Er zijn
veelbelovende debuutromans en er zijn debuutromans die zo verpletterend goed
zijn dat de schrijver ervan schijnbaar nog slechts als een verlamd konijn kan
zitten staren naar de vrucht van zijn arbeid. Bonita Avenue van Peter Buwalda is een debuutroman van het tweede
soort. Vijf jaar geleden gepubliceerd inmiddels, maar vergeten allerminst: het
is een boek dat zelfs de meest rabiate literaire geheelonthouders voor zich
weet te winnen. Terwijl Buwalda volop zit te pennen aan de opvolger (de eerste
paar honderd van de uiteindelijk zevenhonderd pagina's tellende turf zouden
volgens de schrijver inmiddels geschreven zijn), publiceert De Bezige Bij nu
een selectie uit de columns die Buwalda voor de Volkskrant schrijft. In Van
mij valt niks te leren (her)ontdekt de lezer Buwalda als een columnist die
de wereld onverdroten te lijf gaat, recht door zee, moedig en toch ook
enigszins hulpeloos strijdend.
Buwalda levert die strijd tegen de dingen overigens niet
alleen. Partner in crime is Suzy, zijn levensgezellin. Ze komt nooit actief
voor in Buwalda's columns maar als klankbord vervult ze een grote rol.
Bijvoorbeeld als de schrijver niet één of vijf jazzplaten heeft gekocht, maar
gelijk een heel oeuvre: ‘de drieënvijftig Miles Davis cd's die amazon.be me de
afgelopen weken als een trouwe sint-bernard is komen brengen’. De vermoeide en
tegelijk bezorgde blik van Suzy krijg je er dan gratis bij, al is hij
natuurlijk volstrekt onbetaalbaar.
Ook Willem Frederik Hermans krijgt meer dan een bijrol in
Buwalda's korte stukjes. ‘Over Hermans,’ schrijft Buwalda, ‘kende ik de
anekdote dat hij in zijn essaybundels registers opmaakte waarin hij voor de
grap ook zijn vijanden opnam, jij en jij, op pagina zus en zo, zonder dat ze
daadwerkelijk in de tekst voorkwamen. Hermans genoot bij de gedachte dat die
sukkels in boekhandels zouden gaan staan bladeren, tevergeefs, nogmaals kijken,
ja, daar staat-ie, mijn naam, en nóg een keer bladeren, en ook de bladzijden
eromheen, maar nee, niks, wat raar en ergerlijk, zou het dan bladzijde 18 zijn
in plaats van 81?’.
Buwalda's columns worden voortgedreven door dit soort passages, door de
humor, de tristesse, de jongensachtige kolder. Maar diep vanbinnen rust er ook
veel eenzaamheid in deze korte stukjes: net als wij allemaal spartelt de
schrijver door de wereld als was het een aquarium vol mogelijkheden, een vat
vol tegenstrijdigheden. Net als van ons allemaal valt er van Buwalda inderdaad
niks te leren, behalve dan dat humor een verdomd adequaat middel kan zijn om er
toch nog iets van te maken. Buwalda's leven, zoals hij het neerschrijft in zijn
columns, is een niet aflatende poging om de waan van de dag te vatten in
woorden en in grapjes, in verontwaardiging en uiteindelijk toch ook in
berusting, omdat Buwalda zelf ook wel weet dat hij in die grote boze wereld
maar een kruimel is, ondanks Miles Davis, ondanks Willem Frederik Hermans, en
zelfs, wie had dat durven denken, ondanks Suzy.
Amsterdam : De Bezige
Bij,
2015, 216 p. ISBN 9789023494669
deze pagina printen of opslaan