Na de Eerste
Wereldoorlog kreeg de Amerikaanse economie een ongekende boost. De bevolking
verliet het platteland voor de uit hun voegen barstende steden en de
middenklasse groeide exponentieel. Massaproductie zwengelde het consumentisme
aan en de Amerikaanse droom van het huis in de grootsteedse suburbia met auto,
koelkast etc. was gelanceerd. Iedereen wilde deel uit maken van de
conservatieve middenklasse en vele werkten zich in de schulden om het doel te
bereiken.
Het is dit
conformistische maatschappijbeeld dat Sinclair Lewis, de eerste Amerikaanse
Nobelprijswinnaar voor literatuur, kritisch benadert in zijn satirische roman Babbitt (1922). George F. Babbitt is het
prototype van de conservatieve zakenman uit de jaren twintig in een middelgrote
industriële stad in het midwesten. De Nobelprijs-jury beschreef het hoofdpersonage als ‘the ideal of an
American popular hero of the middle-class. The relativity of business morals as
well as private rules of conduct is for him an accepted article of faith, and
without hesitation he considers it God's purpose that man should work, increase
his income, and enjoy modern improvements.’
De Webster Dictionary bevat sindsdien een lemma ‘Babbitt’ dat verwijst
naar ‘person and especially a business or professional man who conforms
unthinkingly to prevailing middle-class standards’. Materialisme
en lidmaatschap van de groep beheerst het leven van Babbitt volledig, zelfs
zijn gezin wordt eerder aan het maatschappelijk dan het familiale belang
onderworpen. Als makelaar heeft hij enkel oog voor zijn carrière en hij
vergelijkt een te hoge vraagprijs en een te mooi verkoopspraatje voor een
eigendom graag met de plicht van een advocaat om de positieve kanten van een
verdachte in de verf te zetten. Het is de dubbele moraal van een ogenschijnlijk
deugdzaam man:
‘Hij was een
voorstander, hoewel niet in de praktijk, van het verbod op alcohol, hij loofde,
hoewel hij er zich niet aan hield, de wetten tegen te hard rijden, hij betaalde
zijn schulden, hij doneerde geld aan de kerk, het Rode Kruis en de Y.M.C.A.
Overeenkomstig de regels van zijn kringen was valsspelen alleen toegestaan als
het werd voorafgegaan door een precedent’.
De feiten spelen
zich af in de fictieve stad Zenith (een doorsnee stad uit het midwesten met een
paar honderduizenden inwoners), waar alcohol uit theekopjes wordt gedronken om
de schijn hoog te houden en de prohibition vooral gezien wordt als een noodzaak
om de arbeidersklasse op het rechte pad te houden. Er wordt uiteindelijk flink
wat afgedronken door de middenklasse, die zich moreel verheven voelt boven de
massa. Maar als Babbitt in een midlife crisis komt, zijn beste vriend verliest
en de leegte van zijn bestaan compenseert met alcohol en een buitenechtelijke
relatie, dreigt hij uit de gratie te vallen omdat hij de façade van de
conservatieve kringen aantast. Uiteindelijk loopt antiheld Babbitt weer in het
gareel. Zijn bestaan mag dan wel leeg zijn, hij ontleent een geruststellende
identiteit aan het feit dat hij tot de groep kan behoren.
Lewis kreeg de Nobelprijs ‘for his vigorous and graphic art of
description and his ability to create, with wit and humour, new types of
characters’. Daarin slaagt hij in zijn klassiek
geworden romans uit de jaren twintig, zoals Main
Street (1920), Babbit, Arrowsmith
(1925), Elmer Gantry (1927), en Dodsworth (1929), maar zijn vroegere en
latere werk lijdt onder een gebrek aan consistentie. Het stijgt niet boven een
aaneenschakeling van satirische fragmenten uit. Sinclair Lewis was zeker geen
voorstander van de prohibition. Hij onderkende dat het alcoholverbod de mensen
steeds meer aanzette om naar sterke drank te grijpen. Vooral omdat alcohol
(tijdelijk) de zorgen en naargeestige gedachten verdreef. Een verslavend
geneesmiddel om het woekerende nadenken te beteugelen. Zelf was Lewis een
alcoholist die zijn gezondheid structureel ondermijnde door alcohol als
brandstof voor zijn bijtende satire te gebruiken. Zijn zuippartijen leidden in
1937 tot een opname in het Austen Riggs Center, een psychiatrische kliniek in
Stockbridge, Massachusetts. Volgens de dokters moest Lewis stoppen met drinken,
anders zou hij zich gaandeweg dood drinken. Maar Lewis vertrok al na tien dagen
zonder het fundamentele gevaar van zijn verslaving te onderkennen. Uiteindelijk
stierf hij in Rome op 10 januari 1951 aan een hartstilstand als het gevolg van
drankmisbruik.
Sinclair Lewis: Babbitt, Van Oorschot Amsterdam, 2014, 387 p. ISBN 9789028242180. Vert. van Babbitt door Paul Bruijn. Distr.: Elke Dag Boeken
deze pagina printen of opslaan