Om zijn vijftigste verjaardag luister bij te
zetten, bedenkt topondernemer Maurits een origineel cadeau voor zichzelf: hij
nodigt vier medescholieren op zijn landgoed uit met wie hij in het laatste jaar
middelbaar onderwijs een toch wel heel apart klasje vormde. De kompanen van
toen begrijpen niet wat Maurits bezielt om hen na drieëndertig jaar weer samen
te roepen. Allen kunnen ze een reden verzinnen om niet te gaan, maar anderzijds
heeft Maurits wel een stok achter de deur om elk van hen te dwingen de
uitnodiging te aanvaarden.
Wat toentertijd op school is
voorgevallen, treedt gaandeweg de roman meer op het voorplan en legt
uiteindelijk de reden bloot waarom Maurits zo nodig en wel precies nu een
reünie wilde organiseren. En ook waarom hij er nog een zesde invité bij wou, de
‘mystery guest’, die ook al op een weinig frisse manier de verhoudingen binnen
het groepje van vijf mee bepaalde.
Dimitri Casteleyn
wedt met Het feest duidelijk op twee
paarden. Aan de ene kant is er een soort van thrillerelement, met personages
die opgesloten worden in de donjon van Maurits’ kasteel, met echte of vermeende
lijken en toenemende spanningen tussen de vijf genodigden. Dit alles wordt gelardeerd
met cliffhangers die de lezer bij de les moeten houden.
Het is enerverend dat Casteleyn zijn lezers ook voortdurend
bij het handje wil houden en te allen prijze wil vermijden dat die een en ander
niet zouden hebben opgemerkt. Nog ergerlijker is – en dat is de tweede poot
waarop de roman steunt - dat Casteleyn een moraliserend toontje aanslaat als
hij het heeft over problemen als pesten op school, perverse prefecten die uit
eigenbelang nalieten tussen te komen, de ratrace naar succes en de drang naar
geldgewin… En dat Eva aan het slot het vingertje opsteekt om alles nog eens dik
in de verf te zetten, doet de geloofwaardigheid van het geheel volledig teniet:
‘Als ik hier
straks uitkom, wil ik de zaken anders benaderen: afgelopen met negatieve
energie, gedaan met tijd te stoppen in pietluttigheden, tijd […] om op zoek te
gaan naar mijn ware zelf. Ik laat me niet meer opfokken om carrière te moeten
maken…’
Het
slordige taalgebruik maakt de lectuur er ook al niet aangenamer op: ‘De meeste
mensen zijn eerst blij met een uitnodiging voor een feest, maar algauw maakt
die vreugde plaats voor een praktisch puffen.’ Of nog: ‘ze ruikt naar iets wat
ik nooit eerder rook, iets ondefinieerbaars, en ik besluit dat ze ruikt naar
meisjeslichaam’. En dan deze: ‘beiden vallen op de grond in het natte water’.
Dimitri Casteleyn maakt zo van Het feest
echt geen leesfeest.
Dimitri Casteleyn: Het feest, Prometheus, Amsterdam 2019, 218 p. ISBN 9789044635737.
Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan