Waar water samenvloeit met ander water (2015), is een bloemlezing
uit de gedichten van Raymond Carver (1938-1988). Samensteller Joris Iven
selecteerde een vijftiental gedichten uit de bundels At Night the Salmon Move (1976), Fires (1983) en Ultramarine
(1986), en een twintigtal uit de bundel Where
Water Comes Together with Other Water (1985), die voor de titel van de
tweetalige selectie staat. In zijn inleiding gaat Iven in op het alcoholisme
dat tekenend was voor Carvers leven, met als uitganspunt Carvers
autobiografische aantekening: ‘Ik heb twee levens gehad. Mijn eerste leven
eindigde in juni 1977, toen ik stopte met drinken’. Het was tot dan weinig
fortuinlijk geweest. Als zoon van een drinker had Carver op zijn twintigste de
verantwoordelijkheid voor een gezin met twee kinderen, zonder een vaste
betrekking om ze te onderhouden. Wisselende slechtbetaalde jobs, armoede,
faillissementen en alcohol bepaalden het leven van het jonge gezin. Carver
stond onderaan de sociale ladder en leefde met de voortdurende dreiging van
ontslag en uitzetting. Zijn vrouw Maryann slaagde erin te stoppen met drinken,
maar Carver ging nog decennia lang door ‘zonder onoverkomelijke problemen’.
In de
tussentijd studeerde Carver en volgde hij cursussen creative writing. Maar als
hij vanaf de jaren zeventig enige bekendheid krijgt met zijn gedichten en
verhalen en zelf docent creative writing wordt, beginnen de problemen zich op
te stapelen. Olivia Laing beschrijft uitvoerig in Het uitstapje naar Echo Spring hoe Carver en John Cheever in 1973
samen op de boemel gingen tijdens hun aanstelling aan de Universiteit van Iowa
en nauwelijks tot werken kwamen. Tegen het midden van de jaren zeventig was
Carver graatmager ‘als een man op de rand van de dood, door het drinken. De
fles wodka lag onder de autostoel, de goedkope whisky had hij altijd bij de
hand’. Mede door huwelijks problemen ging Raymond ‘door met drinken tot hij in
elkaar stortte.’ Na een mislukte ontwenningkuur in een gespecialiseerd centrum,
gaat Raymond alleen wonen om zonder bemoeienissen van zijn familie af te
kicken: ‘Hij heeft het gedaan door de intervallen tussen de glazen whisky te
verlengen: één glas per uur, per twee uur, per dag, per twee dagen, per week,
per maand’.
Uiteindelijk betekent het
stoppen met drinken het einde van zijn huwelijk. En als Carver later dat jaar
de dichteres Tess Gallagher ontmoet, vindt hij een levenspartner die een
stimulerend effect had op zijn schrijverschap: ‘Ze heeft hem van de drank
gehouden, de rekeningen betaald, de omstandigheden geschapen die hem toelieten
te schrijven Ze heeft zijn werk kritisch begeleid en richting gegeven, ze heeft
teksten geordend en dichtbundels helpen samenstellen. Ze is zijn inspiratiebron
geweest voor veel van zijn gedichten…’.Een tiental jaar toegevoegde tijd tot
zijn dood betekent dat Carver van een ontluikend laat talent kon doorgroeien
naar een volwassen auteur die het beste uit zichzelf aan een groeiend
lezerspubliek nalaat. Een tweede carrière met een opvallend vruchtbare output
aan verhalen en gedichten die anders verloren zou zijn gegaan.
Wat zijn schrijfstijl betreft haalt Joris Iven Carvers
intentie aan om ‘mijn vaardigheid als schrijver bij te schaven, mijn schrijven
zou zo subtiel zijn als het stromen van water in een rivier, terwijl slechts
weinig in mijn leven zo subtiel was.’ Carver was een voorstander van gewoon
taalgebruik en waar zijn vloeiende intentie zich (volgens natuurschrijver
Robert Macfarlane (The Guardian
09.04.2005)) in zijn eerste met alcohol besproeide dichtbundels toespitste op
de thematische uitwerking van stoffige aarde (‘the dirt roads and wheat-stubble
fields of central Washington’) en vagevuur (‘alternately hell-bent and
penitential’), laten zijn latere, sobere poëziebundels het thematische water
van rivieren en oceanen onbeperkt vloeien met titels
als Where Water Comes Together With Other
Water, Ultramarine, en A New Path To
The Waterfall (1989).
‘In the
course of his writing and his life, Carver left earth behind, passed through
fire, and ended in water - and of these elements water was the greatest. […] It
seems to have been the autonomy of moving water that most moved Carver. Time
and again in the poems of those last volumes, water's non-conformity, its
independence from predictable patterns of human design, calls out happiness in
Carver, or at least the hope of happiness. This should not surprise us. Water
remakes itself constantly. Its textures - silk, foam, varnish - ceaselessly
vary. This versatility is water's most distinctive quality, and why it is bound
up with baptism, with rebirth, and above all with hope. And hope was a concept
that increasingly fascinated Carver as he neared death.’ (Robert
Macfarlane)
Longkanker betekende het einde
voor Raymond Carver, maar hij kon afsluiten met de hoopvolle gedachte dat waar
alcohol zijn knagende dorst niet kon lessen, het sobere water in al zijn
vloeiende bewegingen dat wel kon.
Leuven : P 2015, 80 p. Vert. van: Where water comes together with other water door Joris Iven ISBN 9789491455780
deze pagina printen of opslaan