‘Net als De vleugels van de sphinx vindt ook
deze roman heel in de verte zijn oorsprong in een krantenknipsel dat mij werd
toegestuurd door Maurizio Assalto, een vriend met wie ik mij zeer gelukkig
prijs en die ik hier graag bedank. Niet ten overvloede, zo blijkt, verklaar ik
dat naam en toenaam van de personages, situaties, verhalen en omgeving niet aan
de realiteit zijn ontleend, maar aan mijn fantasie zijn ontsproten. Maar ook al
verzin je alles, je verwijst toch als je schrijf altijd naar de werkelijkheid.?
Hoe dan ook voeg ik om misverstanden te voorkomen deze verklaring toe.
A.C.’
Met die waarschuwing besluit Andrea Camilleri (1925) De dans van de meeuw, zijn vijftiende roman in de commissaris
Montalbano-reeks, die in Italië in 2009 verscheen. Zo’n waarschuwing is zowat
standaard in het oeuvre van de Siciliaanse auteur. Camilleri fictionaliseert
immers de werkelijkheid in zijn detectives en zijn historische romans. Vandaar
dat in dit misdaadverhaal corruptie en maffiapraktijken niet ontbreken, maar
dit keer in combinatie met gendergelijkheid. In Sicilië blijken travestieten
nog steeds taboe te zijn.
Een travestiet in het bijzonder verbindt de personages
betrokken bij afpersing en smokkel, ook in hogere kringen. Het duurt even voor
Montalbano de puzzel zal leggen en, zoals altijd doet hij dat eerst officieus,
waarna hij anderen bewijzen volgens het boekje zal laten verzamelen.
Ondertussen worden er meerdere moorden gepleegd en verdwijnt Fazio, een van
zijn trouwste en grondigste medewerkers. Die volgde een tip van een oude
schoolvriend op, ook al was hij niet helemaal overtuigd van de betrouwbaarheid
ervan.
Montalbano vindt Fazio terug, maar door een hematoom is die laatste zijn
geheugen kwijt. Samen proberen ze langzaam het gelaagde misdaadverhaal te
reconstrueren. Dat vraagt tijd: een strenge verpleegster beperkt Montalbano’s
bezoek tot vijf minuten, tweemaal daags. Montalbano zal in afwachting valse
pistes verkennen, maar zich ook laven aan de overheerlijke maaltijden bereid
door de getrouwe Enzo en Adalina. Daarnaast wordt hij afgeleid door een jonge
verpleegster, Angela, de ‘engel’ die hem even jong zal doen voelen, maar hem
misschien ook zal misleiden.
Verder keren ook andere typische ingrediënten van de
Montalbano-reeks terug. Zo is er het gekissebis met Livia, de eeuwige verloofde
uit Genua die haar vakantie in Sicilië ziet mislukken omdat Montalbano volledig
wordt opgeslorpt door Fazio’s verdwijning en haar dus ook gewoon vergeet.
Catarella zorgt opnieuw voor de nodige spraakverwarring – hij slaagt er maar
niet in namen correct te noteren of uit te spreken – en Gallo ontpopt zich
opnieuw tot snelheidsduivel wanneer hij Montalbano naar het ziekenhuis voert
waar Fazio werd opgenomen. Patholoog Pasquano en Montalbano voeren hun typisch
scherpe gesprekken, waaruit paradoxaal genoeg hun onderlinge waardering blijkt.
Met de hoofdcommissaris speelt Montalbano dan weer verstoppertje: elke fysieke
confrontatie met zijn baas, die stellig gelooft dat Montalbano gelukkig
getrouwd is en kinderen heeft, is er een te veel.
In deze episode rekent Camilleri
ook af met de bekrompenheid van sommige Italianen en worstelt Montalbano met
zijn leeftijd. Op zijn zevenvijftigste heeft hij angstepisodes, die hij
eufemistisch metafysische ervaringen noemt. De meeuw die in de incipit als het
ware al dansend de dood tegemoet treedt, lijkt een voorafspiegeling van
Montalbano’s sterfelijkheid, een beeld dat bij het ontrafelen van meervoudige
misdaad hernomen wordt.
Ondanks zijn ‘penopauze’ verliest Montalbano zijn gevoel
voor humor en ironie niet en gaat hij met zichzelf in discussie alsof hij
Montalbano 1 en Montalbano 2 is. Als lezer voel je met welk een plezier
vertaler Willy Hemelrijk zich in deze vintage-Montalbano heeft vastgebeten. Dat
moet je in ‘hoogst eigen persoon persoonlijk’ (203) ervaren.
Andrea Camilleri: De dans van de
meeuw, Serena Libri, Amsterdam 2019, 262 p. ISBN 978907627099. Vertaling van La
danza del gabbiano door Willy Hemelrijk. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan