Steilorige stilte
Al is een
slecht begin niet meer dan het halve werk en hoeft er daarmee nog niets
definitief verloren te zijn – het geeft toch te denken als in het motto dat nog
aan de openingspagina van het verhaal voorafgaat meteen al een fout staat.
Dat is bij Tosca
dus het geval. Een motto van Nabokov nog wel, in het Engels, waarin hij uitlegt
wat het Russische begrip toska betekent, preciezer: welke diverse
betekenisschakeringen het bestrijkt. En dat blijken er nogal wat te zijn (ik
vertaal voor het gemak maar even, wat de schrijfster zelf kennelijk niet nodig
vond): van ‘hevige geestessmart, vaak zonder specifieke oorzaak’ over ‘doffe
zielenpijn, hunkering zonder object, ziekelijk kwijnen, vage rusteloosheid,
mentale gekweldheid, smachten’, soms toch wél op iets of iemand gericht, in de
vorm van ‘nostalgie, liefdesverdriet’, tot ten slotte de banaalste vorm van het
verschijnsel: ‘ennui, verveling’. Dit alles is grosso modo op de noemer
‘kwelling’ te brengen. Een verhaal dat zich aldus aankondigt – dat wordt vast
een dolle boel. Maar niet heus dus.
En dat blijkt ook, op meer dan
één manier trouwens. Na tien pagina’s wist ik al: dit wordt een heeeel lange zit.
Hoewel het boek toch niet veel meer dan 250 tekstpagina’s telt. Maar ik hou
niet zo van de al te vaak in wat mij betreft totaal overbodige en trouwens
ronduit lelijke regionalismen verstrikte en verstikte taal van Vanhauwaert. Er
staat vrijwel niet één bladzijde in deze roman waarin niet ten minste één
vergrijp tegen de standaardtaal wordt begaan, of anders wel een ongrammaticale
of anderszins kromme zin wordt geformuleerd.
Ik kende Maud Vanhauwaert alleen
van reputatie: bejubelde dichteres. Precies daarom valt haar taal in deze roman
zo op – en wel als onbeholpen, ongeïnspireerd en onmachtig. Met voorbeelden
daarvan zou ik hier moeiteloos twaalf alinea’s kunnen vullen, maar laat ik
eerst gauw even zeggen waar hij over gaat.
De uitgever deelt over de inhoud
van het boek het volgende mee: ‘In een brief aan haar uitgever legt vertaalster
en docente Russische vertaalkunde May Solovjov uit hoe een treffend
potloodportret het begin vormde van een verstikkende uitwisseling van woorden
met Aline, een jonge vrouw die zich al lijkt te verzoenen met haar nakende
dood. Hoe harder May deze Aline probeert te leren kennen, te begrijpen, te
redden, hoe meer May met lege handen lijkt te staan. En lege pagina’s.’
Voorts is er sprake
van Mays levensgezellin Lou, die graag een kind met haar wil (waar dus
donorzaad aan te pas moet komen), maar wier lichaam zich tot haar verdriet maar
niet wil laten bezwangeren, en van Mays ouders: wijlen haar uit de Sovjet-Unie
afkomstige, en ausgebürgerte, vader, en haar moeder, die niet met
overmatig genoegen terugkijkt op haar huwelijk met de gewezen dissident en
samizdatverspreider.
En dan is er nog de kwestie feit en fictie: is alles wat de aan een soort
mutisme lijdende Aline, geleidelijk en tergend langzaam, maar toch, tegenover
May over zichzelf loslaat eigenlijk wel waar? En is alles wat May aan haar
uitgever schrijft wel zo waarheidsgetrouw?
Dat kan nu wel wezen – maar gooi het allemaal maar in
m’n pet, want: ‘Tosca wordt verkocht als een soort poëtische thriller,
maar mist de meeslependheid van een echt spannende roman,’ zoals recensent Sam
De Wilde enige weken terug in De Standaard schreef, en dat kan ik alleen
maar beamen. Ook al voel ik wel degelijk mee met het verdriet van met name Lou
op de martelgang waar haar pogingen om zwanger te worden op uitlopen, en bij
uitbreiding met de sores van beide vrouwen in hun verlangen naar een (voor
zover mogelijk) eigen kind, en als ik Tosca eigenlijk toch niet echt een
heel interessante roman vind, is het niet (‘Maria, laat ons gerust met die
vrouwenvodden, alstublieft!’ om Claus nog eens te citeren) dáárom – maar dat is
dus wel wat ik vind.
Wat nu die twaalf alinea’s betreft, die zal ik u en mezelf besparen, maar
ik kan niet anders dan toch een páár voorbeelden te geven. De in dit verband
gebruikelijke ongein van ‘verderzetten’ en ‘bij hebben’ en ‘rechtstaan’ en
‘contacteren’ en ‘viseren’ en ‘stockeren’ en ‘klasseren’ (in de volkomen
on-Nederlandse betekenis ‘geen gevolg geven aan, vergeten, achter zich laten’),
‘zich inschrijven in een verhaal’ (s’inscrire dans – in dit geval dus
‘passen in’ of ‘aansluiting vinden bij’ of ‘deel hebben aan’ in het
Nederlands), ‘deftig’ waar ‘fatsoenlijk’ wordt bedoeld, ‘kaft’ waar het over
een map gaat, ‘mousse’ wanneer er toch echt van schuimrubber sprake lijkt,
‘terug’ waar het ‘opnieuw’ moet zijn, ‘iemands vertrouwen schaden’ waar
‘beschamen’ had moeten staan, en, zo, onstelpbaar, voort: die sla ik liever
maar over.
Maar
neem nu de onbestaande constructie ‘omdat ik de raadgeving […] indachtig nam’.
Neem nu ‘ik wist dat het portret me toch meteen wat ongemakkelijk had doen
voelen’ – een fout die in verschillende varianten terugkeert, alsof de
schrijfster werkelijk denkt dat het ‘ik/zij/wij voel/t/en ongemakkelijk (of
jong of welk adjectief ook)’ is, en dat je ‘me/zich/ons’ kunt weglaten.
Neem nu de absolute knulligheid van ‘neus-lippenplooien’. Wat voor
plooien?? O, het gaat hier over het neusgootje, ook wel snotgootje, enigszins
deftig ook ‘filtrum’ genoemd. Neem nu ‘lang uitgestrekte zondagvoormiddagen’ –
niet zó knullig als het voorgaande, dat is waar. Neem nu ‘in een
brontaalgerichte strategie brengt [de vertaler] zijn eigen taal meer naar
boven’. Of ‘de quizmaster zou vervolgens op zijn afgelikte toontje meedelen dat
[...]’. Of ‘hij leed aan dezelfde ziekte als zijn moeder, de ziekte die je
oprolt terug in je verleden’. En uiteraard ‘zorgt’, altijd, iets ‘voor’
iets anders – ‘het gevolg zijn van’, ‘leiden/aanleiding geven tot’,
‘voortvloeien uit’, ‘opwekken’, ‘voortbrengen’: nooit van gehoord.
‘(Z)ei Marquez niet
dat vertalen de meest diepgaande vorm van lezen is?’ Inderdaad, García Márquez
zei niet dat vertalen de meest diepgaande vorm van lezen is – in elk geval niet
zonder zelf te citeren, want de uitspraak komt niet van hem. Maar het toppunt,
dieptepunt eigenlijk, is wel het volgende.
‘Camille
was een meisje uit Wallonië dat ik had leren kennen via een uitwisselingsproject.[...]
In een van haar brieven had ze in de kantlijn geschreven ‘j’ai un petit béguin
pour toi’ en ik dacht eerst dat ze een cadeautje voor mij had, of een
geheimpje, of een begijntje − hoezo, ze had een non voor mij? − en ik raakte
nog meer in de war toen ik het woord opzocht in een woordenboek Frans. Had ze
een kleine ‘verbrijzeling’ voor mij?’
???
Inderdaad: de vertelster liegt
hier dat ze barst (en hoewel ze dus zogenaamd vertaalster is, wekt ze, gelet op
haar meer dan eens krukkige manier van formuleren, eigenlijk veel meer de
indruk zelden of nooit een woordenboek open te slaan): ze heeft het woord
helemaal niet in ‘een woordenboek Frans’ opgezocht. Ze heeft ‘béguin’ in
VertaalGoogle ingevoerd, en dat levert inderdaad het volstrekt onzinnige
‘verbrijzeling’ op – want in die vertaalmachine loopt nog altijd alles over het
Engels. Als je ‘béguin’ gewoon direct in het Engels laat vertalen, dan
verschijnt er ‘crush’. En dat betekent het dan ook: ‘verliefd(erig)heid
(op); zwak/voorliefde (voor)’… Allez santé!
Gelukkig is er toch ook iets
goeds te melden over Tosca. Vijfentwintigmaal wordt de prozatekst,
telkens na een witbladzijde, onderbroken (aangevuld, uitgebreid, geïllustreerd,
gevarieerd…) door een gedicht. Al zijn er ook een paar duidelijk mindere bij,
een aantal is wél echt goed, zeer goed zelfs. Bijvoorbeeld het gedicht in het
hart van het boek, tussen pagina 119 en pagina 120 in (de gedichtenbladzijden
zijn niet gepagineerd). En het op vier na laatste, het op drie na laatste, het
allerlaatste. (En als je in de prozatekst onverhoeds – en eerlijk gezegd op dat
punt ook al niet meer verhoopt – op een wél krachtige, treffende, ja
schitterende formulering stuit, zoals de ‘steilorige stilte van Aline’, is het
of er plotseling een vlam uit de regels opschiet.)
Ach ja – die fout in het motto? In
particular cases, it may be the desire for somebody of something specific,
nostalgia, love-sickness. Ook al is dit, foutieve, citaat in
tweeduizendvoud terug te vinden op Google, ‘het verlangen naar iemand van iets
specifieks’ is toch wartaal? Nakokov had het dan ook over the desire for
somebody or something specific.
Maud Vanhauwaert: Tosca, Das
Mag, Amsterdam, 2023, 296 p. ISBN 9789493320093. Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan