Elizabeth Strout (1956) is sterk in het neerzetten van een bepaald slag
mensen: stug, gesloten, ontoegankelijk, maar met daarachter een grote
gevoeligheid. Dat deed ze al met verve in haar verhalenbundel Olive Kitteridge, die in 2009 werd
bekroond met de Pulitzerprijs voor fictie. In Ik heet Lucy Barton creëert ze met de moeder van de titelheldin
opnieuw zo’n weerbarstig karakter.
Lucy Bartons contact met haar ouders beperkte zich na haar
huwelijk tot zo nu en dan een beleefdheidstelefoontje. Wanneer ze aan het eind
van de jaren tachtig wekenlang in het ziekenhuis wordt gehouden wegens
complicaties na een blindedarmoperatie, is ze dan ook erg verbaasd, wanneer haar
moeder plots verschijnt. Alleen al de reis naar New York was een hele
onderneming, want haar moeder had nog nooit gevlogen. Vijf dagen vat ze post
aan het voeteneinde van haar dochters bed. Er wordt best veel gepraat, maar wat
er werkelijk toe doet, blijft ongezegd.
Die vijf dagen staan centraal in
de roman, die is opgevat als het tien jaar nadien door Lucy zelf neergeschreven
en gepubliceerde relaas van haar leven. Daarbij springt ze heen en weer in de
tijd en komt ze uitvoerig terug op haar jeugd in Amgash, een boerendorp in
Illinois. Samen met haar ouders, haar broer en haar zus woonde ze er tot haar
elfde in een garage. Het huis waar ze daarna naartoe trokken, bood meer
comfort, maar het bleef er armoe troef. Het gezin was bovendien afgesneden van
de wereld. Dichte buren hadden ze niet, televisie en kranten evenmin. Pas wanneer
Lucy met steun van buitenaf kan gaan studeren, gaat de wereld voor haar open.
Ze ontmoet in die tijd William, trouwt en volgt hem naar New York.
Van Lucy’s vader weten
we dat hij zwaar getekend uit de Tweede Wereldoorlog is gekomen. Maar hoe is
haar moeder de stuurse vrouw geworden die ze is? Waarom laat ze niet in haar
hart kijken en vertelt ze steevast over familieleden en kennissen die
tevergeefs geprobeerd hebben om zich aan hun verleden te ontworstelen? Waarom
is haar oordeel over hen zo onverzettelijk?
Lucy botst geregeld op de muur
die haar moeder optrekt, maar niettemin doet het haar deugd dat haar moeder aan
haar bed waakt en haar soms liefkozend bij haar bijnaam noemt. Ze hunkert overduidelijk
naar meer genegenheid en spreekt de woorden ‘ik hou van je’ meermaals uit, maar
haar moeder weet er zich geen raad mee. Onder meer door de pakkende scènes die
dit oplevert, is Ik heet Lucy Barton
een delicate roman boordevol ingehouden warmte en liefde.
Schrijven is Lucy’s manier om te
zoeken naar wat echt en waarachtig is en om precisie te benaderen in haar overpeinzingen
en twijfels. Zo is ze met de jaren gaan beseffen dat ook zijzelf keuzes heeft
gemaakt waarmee ze haar kinderen pijn heeft gedaan. Ze weet als geen ander dat
ook hún gekwetstheid een leven lang kan duren, maar dat maakt haar eigen
verdriet er niet minder ingrijpend om. Vandaar dat ze benadrukt: ‘Maar dit is
mijn verhaal. Dit ene. En ik heet Lucy Barton’.
Amsterdam : Atlas Contact 2016, 174
p. Vert. van My name is Lucy Barton door Barbara De Lange. ISBN 9789025447076. Distributie: Veen Bosch en Keuning
deze pagina printen of opslaan