Nadja, 12 jaar, leerde van haar mama leerde hoe ze in het
bos moest krijsen om de herdershonden op afstand te houden. Nina, 7 jaar, zag
hoe de nazi’s haar huis in brand steken en roept ‘niet branden, huisje!’.
Zjenja, 5 jaar, hoorde haar tante vertellen hoe ze iemands hersenen met haar
handen bij elkaar veegde.
De lectuur van De
laatste getuigen. Kinderen in de Tweede Wereldoorlog stemt bepaald droef.
Het was een van de eerste boeken die de Wit-Russische schrijfster en
onderzoeksjournaliste Svetlana Alexijevitsj in 1985 publiceerde, en dit jaar in
Nederlandse vertaling verscheen.
Alexijevitsj is niet van de minste. De Wit-Russische werd
vervolgd door het dictatoriale regime van president Loekasjenko en moest in
2000 naar West-Europa vluchten, maar woont sinds 2012 weer in Wit-Rusland. In
2015 ontving ze de Nobelprijs voor de Literatuur.
Nadat ze in Het einde van de rode mens. Leven op de puinhopen van de Sovjet-Unie
de ineenstorting van de Sovjet-Unie vertelde aan de hand van levensverhalen van
gewone Sovjetburgers, wijdt ze zich in dit boek aan de Tweede Wereldoorlog.
Alexijevitsj laat honderd mannen en vrouwen vertellen hoe zij de inval van de
nazi’s in Wit-Rusland in 1941 en de jaren tot de bevrijding door het
Sovjetleger beleefden. Dat zorgt voor honderd erg trieste en gruwelijke
verhalen, wat nog versterkt wordt door de kinderlijke, eenvoudige taal die
Alexijevitsj hanteert. De oorspronkelijke titel was dan ook: ‘De laatste
getuigen: 100 onkinderlijke slaapliedjes’.
Helaas werkt Alexijevitsj’s
klassieke kunstje - gewoon luisteren en noteren - niet altijd. De lezer betrapt
er zich mogelijk op dat haar verhalen – ondanks de vreselijke tragiek – op den
duur gaan vervelen. Dat is geen compliment voor een Nobelprijs-winnares.
Svetlana
Alexijevitsj: De laatste getuigen, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 303 p.
Vertaling uit het Russisch. ISBN 9789023448877. Distributie WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan