Toen de in Groot-Brittannië veel gelezen en
gelauwerde Jane Gardam (Yorkshire, 1928) in 2002 inging op de vraag van het
maandblad The Oldie om een
kerstverhaal te schrijven, kwam haar personage van topadvocaat en rechter Sir
Edward Feathers tot leven. Aan hem en zijn entourage heeft ze uiteindelijk een
meeslepende trilogie gewijd.
In Een onberispelijke man stond Edward
zelf centraal. Hij en zijn echtgenote Betty woonden tot zijn pensioen doorgaans
in Zuid-Oost Azië, vooral dan in Hongkong. De moeizame start van zijn carrière
leverde hem de bijnaam ‘Old Filth’ op, waarbij Filth stond voor ‘Failed In
London, Try Hong Kong’. Toen de Britse kolonie in 1997 aan China werd
overgedragen, verkasten Edward en Betty voor de herfst van hun leven naar het
landelijke Dorset.
<br
/> Edwards gezapige oude dag werd verstoord, toen de eens flamboyante Terry
Veneering in het huis naast het zijne introk. Niet alleen op professioneel
gebied, ook op privévlak was Terry altijd al de aartsrivaal van de immer
gereserveerde, soms ronduit onbewogen Edward. Toen de gepensioneerde heren tot
de vaststelling kwamen dat ze buren bleken te zijn, dachten ze in een flits
hetzelfde: ‘Goddank is Betty dood’.
Die bedenking had alles te maken
met de wederzijdse affectie tussen Edwards wederhelft en Terry Veneering. De
twee hadden elkaar voor het eerst ontmoet op een feestje in Hongkong,
nauwelijks een uur nadat Betty haar jawoord had gegeven aan Edward. Tegen de
aantrekkingskracht van Terry, getrouwd en vader van een zoon van negen, had ze
geen verweer gehad, naar eigen zeggen omdat ze voorvoelde dat eenzelfde passie
haar nooit meer zou overkomen. Dat hartstocht niet de motor van haar huwelijk
zou zijn, was haar namelijk van meet af aan duidelijk.
Tijdens haar huwelijksreis
opperde Betty in een brief aan een vriendin, die weliswaar nooit de
bestemmelinge zou bereiken, dat haar misstap niet in tegenspraak hoefde te zijn
met haar loyaliteit als echtgenote: ‘En het feit dat ik Eddie in zekere zin
nooit echt zal kraken geeft me ook een soort vrijheid. Niet om me weer te misdragen,
hoor, lieve help, nee, maar om in mijn leven een onaantastbare privésfeer te
hebben, gelijk aan de zijne. Dit móet de manier zijn om een huwelijk te laten
slagen. Ik ben al drie hele dagen getrouwd, dus ik weet er alles van’.
De humor uit de
laatste zin is typerend voor de jeugdige Betty. Met de jaren wijkt haar guitige
aard echter voor een stille gelatenheid. Daar waar haar sereniteit in Een onberispelijke man sterk naar voren
komt, wordt er in het tweede deel van Jane Gardams drieluik meer scherpgesteld
op het zonnige karakter van Betty als jonge vrouw. Verder primeert de kracht
waarmee ze omgaat met haar levensbepalende, maar vruchteloze ontmoeting met
Terry, alsook met het haar ontzegde moederschap. Tot slot ligt de focus nog op wat
er aan het einde van een mensenleven overblijft aan herinneringen die worden
gekoesterd omdat ze er werkelijk toe hebben gedaan.
Door Betty’s perspectief toe te
voegen aan dat van Edward uit Een
onberispelijke man, is Een trouwe
vrouw nog boeiender dan het eerste deel van de Old Filth-trilogie.
Jane Gardam: Een trouwe vrouw, Cossee, Amsterdam 2017, 255
p. ISBN 9789059367227. Vertaling van The man in
the wooden hat door Gerda Baardman en Kitty Pouwels. Distributie Pelckmans Uitgevers
Andere delen in de trilogie:
Jan Gardam: Een onberispelijke man
Jane Gardam: Laatste
vrienden
deze pagina printen of opslaan