Geen thema is zo vaak bezongen, beschreven
en verbeeld als dat van de liefde. In al haar schoonheid en lelijkheid, met al
het geluk en al het verdriet dat ze voortbrengt, in goede en in kwade dagen. Je
moet het dus maar durven, wat Daan Heerma Van Voss heeft gedaan: zonder
verpinken een liefdesroman van het zuiverste water op de wereld loslaten. Een
ongedwongen liefdesroman bovendien, die geschreven lijkt te zijn vanuit een
oprechte verwondering en nieuwsgierigheid, alsof het de eerste keer was dat
iemand woorden zocht voor dat wat ons allemaal drijft en gek maakt: de liefde,
het verlangen om steeds dichterbij iemand te komen, steeds de grens op te
zoeken tot het aantrekken uiteindelijk omslaat in haar tegendeel, het afstoten.
De relatie
tussen Thomas Wolf en het niet nader benoemde Meisje A is er een waarin
aanvankelijk veel onevenwicht lijkt te zitten. Hij is vijfendertig, kende al
heel wat tegenslag in het leven, lijkt zijn professionele hoogtepunt als
scenarioschrijver al achter de rug te hebben. Hij wordt smoorverliefd op het
Meisje A, net achttien geworden, bloedmooi, rusteloos en rad van tong. Hij
leeft nog in het tijdperk van pen en papier en echt menselijk contact, haar
vingers en hersenen zijn vergroeid met haar smartphone, haar wereld is een web
van social media. Thomas vraagt zich af wat er van hem geworden zou zijn als
hij was opgegroeid in deze wereld, maar stelt vast dat hij dat onmogelijk te
weten kan komen, ‘(…) zoals het ook onmogelijk was je haar voor te stellen
zonder Apple-parafernalia, zonder witte oordopjes, zonder de permanente
aanwezigheid van onzichtbare anderen in haar leven.’
En toch, bezweert hij aan het
begin van Noem het liefde, toch is
dit geen klassiek Lolitaverhaal. Het duurt een tijdje voor je als lezer
doorkrijgt waar dan juist het verschil in schuilt. Want lange tijd wordt toch
vooral het onevenwicht tussen de twee benadrukt. Het Meisje A speelt het maar
al te graag uit, het feit dat hij ouder is dan zij, dat zij een jonger lijf
heeft dan hij. Haar wispelturigheid is puberaal. Ze daagt hem uit tot
spelletjes. Ook de absoluutheid van haar denkbeelden en de manier waarop ze hem
uitdaagt om dingen te doen waar hij gewoon te oud voor is, ademen vooral het
verschil tussen de twee uit. Thomas ziet ‘(…) een meisje dat zich raad wist met
de symbolen van het leven, maar niet met het leven zelf.’ Maar uiteindelijk zal
nog blijken dat hij zich lelijk heeft vergist.
Gaandeweg komen ook de andere
generaties in beeld: de ouders van het Meisje A, die uiteraard niet akkoord
zijn met hun dochters keuze voor een lover die eens zo oud is als zij. De
grootmoeder van Thomas, die in de herfst van haar leven zit en al lang klaar is
om naar de eeuwigheid te verhuizen, en die maar al te goed begrijpt wat hem drijft
en bezighoudt. En dan is er nog Thomas’ oudere vriend, die terminaal ziek is en
die via Thomas’ amoureuze verhalen graag alles nog een laatste keer opnieuw
beleeft. In die nevenlijnen plaatst Daan Heerma Van Voss de relatie tussen
Thomas en het Meisje A in perspectief, en tegelijk benadrukt hij daardoor ook
het feit dat hun relatie zo verstikkend is, dat ze zodanig op willen gaan in
elkaar dat je als lezer al snel in de gaten krijgt dat dit niet zal blijven
werken.
De
reden waarom het uiteindelijk stukloopt, is complexer dan je aanvankelijk zou
denken. Want ook het Meisje A blijkt niet te zijn wie ze leek te zijn. Onder
het flinterdunne laagje oppervlakkigheid van het grofgebekte meisje schuilt
veel meer oprechtheid dan zowel Thomas als de lezer ooit konden vermoeden. De
liefde, ook die van haar kant, was echt en waarachtig, veel meer misschien dan
Thomas had kunnen bevroeden. Hij heeft zich willen beschermen, was er al die
tijd van overtuigd dat ze hem sowieso zou ontglippen, dat ze hem eerder vroeg
dan laat genadeloos zou laten vallen. Nam hij haar daardoor niet serieus
genoeg? Uit zelfbescherming? Het lijkt alsof dat nog de ultieme boodschap is
die Heerma Van Voss aan zijn lezers wil meegeven: zelfs als wat je liefde noemt
te mooi lijkt om waar te zijn, neem haar ernstig, doodernstig, en ga er
helemaal in op. Want ze verdraagt geen berekening, de liefde, en als je haar
een loer probeert te draaien, zal ze genadeloos uit elkaar spatten, zoals een
zeepbel in de zon, blinkend, mooi, perfect van vorm en toch zo kwetsbaar.
Daan Heerma
Van Voss Noem het liefde, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 299 p. ISBN 9789403110400.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan