Het was een hele taak waar Silius Italicus zich
eind eerste eeuw na Christus aan zette. Hij wou een epos schrijven, en nog geen
kleintje. Meer dan 12 000 verzen (dik 2000 meer dan Vergilius’ Aeneis)
in 17 boeken -- geen mens weet waarom precies dat aantal. Vierentwintig of twaalf
was logischer geweest, zoals respectievelijk Homeros of opnieuw Vergilius, maar
hij is dus ergens tussenin beland. Een historisch epos zou het worden, Punica,
over de Tweede Punische Oorlog, lang genoeg geleden om hier en daar ook wat
goddelijke interventies in te voegen. Hannibal die met zijn olifanten de Alpen
over trok en de Romeinen een paar serieuze opdoffers verkocht bij Cannae of het
Trasimeense Meer, het spreekt nu nog tot de verbeelding en deed dat toen ook al.
Wie een
dergelijke onderneming aanvatte, stond sinds het verschijnen van de Aeneis
sowieso in de schaduw van Vergilius, en dat is meteen ook de reden waarom zijn
werk later niet de appreciatie kreeg die het misschien wel verdiende. Iedereen
was aan het staren naar de lichtbak die de Aeneis
was en vond alles wat daarna kwam maar een flauw afkooksel. Dat Vergilius zelf
veel gestolen had, werd vrolijk door de vingers gezien en het is pas eens we
dat spel intertekstualiteit zijn beginnen noemen, dat het ook goed stond op je
academische cv om aandacht te hebben voor epigonen als Silius Italicus.
Het verklaart in elk
geval waarom tot nu toe geen enkele volledige vertaling van dit werk in het
Nederlands verschenen is, en ook nu is dat nog niet het geval. Piet Schrijvers
heeft de oefening enkele jaren geleden wel gemaakt, maar serveert ons nu de
belangrijkste fragmenten. Hij besteedt daarbij ruime aandacht aan de plaatsen
waar Silius duidelijk naar Vergilius knipoogt. De vraag die zich daarbij altijd
stelt: is dit nog leesbaar? Dat valt heel goed mee. Het wemelt natuurlijk van
de mythologische verwijzingen en dan heeft de vertaler nog heel wat
vereenvoudigd. Hij is er ook niet overal in geslaagd de tekst vlot te trekken,
maar veel passages lezen als een trein.
Piet Schrijvers pakt voor- en
nabeschouwingen meestal niet traditioneel aan en valt nogal eens binnen in
medias res, wat bij een epos nog meta genoemd zou kunnen worden. Ook hier
is dat het geval. Je krijgt geen formeel verloop of inleiding over de Tweede
Punische Oorlog, dat komt her en der aan bod. Op het einde van het boek is er
een overzicht van de receptie van Hannibal in de kunst, die behalve zijn
volledigheid, weinig toevoegt. Als inleiding weidt hij graag uit over de plaats
van de Punica in de literatuur- en oorlogsgeschiedenis.
Dit inspireerde
Schrijvers om zelf een militair-historisch essay te schrijven. Hij vergelijkt daarin
op een aantal punten de inval van Poetin in Oekraïne met die van Hannibal in
Italië. Gewaagd, maar het interessante is dat hij ons in dat essay ook een
inkijk geeft in zijn vertaalproces en kritisch blijkt voor eerder werk. Na een
grondige analyse zou hij alvast drie sleutelverzen van zijn Aeneis-vertaling
grondig herwerken bij een nieuwe uitgave, iets wat noodzakelijkerwijs ook zal
moeten gebeuren met het hele oorlogsessay als dit boek ooit heruitgegeven wordt.
Benieuwd hoe hij er dan over zou denken of waar we dan staan. En hopelijk krijgen
we dan ook de volledige Punica vertaald?
Silius Italicus: Hannibals
oorlog, Athenaeum-Polak en Van Gennep, Amsterdam 2023, 334 p. ISBN
9789025316174. Vertaling van Punica door Piet Schrijvers. Distributie L&M
Books
deze pagina printen of opslaan