Vertaald proza

BOEKEN NR. 4, APRIL 2024

Matteo B. Bianchi: Zij die achterblijven

door Inge Lanslots

‘Dat dit zo’n fragmentarisch boek is, komt doordat ik alleen maar fragmenten heb.  

Ik zou ze scherven moeten noemen […] Of vondsten.
 
Brokstukken, hoe dan ook.’
 
Zo beschrijft Matteo B. Bianchi (Locate di Triulzi, 1966) Zij die achterblijven, memoires die meer dan twintig jaar geleden door zijn hoofd spookten. Die memoires draaien rond het verlies van S., de partner die enkele maanden na het stopzetten van hun relatie zelfmoord pleegde in het appartement waar Bianchi was blijven wonen. S. woonde er niet meer, maar had nog steeds een sleutel. S. had zijn dood meermaals aangekondigd, ook die laatste dag. Bianchi had het einde van een telefoongesprek van S. niet echt gevat:
 
‘“Je hoeft je in elk geval geen zorgen te maken: als je thuiskomt ben ik er niet meer”’.
 
Niemand had de vele signalen echt willen oppikken en S. liet zijn dierbaren achter met vele vragen, in het bijzonder Bianchi, met wie hij zo’n zeven jaar samen was geweest. Meer dan twintig jaar later heeft Bianchi S. nog altijd lief, ook al haat hij hem soms. Hij beseft nu dat hij wellicht nooit antwoorden op al zijn vragen zal krijgen, ook al liet S. een schrift afscheidsbrieven achter. Na een heel duistere periode, waarin hij overweldigd was door verdriet, heeft Bianchi het besluit genomen weer te leven en mild te zijn, voor S. en zichzelf. Een bewuste keuze want genezen van verdriet doe je, volgens Bianchi, niet, maar langzaam raap je jezelf weer op. Vandaar ook de Italiaanse titel: La vita di chi resta, het leven van wie achterblijft, en niet Bianchi’s werktitel, Il dolore di chi resta, het verdriet van wie achterblijft.
 
Dat verdriet leek Bianchi indertijd met niemand te kunnen delen. Door de zelfdoding van S. realiseerde hij zich dat er nog altijd een taboe rond heerst. In 38 landen (wereldwijd!) mag er dan er al op institutioneel vlak zelfmoordpreventie zijn, een systematische opvang of begeleiding van slachtoffers is er echter niet. ‘Zij die achterblijven’ hebben het gevoel dat ze er alleen voor staan en dat niemand echt bereid is erover te praten. Niet per sé uit onwil, maar omdat men niet goed weet hoe. Er zijn ook heel weinig therapeuten of experten die zich hierin bekwamen. Bianchi heeft het in de eerste plaats over Italië, maar ook in andere landen zou dat zo zijn. In zijn zoektocht naar antwoorden, die de sceptische Bianchi ook naar mediums voerde, vond hij één zelfhulpgroep in Padua en één suïcidoloog, dokter Maurizio Pompili, in Rome. Bianchi merkt op dat Pompili, net zoals zijn Amerikaanse voorgangers, fysiek zo goed als onzichtbaar is in de zorg. Suïcidologen lijken verbannen naar kelderverdiepingen en werkruimten zonder ramen.
 
Met zijn memoires doorbrak Bianchi die verdringing en schreef hij tegelijkertijd het boek dat hij zelf graag gelezen had na de suïcide van zijn ex-partner. Zij die achterblijven is, zoals de auteur halverwege het boek aangeeft, een aaneenschakeling van vaak erg korte fragmenten waarin Bianchi zijn leven met en na S. reconstrueert. Hij citeert hierbij heel wat werken over de dood en gaat ermee in dialoog. Die verwijzingen zijn goed gekozen net zoals een aantal ironische boodschappen van wie uit het leven stapte. De auteur bedt die mooi in zijn eigen vertelling in. Die is bijwijlen erg duister en confronterend, maar ook heel beklijvend. De fragmenten grijpen al snel op elkaar in. Het narratief over S. verandert wel continu, maar het is de bereidheid tot vertellen die je als lezer zal bijblijven. Bianchi heeft altijd heil gezocht in boeken allerhande. ‘Zij die achterblijven’ na zelfdoding kunnen dat in zijn memoires.  
 
Matteo B. Bianchi: Zij die achterblijven, De Bezige Bij, Amsterdam 2024, 256 p. ISBN 9789403130484. Vertaling van La vita di chi resta door Manon Smits. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri