Margaret Mazzantini (°1961, Dublin), dochter van de bekende auteur
Carlo Mazzantini en de Ierse schilderes Anne Donnelly, is al enige tijd een
gerenommeerd en meermaals bekroond auteur. Begin jaren tachtig debuteerde ze
echter als actrice en werkte ze zo nauw samen met haar man, Sergio Castellito,
die na Mazzantini’s carrièreswitch haar vertellingen bewerkt voor theater of
film en die dan meteen ook de mannelijke hoofdrol voor zijn rekening neemt. Aan
Schittering (2016), haar laatste
roman die ze aan hem wijdt, heeft hij zich voorlopig nog niet gewaagd.
Voor die roman had
Mazzantini overigens wel een gepaste locatie uitgezocht om zich af te zonderen
van haar gezin en zich beter te kunnen verplaatsen in haar mannelijke
hoofdpersonage – de auteur vertelde nog nooit een verhaal vanuit een vrouwelijk
perspectief. Zo boetseerde ze op een kamer in Orvieto Guido, de zoon van een
saaie, stijve dermatoloog en een excentrieke moeder die volledig opgaat in
cultureel vrijwilligerswerk.
Samen met zijn ouders woont Guido in een typisch Romeins
appartementsgebouw. Hij groeit op als een eenzame, wat zonderlinge man, wiens
leven zich langzaam verstrengelt met dan van de portierszoon Costantino. Hun
gevoelens voor elkaar blijven lang onuitgesproken, hun relatie houden ze
angstvallig verborgen en ze zullen het grootste deel van hun leven niet samen
doorbrengen. Guido trekt naar Londen waar hij een academische carrière uitbouwt
en uiteindelijk huwt met de Aziatische Izumi, die reeds moeder is. Costantino
blijft in Rome waar hij een restaurant zal openen en op zijn beurt een gezin
zal stichten. Zodra ze de veertig gepasseerd zijn, lijken beide mannen
eindelijk bereid hun liefde openlijk te beleven, maar dan slaat het noodlot, in
de vorm van homoagressie, toe.
Guido en Costantino worden dan door hun respectieve
echtgenotes van elkaar gescheiden en als lezer vraag je je dan meteen af of de
geliefden elkaar ooit zullen weerzien en of hun liefde ook dit obstakel kan
overwinnen. Het antwoord vind je in het laatste, erg poëtische deel van de
roman, waarin Guido lijkt te dialogeren met zijn jongere ik:
‘Geloof me, het leven is geen bundeltje verloren hoop, geen
stinkend borduurwerk van mimosa. Het leven balkt en galoppeert in zijn
ophoudelijke schittering.’
Zo samengevat doet de onmogelijke liefde van Guido en
Costantino wellicht meteen denken aan die van de twee cowboys in Brokeback Mountain (1997), Annie
Proulx’s kortverhaal dat Ang Lee in 2005 verfilmde, maar met Schittering wilde Mazzantini de
homoliefde verder bespreekbaar maken. In bepaalde Italiaanse regio’s behoort
die immers nog tot de taboesfeer.
Daarnaast is Schittering
opnieuw een bildungsroman die je leert dat je alleen maar kan verhouden tot de
andere als je je eigenheid niet uit de weg gaat:
‘Blijf altijd je eigen blik
zoeken. Het is een belediging als je het niet probeert terwijl je de
mogelijkheid hebt. Het getuigt van moed als je altijd iets ondeugdelijks in
beschouwing neemt, een fout die jou tegemoet rent om je op het idee van een
nieuwe waarheid te brengen…’
De auteur verwijst hierbij naar elementen uit de hoge en
populaire cultuur. Personages zijn zoals Madame Butterfly, de godin Kali, maar
ook naar de vrijgevochten Thelma en Louise. Verder brengt Mazzantini de
levensloop van die hoofd- en nevenpersonage op zo’n meeslepende wijze dat je Schittering moeilijk kan neerleggen.
Mazzantini kan immers als geen andere beklijvende beelden oproepen. In bepaalde
passages grijpen de vergelijkingen met onverwachte dieren je naar de keel. En
het beeld van de onvolmaakte Achaeïsche krijger, een onvolledige mozaïek
waarmee Guido zich in al zijn kwetsbaarheid vereenzelvigt, zal je na de lectuur
van Schittering niet meer loslaten.
Amsterdam :
Wereldbibliotheek 2016, 352 p. Vert. van Splendore door Miriam Bunnik en Mara
Schepers. ISBN 9789028426580.
deze pagina printen of opslaan