Met Zijn eigen land heeft Robbert Ammerlaan een aanzet tot biografie van Harry Mulisch geschreven waarin hij erin is geslaagd een portret van de schrijver en mens te maken doorheen een reeks thematische hoofdstukken die ook min of meer chronologisch geordend zijn. Het is een aanzet tot
biografie omdat het geen consistent opgebouwd levensverhaal is. Maar het is
toch wel een volledig portret van de schrijver, die met een buitengewone levendigheid
uit deze pagina’s naar voren komt. Dat heeft onder meer te maken met het feit
dat Ammerlaan zelf als biograaf helemaal niet nadrukkelijk aanwezig is en
Mulisch, zijn vrienden en geliefden, zijn werken, en de objecten in zijn
werkkamer zelf laat spreken.
De verhalen die ze vertellen, zijn altijd meeslepend,
verrassend, indrukwekkend, en ontroerend. Ze zijn soms ook ontluisterend, en
met name waar het Mulisch’ omgang met vrouwen betreft (Mulisch’ voormalige
geliefde Ineke Verwayen is vernietigend in de precisie van haar oordeel: ‘Of
hij echt van vrouwen heeft gehouden, betwijfel ik. Tot diepe liefdesgevoelens
was hij niet goed in staat. Hij is gelukkiger geweest in het gezelschap van
mannen dan in dat van vrouwen. Vrouwen waren toch vooral bedoeld om mee naar
bed te gaan, of als huishoudster’). Intrigerend (en in fascinerend contrast
daarmee) is Ammerlaans beschrijving van Mulisch’ liefdesvriendschap (want hoe
moet je het ander noemen?) met Hein Donner. Zonder meer indrukwekkend is de
figuur van Mulisch’ moeder Alice Schwartz, die als een joodse schikgodin over
het leven van haar zoon hangt en brieven schrijft die aan het werk van haar
beroemde zoon gewaagd zijn. Ook de impact van de Tweede Wereldoorlog, Hitler,
en de Holocaust op leven en werk van Mulisch wordt door Ammerlaan op indrukwekkende
wijze uitgeplozen, niet het minst in zijn verslag van Mulisch’ confrontaties
met Eichmann en Speer. Steeds weer blijkt ten slotte hoe sterk Mulisch’ oeuvre
op zijn eigen biografie is geënt: een feit waar we in dit boek soms bijna
ongemakkelijk direct mee worden geconfronteerd. Literatuur of sublimatie,
that’s the question.
Ammerlaans boek roept ook de vraag op of en hoe men Mulisch moet
(her)lezen. Toen Mulisch’ De ontdekking
van de hemel in 1992 verscheen en een literair fenomeen werd, zat ik in de
humaniora. Net zoals zoveel scholieren had ik De aanslag (1982) gelezen voor de les Nederlands. Onze lerares was
echter weinig enthousiast over Mulisch’ nieuwste roman. Ze ergerde zich aan het
brede vertoon van Mulisch’ encyclopedische kennis, het soms pedante
intellectualisme van de schrijver, en vond dat een verspilling van zijn talent.
Daarmee vertolkte zij een kritiek die wel vaker over Mulisch werd geformuleerd.
Het beeld van Mulisch als een intellectualistisch dilettant wordt door dit boek
echter in niet geringe mate bevestigd. Zijn
eigen land zit vol citaten waarin Mulisch niet alleen zijn eruditie
tentoonspreidt, maar ook parallellismen tussen zijn leven en andere
gebeurtenissen benadrukt of zijn Freudiaanse neigingen de vrije loop laat.
Chemie en alchemie, de mysteries van de oude Egyptische cultuur, maar ook her
en der bijeengeraapte filosofische theorieën worden vrijelijk bij elkaar
gebracht: dit alles bevestigt het beeld van een sterk in zichzelf gesloten
oeuvre waar je als lezer, om het even pleonastisch uit te drukken, buiten
blijft als je er niet in binnen geraakt. Maar Mulisch was geen academisch
wetenschapper, waardoor het samenbrengen van al die kennisgebieden inderdaad
vaak naar dilettantisme lijkt te neigen. Het doet vermoeden dat veel van
Mulisch’ werk, en met name de essays en beschouwende teksten, maar ook een werk
als De ontdekking van de hemel,
misschien meer en meer tot period pieces
zal vervallen: hiëroglyfische overblijfselen van de mentale wereld van een
eigenzinnige creatieve geest. Bijgevolg leest dit boek als een doorwrocht
portret van de man en kunstenaar, een indrukwekkend portret bovendien, maar
misschien iets minder als een uitnodiging om het oeuvre opnieuw te gaan lezen;
tenzij men (al) van Mulisch’ of zijn soort literatuur houdt.
Maar of men Mulisch nu bewondert
of verafschuwt, of men al zijn werk heeft gelezen of daarentegen helemaal niets
over de man weet: Zijn eigen land
moet je lezen. Het boek combineert een intieme betrokkenheid bij zijn onderwerp
met een bijna verblindende helderheid in het begrip van de samenhang tussen man
en oeuvre, en van de delen van het oeuvre onderling. Die analytische
zuiverheid, gecombineerd met de onmiskenbare affectie die Ammerlaan zijn
onderwerp toedraagt, maakt van dit lijvige boekwerk een meeslepend avontuur. Ik
heb het ‘een aanzet tot biografie’ genoemd, maar dat is ook de kracht van het
boek: de thematische aanpak, gecombineerd met een rijk gebruik van archiefmateriaal,
zorgt ervoor dat je de ontwikkeling van het werk van nabij kunt volgen, in
samenhang met Mulisch’ eigen persoonlijke evolutie. Het is een zeldzaamheid dat
een biograaf zijn lezers een dermate heldere kijk in de interne keuken van een
auteur weet te verschaffen. En ondanks de enorme omvang van dit boek is er hier
een duidelijk gevoel van less is more:
Ammerlaan weet perfect hoeveel informatie en hoeveel verbanden we nodig hebben
om precies te zien hoe alles aan elkaar hangt, uit elkaar voort groeit, en naar
elkaar terugverwijst. Van begin tot eind heeft Ammerlaans werk de elegante
trefzekerheid van de meester die zijn onderwerp schijnbaar moeiteloos beheerst.
Zijn eigen land is een boek dat gelezen
moet worden door iedereen die houdt van literatuur, of je nu zelf schrijver
bent, schrijver wilt worden, of een schrijver bewondert. Zelfs wie nooit van
Mulisch heeft gehoord, moet dit boek lezen, want meer dan een (aanzet tot) een
biografie is het een lange, glasheldere studie in hoe een oeuvre zich
ontwikkelt, hoe een boek wordt gemaakt, en hoe een leven wordt geschreven. Het
is een boek dat aanzet tot schrijven omdat het met erudiete eenvoud toont hoe
schrijven werkt. Dat Ammerlaan die creatieve dynamiek in Mulisch’ leven en werk
heeft weten te identificeren, analyseren, en vervolgens presenteren in
samenhang met het leven van de auteur is een buitengewone prestatie. Zijn eigen land is een monumentaal werk
over, maar ook voor, een geliefd literair monument. Het is ook een zeldzaam
voorbeeld van wat een goede biografische studie dient te zijn, niet het minst
omdat het, veel meer dan vele andere biografieën, wezenlijk begrip en inzicht biedt
in wat het betekent een schrijver te zijn.
Amsterdam : De Bezige Bij, 2016, 447 p. ISBN 9789023496847
deze pagina printen of opslaan