Met IJs zet Koen
D’haene, die tot hiertoe zes jeugdromans publiceerde, de stap naar de
literatuur voor volwassenen. Laat het direct gezegd en genoteerd: binnen het
genre van de misdaadroman is IJs een
debuut dat kan tellen. De ingenieus opgebouwde plot wordt aansluitend aan de
wervelende en wervende proloog over onverwachte en telkens weer verrassende
wendingen naar een doordacht slot toe geschreven, dit alles gevat in een
beeldende taal.
Twee op dat moment anoniem
blijvende bergbeklimmers, een ‘hij’ en een ‘zij’, storten langs een gletsjer in
de diepte. De slotzin eruit suggereert wat verder in de roman nadrukkelijk zal
blijven meespelen: ‘Enkele seconden later is er alleen weer die ellendige stilte.’
In elkaar afwisselende hoofdstukken die resp. in 2003 en 1985 zijn gesitueerd
en telkens ook vanuit een wisselend perspectief worden verteld – hoofdfiguur
Sarah komt in de ik-vorm aan het woord, de feiten die zich achttien jaar
voordien hebben voorgedaan in het Zwitserse hooggebergte worden als relaas
aangereikt – reikt D’haene de stapstenen aan die de lezer houvast en een
langzaam groeiend inzicht moeten verschaffen in het kluwen van de psychologisch
en emotioneel beladen relaties tussen de personages. Centraal erin staat Sarah
die het feit dat haar geliefde Mats haar in de steek heeft gelaten, nooit echt
te boven is gekomen. D’haene laat dit ten voeten uit zien in het eerste
hoofdstuk, waarin Sarah vertelt hoe ze bij een optreden van Bruce Springsteen
alleen maar kan terugdenken aan de tijd die ze heeft doorgebracht met Mats.
Verdrongen herinneringen (‘De zomer van Mats. Maar ook de
zomer van Yvonne en Remse. Over hen heb ik niemand ooit iets verteld. (…) Ik
kan het niet, ik mag het niet.’) overvallen haar en confronteren haar met wat
toen in 1985 is gebeurd. Als Mats in 2003, vijftien jaar nadat hij haar in de
steek heeft gelaten, weer in haar leven opduikt, moet hij daar wel heel
dringende redenen toe hebben. De aanzet meteen voor een spannend verloop binnen
de roman die vol spiegeleffecten zit. Niet toevallig zal Sarah, lerares
Nederlands, de hoofdrol spelen in de schoolopvoering van Shakespeare’s Romeo and Juliet. Al even veelzeggend is
de bedenking van Sarah in het slothoofdstuk: ‘Niet weer, suist het door mijn
hoofd’.
Koen D’haene heeft met Sarah en
vooral dan met de figuur van Mats, die we vooral leren zien door de ogen van de
andere personages, psychologisch sterk geprofileerde personages neergezet.
Zonder hier meteen ook alles prijs te geven: Mats lijdt overduidelijk aan
bindingsangst. Sarah zal het geweten hebben…
Leidschendam : LetterRijn 2016,
254 p. ISBN 9789491875267
deze pagina printen of opslaan