Van de
nood een deugd maken, dat uitgangspunt ademt de debuutbundel van Erwin
Hurenkamp (Deventer, 1993). In Nu we er toch zijn wordt het bestaan tot
een vegetatief verschijnsel teruggebracht. Dieren, mensen, bomen: het zijn
groeisels die tegen de klippen op overleven. De organismen die het bestaan
bevolken, verschijnen en verdwijnen met een cyclische wetmatigheid. Naar gelang
de omstandigheden veranderen, passen de levensvormen zich aan. Desnoods
overleven ze in onheuglijke tijden geleden reeds beproefde primitievere vorm.
Het relaas in
deze gedichten wordt in ieder geval gedaan door een persoon. Zijn
gewaarwordingen en zijn bestaansbesef leveren een knagend beeld op. Het
landschap van Erwin Hurenkamp bergt onontkoombaarheid in zich. Een zekere mate
van doem dringt zich op. Dat is op zich geen bezwaar, want ons tijdsgewricht
vraagt bij uitstek om poëzie die niet geruststelt.
‘I Geschiedenisles
Ze kropen uit de
steden op, als mieren die tussen terrastegels
tevoorschijn komen.
Maar er was niemand, geen almacht
om een hoosbui kokend water over
ze uit te storten.
Gortdroog bleef de aarde.
Waar ze voor werkten? Rendement.
Wat dat zegt. Slalommen om slaaptekort, krampachtig
bevochten
me-time, headspace, een laffe poging
tot het afzweren van het eten
van vlees.
Wie
dat betaalde? Eerst de armen en de ouden van dagen.
Later ook zij
die op palen woonden. De uitgedroogden.
Was het een plaag, vraag
je. Een plaag is iets wat zijn plaats niet kent.
Wat er daarna
kwam, vraag je. Zie het volgende hoofdstuk:
De verwoesting van de aarde.
Haar verkalkte aderen.’
Hurenkamp hult zijn veel
omvattende en bepaald niet doordeweekse gemoedsbewegingen vaak in een mythische
sfeer. Een mythisch wezen als de Selkie duikt op en ook het begrip Gethenian,
afkomstig uit The Left Hand of Darkness van Ursula Le Guin. De
Gethenians zijn ambiseksueel, ze hebben een onduidelijke seksuele voorkeur. De
tot boom geworden nimf Daphne past ook goed in Hurenkamps beeld van een
plantaardig aandoend cyclisch bestaan. Ook Christelijke religieuze termen
worden door de dichter niet geschuwd.
In Nu we er toch zijn
bestaan mythe, wetenschap en religie eigenlijk naast elkaar, een amalgaam dat zeker
niet nieuw is. Ook in het onbegrensde van het cyclisch gedreven voortbestaan
dat hier een literaire vorm krijgt, betekent dit dat we eigenlijk wel weten
waar we aan toe zijn als het om het behoud en de veiligheid van onze
bestaansgrond gaat. Hurenkamp stelt niet gerust, maar creëert laconiek een
ongemakkelijk vooruitzicht.
‘Later, rusteloos dravend door radioactief gebied, de
aardolie hangt in dikke druppels
aan je vachtje. Delf een toekomst
op en onderzoek de mogelijkheden –
schaf een snavel aan. Eet sprinkhanen, regenwormen
vind beschutting in de geborgenheid van een grot
en sla het water op in de
vetbulten die zich op je rug hebben gevormd.
Verpak de kwetsbaren in plastic
en andere duurzame materialen.
Maak van mens een werkwoord
En vervoeg
haar.’
Een
intrigerend debuut dat op kalme wijze en met een vorm van ironie ongerust
maakt.
Erwin
Hurenkamp: Nu we er toch zijn, Querido, Amsterdam 2023, 80 p. ISBN
9789021477480. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan