Vertaald proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2020

De fascinerende wereld in verval: Denis Johnsons verslavende chaos

door Kris van Zeghbroeck

Denis (Hale) Johnson (1949-2017) werd in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog geboren in München (West-Duitsland) en stierf op 67-jarige leeftijd aan leverkanker in Gualala (California). Zijn vader was verbonden aan het United States Information Agency, zodat Denis opgroeide binnen een gemeenschap van diplomaten en militairen (inclusief CIA en FBI) in Manilla, Tokio en Washington D.C.

Op de Filippijnen begon de veertienjarige Denis rum te drinken. Een eerste stap in zijn groei als ‘dark poet of drugs, drink, and alienation’. Johnson debuteerde op zijn negentiende met de poëziebundel The Man among the Seals (1969). Hij behaalde zijn Master of Fine Arts aan de University of Iowa (1974), waar hij les kreeg in creative writing van Raymond Carver, met wie hij regelmatig doorzakte.

Johnson was in die periode en tijdens zijn eerste huwelijk verslaafd aan alcohol en drugs. Zoals veel schrijvers voor hem geloofde hij sterk in het samengaan van roesmiddelen en creativiteit. Op zijn eenentwintigste werd hij voor het eerst opgenomen in een psychiatrische kliniek en later opnieuw tijdens zijn eerste spaak gelopen huwelijk. Uiteindelijk drong het tot hem door dat zijn verslaving weinig literaire productie opleverde.

‘I was actually concerned about getting sober - this is typical of people who feel artistic. They feel if they get away from drugs and that crazy life, they won't be writing as much, won't have the inspiration. I finally figured it only meant I'd be writing three paragraphs less a year, because I'd only written two stories and 37 poems in about a decade’. (New York Magazine)

Sinds het begin van de jaren 1980 tachtig is Johnson nuchter en een vaste klant bij Alcoholics Anonymous (AA). Een omschakeling van ‘criminal hedonist’ naar ‘Christian’ en ‘citizen of life’. Hij drinkt sloten koffie om zijn hervonden creativiteit als romancier, dichter, toneelschrijver en journalist te kanaliseren. Het begin van een vruchtbare carrière die voor een belangrijk deel schatplichtig is aan zijn ervaringen als verslaafde.

Als romanschrijver debuteerde Johnson met Angels (1983, Engelen). Na deze vroege vertaling (1986) was er op de verhalenbundel Jesus' Son (1992, Jezus’ zoon) na bij ons lang geen belangstelling meer voor zijn oeuvre, tot hij in 2007 de National Book Award won met Tree of Smoke (2007, Een zuil van rook) en internationaal helemaal doorbrak.

Vier van de vijf romans die hij in de tussentijd publiceerde (Fiskadoro (1985), The Stars at Noon (1986), Resuscitation of a Hanged Man (1991), Already Dead: A California Gothic (1997), The Name of the World (2000, De naam van de wereld)) zijn nog niet in het Nederlands vertaald, maar de romans die sindsdien verschenen zijn en de postume verhalen werden trouw vertaald.

Nobody Move (2009, vertaling Sta stil), Train Dreams (2002 (voorpublicatie The Paris Review, (O Henry Award 2003)), 2011, Treindromen), The Laughing Monsters (2014, De lachende monsters), The Largesse of the Sea Maiden (2018, De gulheid van de zeemeermin). Aangevuld met poëzie, toneelstukken, scenario’s, essays en journalistiek werk, laat de vroegtijdig gestorven Johnson toch een stevig en zeer divers oeuvre achter.

Die diversiteit, die we ook terugvinden binnen de romans (gaande van apocalyptisch tot familiedrama, van hard-boiled noir en episch oorlogsdrama tot spionagethriller), lijkt voor Johnson de onrust en gebrek aan concentratie van een junkie te weerspiegelen: ‘I get bored quickly and try another style, another genre, another form. To me the writing is all one thing, or maybe I should say it's all nothing. The truth is, I just write sentences’. (Los Angeles Times)

Fictie schrijven is voor Johnson uiteindelijk een manier om met de ondoorgrondelijke chaos van het universum in het reine te komen. ‘Johnson County’ is een territorium van anarchie en waanzin waar hij ooit als verslaafde in verdronk en in zijn oeuvre keer op keer opnieuw mee geconfronteerd wordt. Aan die chaos ontleent Johnson zijn uit ‘zinnen’ gebundelde publicaties.

‘My projects tend to develop over years, beginning with scattered notes; then I start puttering and tinkering with ideas, voices, descriptions, and then I progress to some serious fooling around, and in the latter stages I settle down and try to produce a couple of pages every day, with an occasional day off’. (Yale Literary Magazine)

Drie pijlers schragen het nalatenschap van Johnson: Het cultboek Jezus’ zoon, een uitgepuurde verhalenbundel die postuum een vervolg kreeg in De gulheid van de zeemeermin; de Vietnam-roman Een zuil van rook, die ondanks controverse bekroond werd met de National Book Award 2007 én genomineerd werd voor de Pulitzer Prize Shortlist 2008; en de historische novelle Treindromen, genomineerd voor de Pulitzer Prize Shortlist 2012 .

De oorsprong van de iconische verhalenbundel Jezus’ zoon (1992) ligt ironisch genoeg in een belastingschuld bij de Amerikaanse IRS. Om een deel af te lossen schreef Johnson enkele verhalen voor magazines. Na publicatie deed hij op basis van die verhalen een voorstel voor een verhalenbundel aan zijn uitgever in ruil voor de volledige aflossing van zijn belastingschuld.

Naar verluidt was de uitgever in eerste instantie weinig opgezet met het resultaat. Elf minimalistische, tot op het bot uitgepuurde verhalen die verteld worden door de aan alcohol en drugs verslaafde junkie Fuckhead (FH). Met hallucinerende verwarring en tegelijk schijnbaar heldere inzichten, loodst de verteller ons door een maatschappelijke hel van ‘zondaars, zonderlingen, verstotenen en verdoemden’.

Gaandeweg groeide het uit tot een gegeerd cultboekje. In zijn inleiding tot de vertaling noemt Tommy Wieringa het ‘hard en zuiver als diamant’: ‘Het moet zuiver zijn, uitgepuurd, je ogen moeten je in de kop branden als je het leest, zó zuiver, alsof je in een lasvlam kijkt’.

Denis Johnson bewijst met zijn lijvige roman Een zuil van rook dat er nog altijd leven zit in het Vietnam-verleden van de Verenigde Staten. CIA-spion Skip Sands beweegt zich (al dan niet) in de schemerzone van psychologische operaties gericht tegen de Vietcong. Zijn oom, een CIA-kolonel, wordt door de interne politiek tegengewerkt, maar draait mogelijk helemaal door. En dan zijn er nog een paar personages waarvan het niet duidelijk is voor welk kamp ze werken.

Het resultaat van al die verwarring is een surrealistische reis van personage naar personage, die peilt naar de condition humaine. Of gewoon het verhaal van een ‘quiet & ugly American’ die een ‘wise & good American’ wou zijn, maar uiteindelijk zichzelf zag als een ‘real & fucking American’. Dit boek staat niet alleen voor een harde veroordeling van de oorlog in Vietnam, maar ook van het morele bankroet van de VS.

Na 1964 was 2012 voorlopig pas het tweede jaar dat er geen laureaat voor de Pulitzer Prize for Fiction bekroond werd. Voor eeuwig en altijd blijven Karen Russell (Swamplandia!), David Foster Wallace (The Pale King) en Denis Johnson (Train Dreams) voor het hoogste schavotje wedijveren.

De novelle Treindromen (2011) had met amper zesentachtig bladzijden zeker geen letterlijk gewicht in de schaal te leggen tegenover lijvige romans van respectievelijk zo’n 450 en 600 bladzijden, maar deze sobere roman heeft wel een adembenemende intensiteit.

De Amerikaanse (spoorweg-)arbeider Robert Grainger verliest vrouw en kind in een bosbrand, waarna hij zich gebroken terugtrekt in de wildernis van Idaho. Verteerd door schuldbesef en hallucinaties verliest hij zijn greep op de werkelijkheid. Een beklijvende ballade over de prijs die gewone mensen betalen voor de maatschappelijke vooruitgang.

Centraal staat het overweldigende landschap en de snelle socio-economische veranderingen die het Amerikaanse westen doormaakt tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. De personages ondergaan het noodlot en de teloorgang van de Amerikaanse droom, net zoals de ongelukkige zwervers uit Jezus’ zoon.

Geboren eind negentiende eeuw is Grainger een getuige van twee totaal verschillende werelden. Als arbeider en pionier is hij onderdeel van de machine die in de twintigste eeuw het spoorwegnetwerk aanlegt en de industriële transformatie van het iconische westen doorvoert. Zo wordt Grainger een levende metafoor van de maatschappelijke omwenteling, zij het ten koste van zijn persoonlijk geluk.

De vijf verhalen uit de postume bundel De gulheid van de zeemeermin (waarvan drie verhalen eerder gepubliceerd werden in magazines als The New Yorker (2014, 2017)) zijn gemiddeld drie keer zo lang als de verhalen uit Jezus’ zoon. Minder uitgepuurd, met meer ruimte om de (te ontwarren) rode draad te laten meanderen en om binnen een haast tijdloos vacuüm de levens van alcoholici en junkies te doorspitten.

Een kwarteeuw na Jezus’ zoon primeert nog steeds de door ‘drugs, geweld, treinen, vrouwen en verlangen’ geobsedeerde antiheld van Jack Kerouacs Beat-generation, maar de onaangedane argeloosheid van de jonge Fuckhead uit Jezus’ zoon is verdwenen. Schrijverschap, verloren tijd, de druk van het verleden en omgaan met de nakende dood maken van deze verhalen een passend sluitstuk van een oeuvre dat met een postume, afscheidnemende ‘Elvislijke groet’ de tand des tijds tegemoet gaat.

In het recent bij Koppernik vertaalde The Name of the World (2000, De naam van de wereld) wordt een kunstwerk op een linnen laken van de hand van een anonieme slaaf gebruikt om de chaos en de verwarring van de wereld te verbeelden. Eén perfect met inkt getekend vierkantje waaiert uit in concentrische met de vrije hand getekende grotere vierkanten waarvan de imperfectie steeds verder uitvergroot wordt zodat de randen uitmonden in chaotische dwalingen.

Het kunstwerk wordt een metafoor voor het lijden van verteller Mike/Michael Reed wiens leven ontspoorde nadat hij zijn jongere vrouw en dochtertje verliest in een verkeersongeluk. Een ongeluk dat hij, achteraf gezien, had kunnen helpen voorkomen. Hij overleeft als assistent-professor geschiedenis aan een universiteit in het Midden-Westen. Gedoemd om apathisch van de ene weinig vergende aanstelling naar de andere te zwerven, gebukt onder de neerwaartse spiraal van zijn lotsbestemming.

Het academische hoofdpersonage is atypisch voor Johnsons meer marginaal georiënteerde oeuvre, maar ook hier maken alcohol en gokken deel uit van de pogingen om te vergeten wat zich niet laat vergeten. Een bloemenmeisje, de stripper/kunstenaar Flower Cannon, trekt de aandacht van Mike. Hij herkent in haar zijn vrouw en dochter en haar ongeremde levensstijl biedt hem gaandeweg een ontsnapping uit de vicieuze cirkel van zijn vastgelopen bestaan.

Hij omarmt zijn eeuwig durende verlies en kiest voor een actief en reizend bestaan als hedendaags historicus en (oorlogs)journalist. Introspectie staat centraal in dit stilistisch uitgepuurd kleinood. Het oeuvre van Johnson blijft na zijn dood een bron van continue ontdekking. Wat romans in vertaling betreft, zitten we halverwege, als we Angels (Engelen, De Arbeiderspers, 1986) een herkansing gunnen. 

Denis Johnson: De naam van de wereld, Koppernik, Amsterdam, 2020, 155 p. ISBN 9789492313898. Vertaling van The name of the world door Peter Bergsma. Distributie Elkedag Boeken

Denis Johnson: De gulheid van de zeemeermin, De Bezige Bij, Amsterdam, 2018, 223 p. ISBN 9789403111407. Vertaling van The Largesse of the Sea Maiden door Peter Bergsma. Distributie Standaard Uitgeverij

Denis Johnson: Treindromen, Atlas Contact 2017, Amsterdam, 93 p. ISBN 9789026341120. Vertaling van Train Dreams door Maarten Polman. Distributie VBK België

Denis Johnson: Jezus’ zoon, De Bezige Bij 2016, Amsterdam, 172 p. ISBN 9789023494874. Vertaling van Jesus’ Son door Rob van Erkelens. Distributie Standaard Uitgeverij





deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri