El Salvador in Midden-Amerika, eind vorige eeuw. Tijdens
de hoogtijdagen van de binnenlandse criminaliteit kozen veel bedreigde Salvadoranen
voor de vlucht naar het noorden, met name naar de VS, waar zij hoopten een
minimum aan veiligheid terug te vinden. Dat was ook het geval met de ouders van
Javier die zelf een paar jaar eerder halsoverkop naar ‘La USA’ waren gevlucht,
en nu van daar uit alles in het werk stelden om met behulp van ‘coyotes’ -- mensensmokkelaars
-- hun 9-jarige zoontje, dat ze destijds hadden moeten achterlaten, te laten
overkomen. Een gevaarlijke onderneming op velerlei vlakken, in acht genomen de
immense afstand, het vijandige terrein, de jeugdige leeftijd van de jongen en
het feit dat hij onbegeleid het waagstuk van de overtocht moest ondernemen.
Na een ietwat trage start -- onontbeerlijk om de bedroevende
Salvadoraanse context en vooral de kinderlijke onbevangenheid van de jongen te
schetsen -- worden we meegezogen in een soort odyssee die zich achtereenvolgens
ontvouwt in Guatemala, Mexico en uiteindelijk de VS. Drie doortochtlanden met elk
zijn eigen uitdagingen. Bovendien moet een deel van de tocht over zee worden
afgelegd, met de bijkomende gevaren van dien. Het hachelijkste stuk komt
helemaal op het eind, wanneer de groep waar Javier deel van uitmaakt geen
alternatief heeft dan de bloedhete Sonora-woestijn te doorkruisen, onder de imminente
dreiging van de Noord-Amerikaanse immigratiediensten. Als de bijna gedecimeerde
groep uiteindelijk -- met flink wat geluk -- zijn einddoel bereikt zijn de
vluchtelingen ruim twee maanden onderweg geweest en hebben ze in barre
omstandigheden ettelijke kilometers te voet afgelegd. Onder hen Javier, het
knaapje van negen, moederziel alleen.
Gelukkig speelt de interne dynamiek van de migrantengroep
een belangrijke rol. De Salvadoraanse medevluchtelingen die bij vertrek geacht
worden de jongen onder hun vleugels te nemen, laten het grotendeels afweten, terwijl
omstandigheden maken dat hij meer en meer opgenomen raakt in een soort
‘pseudo-gezinnetje’, met nep-moeder Patricia, haar 12-jarige dochter Carla en
nep-vader Chele. Tot het eind van de tocht zal hij er een hechte band mee
vormen. De permanente zorg die zij voor elkaar opbrengen, geeft het relaas een
extra dimensie: niet enkel het doorzettingsvermogen van de vier wordt daardoor
belicht, maar ook wát solidariteit vermag op penibele momenten.
Tijdens heel dit heikele
avontuur -- en dat is het ravissante van het verhaal -- blijft Javier gewoon
zichzelf, dat wil zeggen: een jongen van 9 jaar, met zijn Salvadoraanse
thuisachtergrond gevormd door school en familie en vooral films, muziek en televisie,
zijn beperkte kennis van de buitenwereld (waar hij nu noodgedwongen reuzestappen
in zet), zijn jeugdige openheid om nieuwe dingen, nieuwe woorden, nieuwe
gevoelens te ontdekken die hij niet eerder kende en waarmee hij in het reine
zoekt te komen. Merkwaardig hoe de auteur zich vanuit de herinnering opnieuw
heeft weten in te leven in het universum van zijn toen 9-jarige zelf, en hoe
hij dit in kindertaal heeft kunnen overbrengen. De taal blijft des kinds, want koters
van 9 zoals Javier die vanuit het eigen ik hun verhaal doen hebben maling aan
fraai gevormde zinnen, zij zijn daar nog niet toe bekwaam. Dat heeft Zamora
best begrepen. Op onnavolgbare wijze zet hij een doodgewone jongen neer die in een
ongewone situatie wordt gedropt, kinderlijk zuiver observerend wat hem overkomt
en het nieuwe vergelijkend met de wereld die hij kent van vroeger. Wát kinderen
bezighoudt, wát ze vrezen, hoe ze volwassenen taxeren en imiteren om groter te
lijken, de vaak onrealistische dromen die ze koesteren: Zamora heeft de grootste
belevenis uit zijn toen nog prille leven met veel precisie gememoriseerd, zodat
ze in al haar details klaarlag om, ruim twintig jaar later, geactiveerd te
worden in een episch reisverhaal.
Intussen is Zamora,
een dertiger nu, goed en wel ingeburgerd in de VS. Hij heeft zelfs al een
dichtbundel in het Engels op zijn naam staan. Ook het huidige migrantenverhaal,
zijn non-fictiedebuut, schreef hij in de taal van Shakespeare. Dat hij het
gemaakt lijkt te hebben of daarheen op weg is staat de gehechtheid aan zijn
schamele afkomst niet de weg. Want niet enkel levert hij met dit epos een overtuigend
stukje kinderpsychologie af, het verhaal Is tevens een oproep aan het publiek
om zich in te leven in de barre realiteit, niet enkel van Midden-Amerika, maar van
de vluchteling tout court voor wie migratie de enig resterende uitweg is.
Javier Zamora: Solito, Ambo/Anthos, Amsterdam 2023, 394 p. ISBN
9789026363887. Vertaling van Solito door Lidwien Biekmann en Koos Mebius.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan