Clarissa leren kennen. Hier en daar wordt een tipje van de
sluier over de geheimen opgelicht. Opheldering voor Charlotte brengt dat niet
meteen, wel in tegendeel, en ook de lezer -- die er intussen wel achter is wat
haar ‘Aandoening’ inhoudt en haar leefomstandigheden kan kaderen in de
Victoriaanse context -- kan verder alleen maar vaststellen dat de situatie er almaar
complexer op wordt.
Fayne is inderdaad een ingewikkeld verhaal en het is onbegonnen werk om het
samen te vatten. Het wordt vanuit verschillende perspectieven verteld. Er is
het ik-perspectief van Charlotte, het aanvankelijk naïeve kind dat gaandeweg
ontsteld haar wereld ziet kapseizen, om dan toch met gewonnen vitaliteit en
weerbaarheid nieuwe werelden te zien opengaan. Deels wordt er ook vanuit een
auctorieel perspectief verteld en hoor je ook de stem van Charlotte die vanuit
een hedendaags perspectief terugkijkt, waarbij de lezer regelmatig wordt
aangesproken. De dubbele moraal inzake seksualiteit en de strikte
fatsoensnormen van de conservatieve Victoriaanse maatschappij wegen loodzwaar
door op de gebeurtenissen. Lord Bell mag dan een welwillende en liefhebbende
vader zijn, zijn beslissingen maken van Charlotte ‘dat afgeknotte meisje van
‘twaalf’. Verwend met boeken, gevoed met verzinsels over haar toekomst. Het
goedgelovige meisje met de staart tussen haar benen, ingesnoerd en… uitgesneden
tot dame.’ – pregnante beelden als dit, Ann-Marie MacDonald is er ongemeen sterk
in, sla het boek op een willekeurige bladzijde open en je vindt ze. Waarom Charlotte
nu eens tien, dan weer twaalf jaar oud is, maakt deel uit van het grote geheim
dat rond haar gesmeed werd om te maken dat ze niet onaanvaardbaar zou zijn voor
de maatschappij.
De Victoriaanse tijd komt briljant uit de verf in talloze uitweidingen en
details. MacDonalds schildert in een aanhoudend licht spottende toon een
pijnlijk beeld van een hypocriete standenmaatschappij waar de man alleenheerser
is. Het is immers verkeerd om van een vrouw te verwachten dat ze dezelfde
standvastigheid heeft als hij. Vrouwen waren er om voor nakomelingen te zorgen
en dat was om meerdere redenen risky business, onder meer ook omdat
zwangerschap gezien werd als een toestand die verwant is aan waanzin. Zo’n
wetenschappelijke inzichten scheppen mogelijkheden voor de decente burger als
vrouwen ‘ongepast gedrag’ gaan vertonen…
MacDonald breidt het toch al
weidse tafereel verder uit. Behalve over de positie van de vrouw en de
problematiek van genderidentiteit – of algemener gesteld: de problematiek van
wie zich niet aan de norm conformeert --, gaat het in flarden ook over mythologie, magie en volksgeloof. De kracht van de
natuur en ecologie zijn opvallend aanwezig en MacDonald snijdt opmerkelijk ook de
klimaatcrisis van vandaag aan. De Victoriaanse periode werd gekenmerkt door
economische en industriële vooruitgang, de tijd waarin ‘de moderne tijd werd
geïncubeerd’, aldus de schrijfster. Die periode krijgt evocatief en
omvattend gestalte. In verband met haar magnifieke debuut, Laten wij
aanbidden noemde MacDonald de
tijd die ze in de roman oproept ‘een soort personage, iemand die ik ken’ en dat
geldt ook voor Fayne, lijkt me. Ook de ‘moor’ op het landgoed heeft een onmiskenbare
invloed op de (andere) personages – ze wordt geacht de mogelijke verklaring te
zijn voor de hoge leeftijd van Charlotte en haar interseksualiteit -- en is een
belangrijk element in de afwikkeling van het verhaal.
Fayne is, net zoals Laten
wij aanbidden, een verhaal over mensen die afwijken van de norm, die weigeren
zich te laten categoriseren en daardoor outcasts worden. De Victoriaanse tijd
mag dan het gewicht van een personage hebben, Charlottes omgang met haar genderidentiteit, haar zoektocht naar
autonomie en de euvele moed waarmee ze zich pantsert tegen haar omgeving,
resoneert door tot op vandaag.
Fayne zit werkelijk vol met onverwachte wendingen,
merkwaardige verhaaltechnische ingrepen en grossiert in ogenschijnlijke
details, die achteraf gezien belangrijk zijn voor een goed begrip van het verhaal.
Ondanks de niet aflatende aandacht die dat van de lezer vraagt, is het een boek
waarin je je graag verliest. De geheimen, de levendige historische context, het
almaar oplopende drama, maken van Fayne een pageturner, groots en
opwindend, die je 760 pagina’s lang vasthoudt. MacDonald komt uit de
theaterwereld en hoewel ‘minder is meer’ daar als een belangrijke karakteristiek beschouwd wordt, is haar vrolijk tegendraadse
credo: ‘meer is meer’. Ze sleept de lezer met fonkelende dialogen en tierige
beschrijvingen van wrede lotgevallen mee in opeenvolgende noodlottige
wendingen, om eindelijk, eindelijk tot een emotionele catharsis te komen. Een literaire prestatie om je hoed voor af te nemen.
Ann-Marie MacDonald:
Fayne, Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam 2023, 768 p. ISBN 9789038812632.
Vertaling van Fayne door Inger Limburg. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan