In 2017, bij de oorspronkelijke publicatie van
Wrede kus, Roberto Saviano’s vervolg op De kinderen
in de sleepnetten, was de verfilming van beide romans zo goed als
afgerond. Die adaptatie mag de lezer niet verbazen. Saviano (1979) had al
meegewerkt aan de televisiebewerking van zijn debuut, Gomorra (2008),
zijn ‘onderzoeksroman’ over hoe de lokale misdaadorganisatie zijn geboortestad
in haar greep houdt en langzaam ten gronde richt. Bovendien kenmerken beide
recente romans zich door hun filmische stijl en plastische taal, al is de
eerste vertelling wat beheerster dan de tweede. In Wrede kus leest de
taal echter nog steeds als een verbasterde versie van het Napolitaanse dialect
dat Saviano en vertaler Jan van der Haar op eigengereide wijze brengen. Zoals
de auteur verduidelijkt in een toelichting bij de tekst, manipuleerde hij het
klassieke dialect om ‘de luisterwerkelijkheid in de weergave van het gesproken
woord te modelleren, te filteren, als handlanger van de personages’.
Nicolas, de Maradja,
die in De kinderen in de sleepnetten zijn ‘paranza’ uitbouwde, moet zich
in De wrede kus handhaven als leider van die Kindercamorra-bende.
Hiervoor sluit hij noodgedwongen allianties met andere bendes die eigenlijk
niets liever dan zijn drughandel in de Forcella-wijk zouden willen overnemen.
En ook een aantal van zijn eigen bendeleden zouden hem liever beconcurreren met
hun eigen ‘paranza’. Andere bendeleden dragen dan weer geheimen met zich mee of
worden door de concurrentie geëlimineerd.
In dat klimaat waar bedrog,
verraad, afpersing en wraak – Nicolas moet de dood van zijn broer Cristian,
waarmee De kinderen in de sleepnetten afsloot, nog wreken –, staren
velen zich blind op de onmiddellijke rijkdom en genot, terwijl ze eigenlijk
geluk zouden moeten nastreven. Nicolas, die vader zal worden van een dochter
vernoemd naar zijn overleden broer, weet niet hoe van dat vaderschap te
genieten. Net zoals bij de andere bendeleden draait het bij Nicolas om status
en symbolen. Als bendeleider heb je best een dodelijke hond en, beter nog, een
wild dier, zoals de tijger die op de cover van de Italiaanse editie prijkt,
waarmee je te allen tijde kan uitpakken. Het verklaart ook waarom heel wat
bendeleden een dier als bijnaam kiezen. Saviano inspireerde zich hiervoor aan
de levensstijl van echte criminelen: ‘personen en feiten uit dit verhaalzijn
denkbeeldig, authentiek is echter de maatschappelijke realiteit van het milieu
die ze voortbrengt’.
In Wrede kus, maar ook in de vele presentaties tijdens zijn
boektour, lanceert Saviano in zijn typische, wat drammerige stijl de oproep om
kinderen, die in de Napolitaanse cultuur ongenaakbaar zijn, een echte
kindertijd te geven. Kinderen hoeven niet te focussen op status, maar moeten
opgroeien met het idee dat falen deel uitmaakt van het leven. Een zoektocht
naar geluk kan alleen met imperfectie en onthaasting als je metgezel. Zodra je
dat kan realiseren, kan de cyclus van geweld en corruptie doorbroken worden.
Alleen dan hebben de Maradja’s en hun dochters van de wereld een kans. Tot dan
geeft de ene generatie de camorra-traditie door aan de andere, net zoals een
wrede kus.
‘Wrede kussen zijn niet in te delen. Ze kunnen zwijgen bezegelen, beloften
doen, met veroordelingen komen of vrijspraak bezorgen. Er zijn wrede kussen die
het tandvlees verroeren, andere die bijna de keel in gaan. Toch nemen wrede
kussen altijd alle mogelijke ruimte in, ze gebruiken de mond als toegang. De
mond is enkel de in te duiken put, om te ontdekken of er een ziel is, of er
meer is voor het lichaam of niet – een wrede kus is er om die onoverkomelijke
afgrond te peilen of om een diepte tegen te komen. De doffe, donkere,
verschuilende diepte. […]
Wrede kussen komen niet van goed of
kwaad. Ze bestaan, net als allianties. En ze laten altijd een smaak van bloed
achter.’
Roberto Saviano: Wrede kus, De Bezige Bij Amsterdam 2019, 426 p. ISBN
9789403164809. Vertaling van Bacio feroce door Jan van der Haar. Distributie
Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan