8+ - Het zou best aardig zijn als Joukje Akveld een van onze
illustratoren zo ver zou krijgen weer eens samen met haar een prentenboek te
maken. Maar dit nieuwe boek maakt duidelijk dat ze eerst nog een derde groep
lezers wilde vinden om haar fascinatie met het dierenrijk van (Zuid-)Afrika mee
te delen. Ze reisde er, soms maandenlang, rond, met verschillende fotografen.
Wij waren
hier eerst is een redelijk activistisch verteld boek voor tienplussers.
Akveld richt zich daarin niet alleen op de beschrijving van de dieren, hun
karakter, uiterlijk, leefgebied, maar ook sterk op hun overlevingskansen. Ze
sprak met rangers, dierenactivisten, vrijwilligers en verzorgers en schreef
over handelaren, stropers en corrupte politici. Een soort uitvloeisel van dit
boek was Mijn kleine safari (2017), gemaakt voor peuters en kleuters.
Aan de hand van foto’s van (dezelfde) fotograaf, Justin Fox, geeft ze ze de
kans op hun manier goed naar de Zuid-Afrikaanse dieren te kijken. Dit doet ze door
per twee foto’s vooral te werken met tegenstellingen (dag-nacht, bontkraag-kale
nek), maar ook met verschillende bewegingen en acties als kruipen-graven,
klimmen-springen.
Wat niet in de safarigids van je ouders staat zit hier een beetje
tussenin. Ook jongere kinderen kunnen dit boek goed aan. Akveld schrijft
dynamisch, toegankelijk en humoristisch en maakt handig gebruik van de
leefwereld en de taal van haar lezers. Door dieren te vergelijken met
klasgenoten bij voorbeeld, of in een formulering (bij de neushoorn) ‘je moet
niet met hem fokken’. Dieren die elkaars gezelschap zoeken, noemt ze BFF’s.
De nadruk ligt nu nagenoeg helemaal op de beschrijving van
karakter, leefgebied, voedsel, poep, zichtbaarheid, etc. van de geselecteerde
dieren. Op hun schoonheid, ook al zijn ze superlelijk, en slimmigheden. Het
engagement ontbreekt (dus) niet helemaal, maar beperkt zich tot een suggestieve
opmerking over de komst van de Europeanen, wat het eind betekende van de
harmonie mens-natuur. Verder met een min of meer bekende maar krachtige, venijnige
beschrijving van de mens in het hoofdstuk ‘Apen’: in bijna alles zwak, van
zintuigen tot snelheid, maar dankzij ‘vals spelen met auto’s en geweren’ ‘de
minst bedreigde diersoort’. De foto naast de pagina ‘Mens’ toont een paar
reuzen van jeeps, ertussen scharrelt klein een roofdier. En dan zijn er nog wat
van die terloopse opmerkingen als ‘De enige die geen onderscheid maakt is de
stroper. Die ziet twee hoorns met een neushoorn eraan en richt zijn geweer’.
Na een paar
inleidinkjes over wat nu eigenlijk een safari is, en hoe je je verplaatst (in
een ópen auto), start ze met de feiten over aardig wat beesten. Ieder dier
krijgt twee pagina’s. Links staat een beschrijving, rechts een foto. Over de
foto hangt een kofferetiketje met daarop een of ander extra weetje over het
besproken dier, bij voorbeeld verlovingsgedrag bij een vorkstaartscharrelaar of
hoeveel omeletten je kan halen uit één struisvogelei.
Deze Safarigids komt op
een schitterend moment. Verreweg de meeste kinderen zullen nooit op safari
gaan, en in deze coronatijden kan dat al helemaal niet en zitten ze thuis
zonder avontuur. Maar dankzij dit boek kan het toch, ze reizen in hun hoofd met
een boek. Het is of je met Akveld ter plekke bent. Je gaat overdag op pad, en
leert de tekens kennen die de dieren kenmerken of achterlaten, want zien doe je
ze niet echt vaak, ook doordat ze meesters zijn in camouflage.
‘Er zijn of er niet zijn, dat is de vraag waar het in de
natuur altijd om draait’.
Geduld is een schone zaak op safari. Ook ’s nachts neemt de
Goede Getrainde Gids je mee, je leert de geluiden te duiden en de ogen te zien,
en daarna wat je met je schoenen moet doen, ook de volgende ochtend. ‘Hij
‘leest’ de bush als Facebook waar dieren hun berichten achterlaten’. Akveld
bespreekt deze berichten en tekens (poep, pootafdrukken, een platgetrapt
struikje) in hoofdstukjes onder de terugkerende titel ‘facebook in de bush’.
Akveld kon maar
weinig dieren beschrijven, er zijn er gewoon zo veel. Neem alleen al de vogels:
977 soorten. Ze bespreekt er tegen de twintig. Een paar lijstjes kenden wel al
uit Wij waren hier eerst: ‘The Big Five’(leeuw, olifant, luipaard,
buffel, neushoorn). Van daaruit noemt ze een aantal terugkerende stukken ‘niet
de big five’, met bij voorbeeld ‘de shy five’, ‘de little five’ en de al uit
het eerste boek bekende ‘ugly five’ (gier, knobbelzwijn, maraboe, hyena en
wildebeest). Ze krijgen allemaal een liefdevolle, uitgebreide en vaak erg
geestige behandeling. Ook, en misschien wel vooral, als het van die erkende
rotbeesten zijn. Als je weer eens hoort dat een dier op het punt van uitsterven
staat, kun je in deze gids de informatie halen die je daarna wellicht droevig
zal stemmen, maar nog beter: die je aanzet het voor ze op te nemen.
Het boek ‘mocht geen stoeptegel worden’, dus Akveld moest
streng selecteren. Maar als we flink zeuren, komt er misschien een tweede deel.
Misschien is het handig als daarin wel een lijst van besproken dieren achterin
staat met een paginanummer. Nu is er wel een lijst (je weet dus wel welk dier
er in de gids staat), maar daar vind je alleen de Engelse naam naast. Ook
ontbreekt een inhoudsopgave. Toegegeven: dat heeft ook wel iets aardigs. Als je
bij voorbeeld nog even de ‘creepy five’ wilt checken, moet je weer gaan
bladeren en dan blijf je weer ergens hangen, enz.
Vergeet niet de schutbladen van dit strak geschreven boek
te bekijken: sterke tekst met een mooie foto eronder.
Joukje Akveld, Ariadne Van
Zandbergen: Wat niet in de safarigids van je ouders staat, Gottmer, Haarlem 2020,
221 p. : ill. ISBN9789025772413. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan