Charlotte van den Broeck is, sinds haar veelbesproken debuut
Kameleon (2015), ongemeen hot in
letterenland. Zij mocht, samen met Arnon Grunberg, de Frankfurter Buchmesse
openen, haar debuut werd meteen bekroond, zij staat ondertussen op grote podia,
zij schrijft columns… Dat met die media-aandacht enige overschatting gepaard
gaat, valt niet te vermijden, maar daartegenover staat wel dat Van den Broeck
wel degelijk opmerkelijke gedichten schrijft, die ook in gedrukte vorm
moeiteloos een kritische lectuur doorstaan.
Van dat boeiende dichterschap
biedt ook haar tweede bundel Nachtroer
(vrijwel meteen aan een paar herdrukken toe) tal van fraaie staaltjes. Zo opent
de bundel met een reeks, ‘Acht, oneindig’, die in meer dan één opzicht typisch
genoemd kan worden. Qua stijl hebben wij te maken met breed uitwaaierende
regels, die enigszins aan prozaschetsen doen denken. Tegelijk is er echter een
sterke formele controle: iedere tekst behelst exact 12 regels, en vaak zijn de
verspringingen functioneel om het ritme te breken of om bepaalde ironische
effecten te bereiken. Daarenboven is de reeks van achteren naar voren
genummerd. Die structurele omkering past bij de manier waarop blijkbaar een
relatiebreuk wordt opgeroepen. De vervreemding in het heden contrasteert fel
met de idyllische, soms ronduit naïeve dromen van het verleden. Zo wordt de
herinnering van meet af aan gekleurd door de kennis van het achteraf, iets waardoor
de oudste scènes niet langer ‘gewoon’ gelezen kunnen worden. Op zich is dat een
vaker beproefd procedé, maar de dichteres weet het wel overtuigend aan te
wenden.
Al
even ingenieus is de wijze waarop de dichter de spreektoon in haar beste
gedichten aanwendt. Het lijkt erop alsof ze vertelt, alsof de lezer een
toehoorder in de onmiddellijke nabijheid is. De manier om midden in een verhaal
of zelfs midden in een zin te beginnen getuigt van die informele spreektoon,
net zoals de herhalingen en de associatieve sprongen. Die stijl sluit overigens
goed aan bij de autobiografische achtergrond van heel wat verzen; ook dat
draagt bij tot een soort van empathische lectuur. Toch is die enscenering
doordacht, want Van den Broeck is bij uitstek bewust van de effecten die ze bij
haar lezers beoogt. Ze brengt dubbele bodems aan, zorgt voor verrassingen,
creëert ingenieuze maar tevens mysterieuze effecten. Alle niveaus van de taal
worden daartoe ingezet, met een groot talig en poëtisch vakmanschap.
Thematisch waaiert de
bundel, zoals zijn voorganger, alle kanten uit. Sommige gedichten zijn erg
intimistisch van sfeer, andere zijn dan weer vooral naar de buitenwereld
gericht. Hoe dan ook speelt die spanning tussen het ik en de omgeving – een bij
uitstek chaotische en bruisende wereld – een belangrijke rol in heel wat
verzen. Het dichterlijke ik voelt zich onrustig en onzeker, en meer dan eens
leidt dit tot een soort van verlangen naar oneindigheid en verandering, maar
ook naar stilstand. Dat resulteert in veel beelden die ontleend zijn aan de
kosmos en de vier elementen. De gerant in de nachtwinkel wordt bijvoorbeeld
getransformeerd tot de mythische veerman van de onderwereld, en de stad wordt
een wirwar van hectische indrukken. Het dichterlijke ik loopt in die wereld,
die nochtans de hare is, frequent verloren. Het ‘nachtroer’ – naar verluidt de
naam van een nachtwinkel in het Antwerpse – blijkt slechts zelden een
duidelijke richting aan te geven. Die kwetsbare situatie krijgt indrukwekkend
vorm in de reeks ‘Snede’, die tijdens een verblijf in Parijs tot stand kwam.
‘Roofbouw’ is dan weer een indringende lyrische reeks over het persoonlijke
verlies.
De
kwaliteit van de gedichten in deze lijvige bundel is weliswaar wisselend, maar
zelfs de zwakkere verzen bevatten inspirerende beelden en fragmenten. Charlotte
van den Broeck is duidelijk onderweg, zoals het een grote belofte betaamt. Met Nachtroer bouwt zij voort op het goede
van Kameleon, maar tegelijk is deze
nieuwe bundel toch voldragener, met meer oog voor complexe ervaringen en voor
functionele stijlverschillen. Wie op amper enkele jaren tijd dit resultaat weet
te bereiken is zonder meer een rastalent, iemand van wie wij nog veel
(misschien wel het hoogste) kunnen verwachten.
Charlotte van den Brock:
Nachtroer. Gedichten., De Arbeiderspers, Amsterdam 2017, 81 p. ISBN 9789029510219.
Distributie L&M Books
Meer besprekingen over VSB Poëzieprijs 2018
deze pagina printen of opslaan