Met
Het bal in het Kremlin voegt uitgeverij De Arbeiderspers een vijfde werk
van de Italiaanse schrijver Curzio Malaparte toe aan haar catalogus. Volgens de
samenvatting op de achterkant kan de lezer zich verwachten aan een
autobiografische roman waarin Malaparte onder andere Boelgakov, Majakovski, de
zus van Trotski en ballerina Semjonova in het Moskou van 1930 ontmoet. Hoewel
technisch correct, geeft die omschrijving niet de ware aard van Malapartes
postuum uitgegeven werk weer.
Eerst
en vooral is het belangrijk de verwachtingen een beetje te temperen.
Oorspronkelijk moest Het bal in het Kremlin deel uitmaken van een
drieluik. Zover kwam het niet, en Het bal in het Kremlin werd zelfs
nooit afgewerkt. Dat onvoltooide karakter komt onmiddellijk en duidelijk tot
uiting: de lezer wordt pardoes de eigenlijke test ingegooid, om na 200 pagina’s
even plots door Malaparte er weer uitgeschopt te worden. De vele herhalingen en
herformuleringen tonen eveneens aan dat het manuscript niet door de handen van
een eindredacteur is gegaan.
Ten
tweede dekt de term autobiografische roman niet helemaal de lading. Het
zou correcter zijn Het bal in het Kremlin te zien als een soort
journalistiek verslag van enkele feestjes en gesprekken met Marxistische
kopstukken, aangevuld met Malapartes persoonlijke betogen. Omdat de auteur hier
en daar een loopje neemt met de werkelijkheid, wordt de term roman ingezet om
ongerijmdheden te verantwoorden. Maar het concept roman veronderstelt toch een
zeker verhaal, een element dat ontbreekt.
Het bal in het Kremlin voelt
eerder aan als een verzameling aantekeningen, opgeschreven tijdens feestjes of
gesprekken met de communistische nomenklatoera: allerlei hooggeplaatsten
roddelen er vrolijk op los, en Malaparte neemt er nota van. Om de roddels te
kunnen plaatsen, moet de lezer een uitgebreide kennis hebben van het politieke,
kunstzinnige en filosofische landschap van het einde van de negentiende en
het begin van de twintigste eeuw.
Een personenregister van maar liefst
driehonderd lemma’s geeft een duwtje in de rug, maar biedt uiteindelijk geen
soelaas. Gewapend met de geboorte- en sterfdatum van deze of gene kolonel, zijn
Malapartes opgevangen conversaties immers niet veel begrijpelijker. De
conversaties die Malaparte voert met de Russische gezagsdragers doen
daarenboven erg gekunsteld aan; de auteur komt geregeld over als een hautaine
snob.
Malaparte maakt het de lezer niet gemakkelijk. Regelmatig onderbreekt hij
zijn dialogen om gedurende een tiental pagina’s uit te weiden over een
specifieke thema, zoals b.v. Christus en het lijden. Het maakt het werk, met al
zijn lange zinnen, talloze opsommingen en niets ter plaatse doende visuele
beschrijvingen er niet bepaald leesbaarder op.
Het
bal in het Kremlin
is kort gezegd een frustrerende leesoefening en ondanks de moeite die de
uitgever erin stak (toevoeging van een nawoord en een personenregister), rijst
de vraag in welke mate het geheel nog relevant en urgent is. Akkoord, Malaparte
geeft een beeld van de corrupte Sovjettop in de jaren dertig, maar een zuiver
geschiedkundig werk (bijvoorbeeld van Orlando Figes), biedt meer inzicht en leest
vlotter. Trouwens, een hedendaags auteur zoals pakweg Vladimir Sorokin slaagt
er wel in de Russische maatschappij te ontleden op een toegankelijke, tijdloze
en amusante manier.
Curzio Malaparte: Het bal in het Kremlin, De Arbeiderspers Amsterdam, 2017, 256 p. ISBN 9789029506946. Vertaling van Il ballo al Kremlino uit het
Italiaans door Jan van der Haar. Distributie: L&M Books
deze pagina printen of opslaan