Drie jaar geleden introduceerde uitgeverij Leesmagazijn het
werk van de Zwitserse cultauteur Ludwig Hohl (1904-1980) in ons taalgebied met
de publicatie van de magnifieke novelle Bergtocht.
Daar komt nu een uitgelezen bundeling korte prozastukken bij, Op weg door de nacht. Ook deze
verzameling werd vertaald door Studio Posthuma, een collectief dat bestaat uit
projectgroepjes studenten van de Vertalersvakschool Amsterdam onder begeleiding
van Ard Posthuma. Het zijn stuk voor stuk unieke verhalen, in de breedste
betekenis van het woord, want de kans dat u dergelijke literatuur al eerder
hebt gelezen is zo goed als onbestaande. Dit is schrijverschap dat op
onvergelijkelijke wijze peilt naar de puurste essentie van het menselijk wezen.
Hohl was zijn hele leven lang een buitenbeentje. Hij leerde
nooit een vak of beroep en overleefde in verschrikkelijk armoedige
omstandigheden. Hij voerde een levenslange strijd tegen zijn alcoholverslaving,
trouwde vijf keer (onder meer met de schilderes Hanny Fries, die zijn werk
meermaals illustreerde) en had één dochter. Hij werd geboren in het kleine Zwitserse
dorp Netstal als zoon van een dominee en werd al vroeg van school gestuurd
wegens zijn recalcitrant gedrag. In 1924 trok Hohl naar Parijs waar hij tot
1930 een bohemienbestaan leidde en begon te schrijven.
Zijn dagboeken uit deze
bewogen periode verschenen bij Suhrkamp in 2004 onder de titel Aus der Tiefsee (ooit aangekondigd bij
Leesmagazijn als Uit de diepte, maar
zonder gevolg). In 1926 begon Hohl aan Bergtocht,
de novelle die zijn naam zou maken. Het boek zou pas vijftig jaar later voor
het eerst worden gepubliceerd, in 1975. Het is de verbluffende beschrijving van
de fysieke en geestelijke krachttoer van twee jongemannen. Hohl, zelf een
ervaren en gepassionneerd bergbeklimmer, stelde er het alpinisme in voor als ‘een
poging om aan de gevangenis te ontsnappen’.
Geplaagd door schulden trok Hohl naar Wenen, vervolgens naar
Den Haag, waar hij tussen 1934 en 1936 zijn levenswerk schreef, Die Notizen oder von der unvoreiligen
Versöhnung. Deze ‘Notities’ omvatten droomfragmenten, filosofische
beschouwingen, verhalen en dagboekaantekeningen. Het is een bevreemdende maar
geniale mengeling van de essais van Michel de Montaigne, de dagboeken van Franz
Kafka en de aforismen van Georg Christoph Lichtenberg. In 1937 keerde hij terug
naar Zwitserland, eerst naar Biel, vervolgens naar Genève. Daar woonde hij
vanaf 1954 meer dan twintig jaar in een legendarisch geworden kelder.
Pas in de jaren zeventig kreeg Hohl erkenning. Literaire
grootheden als Peter Handke, Max Frisch, Friedrich Dürrenmatt en Elias Canetti
droegen zijn werk op handen. Hohl had regelmatig aanvaringen met zijn
uitgevers. Hij weigerde om de geringste toegeving te doen. Zo kwam hij
bijvoorbeeld in botsing met zijn Zwitserse uitgever die het eerste deel van
zijn ‘Notities’ in 1944 publiceerde, maar pas na een geruchtmakende, tien jaar
lang durende juridische strijd het beloofde tweede deel uitbracht.
De huidige
editie bij Suhrkamp bestaat uit één volume, zoals Hohl het oorspronkelijk had
opgevat. Met meer dan achthonderd bladzijden is het een serieuze
vertaaluitdaging. Overigens, mocht Studio Posthuma nog meer werk van Hohl
willen vertalen, dan is er keuze genoeg. Enkele belangrijke teksten zijn nog onvertaald,
zoals Und eine neue Erde (vroege
verhalen), Nuancen und Details. I – III
(filosofische beschouwingen) of Mut und Wahl (opstellen over
literatuur).
Alle stukken uit Op
weg door de nacht dateren van de jaren dertig. Een deel verscheen voor het
eerst in Zürich onder de titel Nächtlicher
Weg in 1943. Van de dertien teksten in deze uitgave schrapte Hohl er vier
toen het boek in 1971 onder dezelfde titel door Suhrkamp opnieuw werd
uitgebracht. De voorliggende selectie bevat in een eerste deel de negen
overgebleven stukken van de Suhrkampuitgave. Samensteller en hoofdvertaler Posthuma
voegde twee ‘nachtelijke wandelingen’ toe: ‘Het paardje’ en ‘Late wandeling’.
‘Het
paardje’, het aangrijpende verhaal van een gestruikeld vrachtpaard dat niet
meer recht wil komen, was in de oorspronkelijke editie het openingsverhaal. ‘Late
wandeling’ beschrijft een bezoek aan het graf van Katherine Mansfield (1888-1923),
een schrijfster die Hohl bewonderde om haar stijl maar ook omdat hij haar zag
als een lotgenote. Op weg door de nacht bevat de negen verhalen uit de
Suhrkamp-editie, maar in een andere volgorde. Posthuma geeft geen verklaring
voor deze gewijzigde rangschikking, die niet chronologisch is. Een grote meerwaarde
is de toevoeging van een zevental fragmenten uit de ‘Notities’ waarin de
metafoor van het bergbeklimmen centraal staat.
Een eenduidige beschrijving
geven van de verhalen in deze bundel is onmogelijk. Het zijn korte parabels,
allegorieën en beschouwingen, die in eerste instantie een gebrek aan
traditionele plot gemeen hebben. Dit is de wereld volgens Hohl, waar niets is
wat het lijkt. Hij vertelt flarden van verhalen, beschrijft landschappen, vat
in korte scènes details over een personage of verliest zich in metafysische bespiegelingen.
Zijn verhalen zijn telkens zo geladen met betekenis dat ze quasi parabolisch
worden. Zijn wereld is zowel hyperrealistisch als surrealistisch, zowel
dromerig als concreet.
Schijnbaar zinloze details zijn vaak de premisse voor
een verhaal. Zo zoekt een man een gulden op straat en in de duinen (‘De
zoekende’), probeert een vrouw met een drankprobleem haar kamer aan een toerist
te verhuren (‘De alcoholiste’) of terroriseert een van een boom waaiend blad een
angstige wandelaar (‘Het blad’). Andere
verhalen starten vrij normaal maar dijen uit tot absurde vertellingen. In
opener ‘De egel’ bijvoorbeeld neemt een jong echtpaar een egel in huis die
uitgroeit tot een ‘olifantachtig’ monster. In ‘Landschappen’ duikt plots een
blok rood graniet op en in ‘Schets van een schets van de wereld’ bouwt iemand
liever stellingen dan een huis.
Een absurdistisch hoogtepunt is het laatste (en
langste) verhaal, ‘Nachtelijke weg’. Een man verlaat het café en wandelt ’s nachts
naar zijn pension buiten het dorp. Onderweg komt hij een andere man tegen. Ze
zeggen enkel maar ‘guten Abend’ tegen elkaar, wat voor de verteller voldoende
is om een paniekaanval te krijgen. Het verhaal verglijdt in een schitterende
meditatie over de noodzaak van medelijden en het precaire van menselijk
contact.
Hohls proza raakt ieders koude kleren, genadeloos en
beenhard. Zijn taal is een radicaal arcanum van bedwelmende en dwingende zinnen
die zichzelf voortdurend aanjagen, intens pulserend en prangend van existentiële
urgentie.
Ludwig Hohl: Op weg door de nacht, Leesmagazijn Amsterdam,
2017, 146 p. ISBN 9789491717406. Vertaling van Nächtlicher Weg
door Studio Posthuma. Distributie: Elkdedag Boeken
deze pagina printen of opslaan