Vertaald proza

BOEKEN NR. 4, APRIL 2024

Philipp Blom: Dieven van het licht

door Lisanne Vroomen

Dieven van het licht is volgens de achterflap de eerste historische roman van Philipp Blom. Alhoewel die opmerking technisch juist is, heeft de historicus met zijn boek Een Italiaanse reis bewezen dat hij zich kan verplaatsen in het verleden. In deze zoektocht naar de herkomst van zijn viool construeert hij een beeld van de maker van zijn zeventiende-eeuwse viool. Op de grens tussen geschiedschrijving en literatuur geeft hij kleur aan het leven van een anonieme handwerker. Hoewel hij daarvoor veel zaken zelf moet invullen, zorgt hij er wel altijd voor dat zijn verhaal historisch plausibel is.
 
In Dieven van het licht kiest Blom volledig voor fictie. De roman gaat over de twee broers Sander en Hugo die eind zestiende eeuw in de Nederlanden opgroeien. Het zijn twee boerenjongens wier familie omgebracht wordt door een Spaanse commandant die op zoek is naar protestantse vluchtelingen die bij de boerenfamilie onderdak hebben gekregen. Vanaf dan staan de twee jongens er alleen voor.
 
Na een flinke sprong in de tijd gaat het verhaal verder in Rome. Sander en Hugo zijn volwassen en proberen met het schilderen van bloemen aan de kost te komen in Rome. Dat lukt hun aardig als ze in dienst worden genomen door Virgilio Nobili, een schilder en dronkenlap die zijn werk vooral door zijn dochter Diana laat uitvoeren. Diana kan de hulp van de twee broers goed gebruiken. Maar het noodlot slaat toe en de broers zijn gedwongen om Rome te verlaten. Door terugblikken weet de lezer dat dit overigens niet de eerste keer is dat de broers een schilderwerkplaats hals-over-kop ontvluchten.
 
Deze opbouw van het boek waarbij de twee mannen voortdurend in problemen komen en elders hun heil zoeken, maakt het erg spannend. Het verleden zit hen op de hielen, terwijl ze tegelijkertijd genoeg problemen het hoofd moeten bieden bij het opbouwen van een nieuw bestaan in een andere stad. Aan de andere kant doet dit wel af aan de geloofwaardigheid van het plot. Hoe vaak kan het de mannen lukken om als buitenstaanders het vertrouwen te winnen van belangrijke opdrachtgevers? En hoe vaak kun je dat verprutsen?
 
Wat me hierbij vooral stoorde was het inzetten van de zwijgzame broer Hugo als een deus-ex-machina-moordenaar. Tot twee keer toe begaat hij in een vlaag van verstandsverbijstering – dus zonder duidelijk motieven – een moord, net op het moment dat het verhaal een plottwist nodig heeft. Waar Blom in Een Italiaanse reis steeds aannemelijk wil maken dat de stappen van de vioolbouwer ook echt hadden kunnen gebeuren – omdat namelijk aangetoond kan worden dat veel van zijn tijdgenoten dezelfde reis over de Alpen hebben gemaakt – zet Blom dat principe bij Dieven van het licht overboord. Ja, dat levert een spannend verhaal op, maar er zijn veel spannende historische romans. Juist de (historische) geloofwaardigheid en de nuance was waar Blom tot nu in uitblonk.
 
Ik wil hiermee overigens niet beweren dat Blom niet over het plot heeft nagedacht. Wat eerst een zoektocht naar geluk of een normaal leven lijkt, blijkt tegen het einde van het verhaal juist een zoektocht naar gerechtigheid. Daarmee komen alle eindjes van het begin van het verhaal bij elkaar. Maar het rond breien van het plot lijkt hier belangrijker te zijn geacht dan het geloofwaardig maken ervan.
 
Philipp Blom: Dieven van het licht, De Bezige Bij, Amsterdam 2024, 414 p. ISBN 9789403108926. Vertaling van Diebe des Lichts door Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen. Distributie Standaard Uitgeverij


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri