Volgens sommige
literatuurcritici is de tijd van het magisch realisme in de Latijns-Amerikaanse
literatuur zo goed als voorbij. Vooral met het overlijden van García Márquez in
2014, een grootmeester in het genre, lijkt de magisch-realistische vertelkunst
definitief begraven. Maar wie vandaag het einde van het magisch realisme zou
proclameren, miskent dan toch het talent van de Salvadoraanse schrijver Jorge
Galán. Met De straat van Magdalena
waait immers een nieuwe wind door het magisch-realistisch discours van
Latijns-Amerika. Het is de eerste Nederlandse vertaling van deze auteur, maar
Galán is met deze roman zeker niet aan zijn proefstuk toe. Eerder raakte hij
vooral bekend door zijn poëzie en hij kreeg ook al verschillende literaire
prijzen.
Met
zijn poëtische blik doet Galán ons op een andere manier kijken naar de
werkelijkheid. Magdalena, het hoofdpersonage van deze familiesaga, vertelt in
een donkere achterkamer verhalen aan haar kleinzoon. En wat een verhalen! In
acht hoofdstukken lezen we over de meest vreemde en fantastische gebeurtenissen
die tegelijk ook een goed beeld schetsen van het dagelijkse leven van
verschillende generaties in El Salvador. Als lezer ben je aanvankelijk net zo
wantrouwig als Magdalena’s kleinzoon, wiens naam onbekend blijft; zelfs tot op
het einde blijft zij herhalen dat de jongen ‘ongevoelig’ is omdat hij niets
gelooft van wat ze zegt.
Maar de zeggingskracht is zo sterk en de verhalen zitten zo
knap in elkaar verweven, dat je niet anders kan dan je laten meeslepen door de
magie die ervan uitgaat. Sommige verhalen zijn bijzonder mooi, zoals dat van de
tweelingzusjes die kunnen vliegen. Andere zijn dan weer net heel tragisch,
zoals dat van het wonderkind dat even op het water loopt, maar daarna door de
stroom wordt meegesleurd. Het zijn verhalen over leven en dood, over liefde en
vriendschap. Er zijn de dromen, maar ook de wensen, en die zijn niet altijd
even rooskleurig. Magdalena leeft immers met een voortdurende angst, want haar
kwaadaardige wensen worden steeds vervuld. Het geheel speelt zich bovendien af
tegen de achtergrond van de politieke geschiedenis van El Salvador in de tweede
helft van de twintigste eeuw. Dat komt heel expliciet naar voren in het
voorlaatste hoofdstuk, wanneer het drama van de burgeroorlog in de jaren
tachtig zich in alle hevigheid voor onze ogen ontvouwt.
De personages leven ook in nauw
contact met de natuur en daarin spelen vooral de verschillende geuren een
belangrijke rol. In het begin lijkt het een detail in de sfeerbeschrijvingen
van huizen en tuinen, maar door de roman heen ontdek je volop de symboliek van
de geuren. De nostalgische herinneringen aan de kindertijd worden geassocieerd
met heerlijke bloemengeuren, elk met hun eigen karakter: de jasmijn, die alleen
in de duisternis geurt; de rozen, waarvan Magdalena’s vader een aftreksel
maakte waarmee ze zich als kind waste; en ook de zogenaamde zonneogen, een
kruising van een margriet en een zonnebloem, die een zoete geur verspreidt. Het
besmettelijke aroma van de donkere klaprozen daarentegen is een onaangename
geur, zoals ook de ranzige ziekenlucht en de geur van de mist. Bepaalde
gevoelens kunnen ook een geur oproepen. Zo ruikt droefheid naar chrysanten. Het
subtiele spel met de geuren is trouwens maar een voorbeeld van de manier waarop
Galán de zintuigen van de lezer aanspreekt en de grenzen van de werkelijkheid
aftast.
Galáns vertelstijl is direct en
zuiver, zijn woordenschat eenvoudig en de structuur van het boek is zeer
doordacht. De verhalen worden niet altijd in chronologische volgorde verteld,
want Magdalena is oud en rakelt allerlei herinneringen op. Soms lees je dan op
uiteenlopende plaatsen in het boek eenzelfde verhaal, maar dat maakt de lectuur
van deze roman net zo mooi. Zo is er de ontmoeting in het treinstation tussen
Magdalena en haar grote liefde Vicente, later haar echtgenoot, eerst vanuit
zijn perspectief en enkele hoofdstukken later vanuit Magdalena’s standpunt. Geleidelijk
aan vallen alle stukjes van de puzzel in elkaar en krijgen de mythische
verhalen een weerklank door de tijd heen. Ook het circulaire karakter geeft aan
dit boek een extra dimensie. Enerzijds lezen we verhalen van ontelbare
schaduwen in een wereld die is uitgedoofd en waarvan de kleinzoon beseft dat
hij de laatste van een generatie is. Anderzijds eindigt de tekst met een
hoopgevend beeld van de toekomst, een nieuw begin en een groot verlangen bij de
kleinzoon om zoals zijn grootvader de onbekende wereld in te gaan. Kortom, een
roman over pijn en verdriet, maar vooral over de verwondering om alle mooie
dingen in het leven.
Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2016, 223 p. Vert. van: La habitación al
fondo de la casa door Marjan Meijer. ISBN 9789028426429
deze pagina printen of opslaan