Voor zijn romandebuut was Marco Balzano (1978, Milaan) al enige
tijd actief als essayist, journalist, dichter en docent literatuur met een
uitgesproken passie voor het oeuvre van Giacomo Leopardi, een van de
boegbeelden van de Italiaanse poëzie. Die roman, Il figlio del figlio (‘De zoon van de zoon’, niet in het
Nederlands vertaald), werd meteen bekroond en vertaald naar het Duits. Met Reis zonder einde, Balzano’s derde roman
die de prestigieuze Campiello-prijs wegkaapte, kan nu ook de Nederlandstalige
lezer proeven van zijn toegankelijke maar erg beeldende taal.
In Reis zonder einde verschuilt de auteur zich als het ware bijna
volledig achter zijn hoofdpersonage Ninetto dat op negenjarig leeftijd Sicilië
ontvlucht om zijn geluk te zoeken in Milaan, eerst als loopjongen en dan als
arbeider bij Alfa Romeo. Ninetto Veloverbeen – hij dankt zijn bijnaam aan zijn
magere gestalte – trouwt op erg jonge leeftijd met Maddalena, wordt vader van
een dochter en werkt zich op in de autofabriek. Het geluk lijkt hem toe te
lachen, maar dat vergooit hij door zijn bezitterige natuur wanneer hij het
vriendje van zijn dochter neersteekt. Zijn veroordeling en de daaropvolgende
gevangenisstraf dwingen Ninetto na te denken over zijn leven. Het
hoofdpersonage komt tot het besluit dat hij weinig goede herinneringen heeft
aan zijn werk dat hij als onterend en mechanisch omschrijft. De vakbondsacties
en -onderhandelingen heeft hij verdrongen, alsook de vele politieke spelletjes.
De herinneringen aan zijn kindertijd zijn ook al niet mooi. Ninetto kreeg amper
te eten, moest met lede ogen aanzien hoe zijn vader zijn moeder die een
beroerte had gehad verwaarloosde… Het enige lichtpunt was meester Vincenzo die
zijn interesse voor literatuur opwekte.
Ninetto heeft zich dan maar zijn
leven lang teruggetrokken in zijn verhalen, zonder ‘een lichaam, botten en
spieren [… hij was] alleen maar een ziel en een stem’ (162). Het hoeft dan
misschien ook niet te verbazen dat Ninetto zich verwant voelt met het
hoofdpersonage van Albert Camus’ De
vreemdeling:
‘Ik word al vanaf de eerste bladzijde helemaal meegevoerd door het boek,
en ik werp af en toe een blik op de voordeur. […] Ook ik ben een vreemdeling.
Afgedankt en voor het leven buitenspel gezet. Ook ik heb het gevoel dat er geen
redenen zijn, en de paar redenen die ik wel kan bedenken kan ik alleen maar
uitleggen in een taal die andere niet begrijpen.’
Zijn kleindochter Lisa zou hem
uit zijn isolement kunnen halen, maar dan moet Ninetto wel een manier vinden om
de problematische relatie met zijn dochter om te buigen.
Ninetto mag dan wel vervreemd
zijn van familie en vrienden, op zich is zijn levensloop niet zo verschillend
van die van andere zuiderlingen die hun geluk wilden beproeven in het
geïndustrialiseerde Noorden, waar ze vaak uitgelachen of gediscrimineerd werden
en zonder scrupules werden uitgebuit. Balzano slaagt er wonderwel in om die
ervaringen te bundelen in Ninetto wiens levenswandel hij niet chronologisch
brengt. De Milanese auteur heeft hiervoor overigens veldwerk verricht, zoals
hij in het nawoord ook aangeeft. Zo interviewde hij een vijftiental zestigers
en zeventigers die als kind naar Milaan migreerden. Zij deden voor hem het
naoorlogse Milaan herleven, in de taal van toen. Met Reis zonder einde brengt Balzano dan ook een pakkende
gefictionaliseerde versie van een geschiedenis die zeker in onze contreien
weinig bekend is.
Amsterdam : Serena Libri 2016,
245 p. Vert. uit het Italiaans door Manon Smits. ISBN 9789076270906.
Distributie: EPO
deze pagina printen of opslaan