In zijn debuutroman Weg met Eddy Belleguele uit 2014 blikte het Franse literaire
wonderkind Edouard Louis terug op een moeilijke jeugd vol drankmisbruik,
vernederingen en vechtpartijen. Hij schetste een genadeloos portret van de
arbeidersklasse in Noord-Frankrijk, een klasse die getekend is door kansarmoede
en waar de hoofdpersoon – en niemand twijfelt eraan dat het eigenlijk om
Edouard Louis zelf ging – met zijn homoseksualiteit geen blijf wist. Edouard
Louis zei ooit in een interview dat hij voor zijn debuut schatplichtig was
geweest aan Terug naar Reims van Didier Eribon, en Louis’ nieuwste boek, Ze hebben mijn vader vermoord, lijkt die
link alleen maar verder te bevestigen. Het is een kort maar woedend boekje, een
j’accuse tegenover de Franse
overheid.
Want
net als Eribon in zijn (voornamelijk sociologisch-filosofische) analyse, trekt
Louis’ in deze roman de lijn door. Het geweld van de arbeidersklasse komt niet
uit het niets op ons hoofd gevallen, maar is een rechtstreeks gevolg van het
geweld van de heersende klasse. Geen fysiek geweld, maar de onderdrukking, het
kleineren, het steeds opnieuw en structureel inperken van de kansen en
mogelijkheden van wie het minder goed heeft. Dat is wat de onderkant tot
onderkant maakt, en dat is wat de reactie van racisme, haat en xenofobie zo
onuitputtelijk opwekt. Menselijk gedrag kan je bijna altijd verklaren vanuit
een dynamiek van actie en reactie, en dat is hier niet anders.
In tegenstelling tot Weg met Eddy Belleguele, waarin Louis
afrekent met zijn afkomst, zoekt hij nu weer toenadering tot met name zijn
vader. Hij begint nochtans met een reeks genadeloze beschrijvingen. Zijn vader
ziet er slecht uit. Wanneer Louis hem voor het eerst sinds maanden terugziet,
herkent hij hem nog maar nauwelijks. Hij kan zijn eigen gewicht nauwelijks
voortslepen, leidt aan diabetes, hoge cholesterol en hartproblemen.
‘Terwijl je dat allemaal uit de doeken deed, raakte je
buiten adem, je borstkas verloor in ijltempo alle zuurstof, alsof hij lek was,
zelfs praten was een te grote, zware inspanning. Ik zag je vechten tegen je
lichaam, maar probeerde te doen alsof ik het niet merkte. […] Je bent nog maar
net boven de vijftig. Je hoort tot de categorie mensen die volgens de politiek
vroegtijdig het loodje legt.’
Wanneer Louis vervolgens terugblikt op zijn jeugd, probeert
hij dat met mededogen te doen en ziet hij de dubbelzinnigheid en nuance in die
zijn vader tot een, achteraf bekeken, behoorlijk verwarrend figuur heeft
gemaakt. Hij dronk te veel en was afwezig, maar geweld tegenover zijn vrouw of
kinderen heeft hij nooit gebruikt. Net omdat zijn vader als kind zelf zoveel
geslagen werd, had hij geweld zelf afgezworen. ‘Geweld leidt altijd tot geweld.
Ik heb die zin lang nagezegd, dat geweld de oorzaak van geweld is, maar ik zat
ernaast. Geweld had ons geweld bespaard.’
Ook een schoolcarrière was voor
Louis’ vader niet weggelegd. Niet omdat hij daar niet slim genoeg voor zou zijn
geweest, maar eenvoudigweg omdat het geen valabele piste was in het milieu waarin
hij opgroeide. Zo snel mogelijk van school afgaan was de enig mogelijke manier
om je als man te bewijzen. Een echte man ging niet naar school. Naar school
gaan en je houden aan reglementen en discipline, dat was iets voor meisjes en
‘nichten’. Echte mannen werkten aan hun lichaam, dat was de manier
om zich te verzetten tegen het schoolsysteem en dus tegen het systeem an sich.
Zonder veel
omwegen veroordeelt Louis niet zijn vader, maar wel de opeenvolgende heersende
politieke klassen. Jaques Chirac, Nicolas Sarkozy, François Hollande, Emmanuel
Macron: zij zijn het die Louis’ vader, en met hem vele anderen, hebben
stukgemaakt. Ja, Louis klinkt wel heel zuur en sentimenteel wanneer hij aan het
einde van zijn boek over de politici schrijft:
‘Het verhaal van je lijdensweg draagt
namen. Het verhaal van je leven is het verhaal van deze mensen, die elkaar
hebben opgevolgd om jou klein te krijgen. Het verhaal van je lichaam is het
verhaal van die namen die elkaar hebben opgevolgd om jouw lichaam te slopen.
Het verhaal van jouw lichaam beschuldigt de politieke geschiedenis.’
Maar geef hem maar
eens ongelijk. Ze hebben mijn vader
vermoord is een razende aanklacht die dringend gelezen zou moeten worden
door de mensen die aan de knoppen zitten. Want ook al is Louis’ analyse verre
van nieuw, ze klopt wel nog steeds als een bus.
Edouard Louis: Ze hebben mijn vader
vermoord, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 75 p. ISBN 9789403133300. Vertaling
van Qui a tué mon père door Reintje Ghoos en Jan Pieter Van der Sterre.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan