Sergio Cabrera, de man
wiens turbulente leven, of toch een significant deel daarvan, in deze roman
wordt uitgevlooid en die op dit moment als Colombiaans gezant in China zijn
fin-de-carrière beleeft, zal bij weinigen een belletje doen rinkelen. Het is
doordat zijn landgenoot en jarenlange vriend Vásquez diens
wedervaren zo overweldigend (en leerzaam) vond dat deze partiële biografie er
kwam. Cabrera’s levensjaren vóór zijn 25ste waren inderdaad ronduit
spectaculair, en Vásquez is nu eenmaal een notoir romanschrijver, vandaar.
Daaruit is een
verhaal voortgekomen dat een evenwicht nastreeft tussen biografie en roman. Zelf
heeft de auteur daar grondig over nagedacht, zoals hij aangeeft in een kort
nawoord. Een biografie houdt zich aan een zakelijke opsomming van feiten, een
roman daarentegen schept een ordening ‘waarbij betekenissen worden opgeroepen
of blootgelegd die bij een eenvoudige inventarisatie van gebeurtenissen
onzichtbaar blijven’, of nog: ‘het door het zichtbare heen dringen en onthullen
wat verborgen of geheim is’. De Terugblik, aldus Vásquez, ‘is een
fictief werk, maar er komen geen verzonnen episodes in voor’. Zoiets heet
‘interpretatie’: het verbeeldend lezen van andermans leven.
Het levensverhaal dat we
opgediend krijgen is bijzonder spectaculair. De drie hoofdepisodes in dit boek spelen
zich achtereenvolgens af in Medellin, Colombia, waar de basis gelegd wordt voor
Sergio’s latere levenstraject; in Peking, China, waar het gezin Cabrera in 1960
arriveert -- Sergio is dan 10 jaar oud -- en waar de jongeman gaandeweg verstrikt
raakt in het door Mao gepromote samenlevingsideaal, dat uitmondt in de
Culturele Revolutie van de Rode Gardisten; en tenslotte - vanaf zijn 19de –
opnieuw in Colombia, waar Sergio zich bij de guerrilla aansluit om aldaar de in
China opgedane revolutionaire concepten te doen aarden. Geef toe, zoiets geeft
een tiener een bewogen stuk levenservaring mee. Elk van deze episodes had zowaar
een aparte roman kunnen worden.
De reden waarom het gezin in China terechtkomt wortelt in
het familiale verleden en dat is de reden waarom de auteur daaraan behoorlijk
wat aandacht besteedt. Sergio’s ouders zijn overtuigde Spaanse republikeinen die
uit het roerige Spanje van de jaren 1930 naar Colombia uitwijken, maar er van
de regen in de drop terechtkomen: ook Colombia krijgt te maken met een
burgeroorlog. De links-revolutionaire ideeën van vader Fausto botsen andermaal
met het bestel zodat zijn leven als voordrachtkunstenaar er onmogelijk wordt.
Sergio pikt als puber beide kenmerken van zijn vader op: diens rebelsheid en
diens artistieke geest. De rebelsheid zal hij in China tot volle rijpheid laten
komen om die nadien, in het Colombiaanse oerwoud, om te zetten in de harde praktijk.
Zijn artisticiteit komt pas veel later tot ontplooiing, wanneer hij als
ontgoochelde revolutionair tot het besluit komt: ‘Ik heb niets te zoeken in
China. En in Colombia ook niet’. Maar de ommekeer die uit dit besef voortvloeit
en die hem later omvormt tot bekwaam filmregisseur – zijn vierde levensepisode
zeg maar – valt grotendeels buiten de begrenzing van dit boek.
Naarmate de roman/biografie vordert wordt het introspectief gehalte
intenser. Waarvoor is dit allemaal nuttig geweest? Hoe kan het gebeuren dat
iemand zonder weerstand meegesleept wordt in een roekeloze rage, zich laat
verleiden door de ‘obscene routine’ van oerwoudrebellen? Jeugdige
onbezonnenheid? In een commentaar op De terugblik zegt de nu 73-jarige Sergio
in hoogsteigen persoon daar zelf over: ‘Dit gaat over onze relatie met
ideologieën, hoe ideeën ons privé- of emotionele leven opbouwen’. Dat gezegde illustreren
was zeker voor Vásquez, de auteur, een motief om zijn roman te schrijven, maar
daar bovenop erkent hij dat, ik citeer: ‘het ordenen van andermans verleden de
efficiëntste manier was om de wanorde van mijn eigen heden het hoofd te bieden’.
Wanorde in de hand gewerkt door het schijnbaar stuurloze leven in onze dagen,
zoals hij dat ervaart.
Het voorgaande in acht nemend zou je dus deze partiële
biografie ook enigermate een kritische ideeënroman kunnen noemen. Maar even zo
goed bevat hij elementen van een reportageroman, een avonturenroman, ja zelfs
een thriller. Soms treedt het ene aspect op de voorgrond, soms een ander.
Overal loert de bekommernis om geen relevant biografisch detail onvermeld te
laten, ook al is die relevantie niet altijd duidelijk. Ik durf het woord
‘omslachtig’ niet echt te gebruiken, maar soms gaat het toch wel die richting
uit. Anderzijds is het ook zo dat het bredere kader enigszins onderbelicht
blijft – zo bijvoorbeeld de complexe Spaanse Burgeroorlog – wat lezers uit onze
contreien wel kan hinderen. Maar alleszins levert Vásquez hiermee een
spektakelrijk tijdsdocument af, inclusief een inkijk in hoe indoctrinatie
werkt.
Juan
Gabriel Vásquez, De terugblik, Signatuur, Amsterdam 2023, 540 p. ISBN 9789056727062. Vertaling van Volver la vista atrás
door Brigitte Coopmans. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan