Vertaald proza

BOEKEN NR. 9, OKTOBER 2020

André Aciman: Uit Egypte

door Ludo Abicht

De in 1951 in Alexandrië geboren Egyptisch-Amerikaanse maar in dit geval vooral Joodse schrijver André Aciman werd in 2007 bekend met de roman Call me by your Name, over een homoseksuele relatie tussen een 17-jarige hoogbegaafde jonge Italiaan en een ietwat oudere docent. Het boek werd trouwens in 2017 verfilmd en kreeg in De Morgen de beoordeling ‘dé liefdesfilm van het jaar’ te zijn (Robin Broos). Niet zozeer vanwege de inhoud, een vorm van coming-out van twee prachtige en getalenteerde jongeren, maar vanwege de ingehouden sensuele sfeer waarin zowel de roman als het boek gebaad waren. 

Uit Egypte, een autobiografisch verhaal, was intussen al 12 jaar vroeger verschenen. Het is een mémoire over de jeugd van de auteur als kind en adolescent in de nu verdwenen wereld van de Sefardische Joden in Egypte tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en hun uitdrijving door president Nasser. Net als in Stephan Zweigs De wereld van gisteren (1941) wordt hier een milieu geëvoceerd dat alleen nog in de herinnering van een aantal overlevenden bestaat. Terwijl ik het boek aan het lezen was werd ik regelmatig aan Proust herinnerd. Geen wonder, want Aciman was literatuurprofessor in New York en doceerde en publiceerde over Marcel Proust, zoals ik nadien ontdekte.
 
Deze autobiografie is esthetisch verfijnd en meeslepend geschreven, en geeft waarschijnlijk een goed beeld van die kleine maar vitale wereld waarin zijn familie volop geniet van het geprivilegieerde wereld van de Europese, liever de niet-Arabische expat gemeenschap tijdens die eerste periode van de Egyptische onafhankelijkheid. Ze behoren inderdaad tot de betere klasse, maar ze blijven er zich van bewust dat die wereld op elk moment kan en zal instorten. Ze weten of voelen dat ze, zoals al zo vaak in de geschiedenis, op een bepaald moment niet langer welkom zullen zijn. Over al hun mondaine bezigheden, hun succesrijk zakenleven, hun intriges, spelletjes, strandparties, diners en relaties blijft de (onuitgesproken) schaduw hangen van de brutale verdrijving uit Spanje en Portugal aan het einde van de vijftiende eeuw.
 
Dit dubbele gevoel van enerzijds een geslaagd materieel bestaan te leiden en anderzijds nooit helemaal te worden aanvaard, maakt de melancholische charme uit van dit familieverhaal. Het is ook het leidmotief van de hele autobiografie, zoals blijkt uit de door verschillende figuren geciteerde Italiaanse spreuk: ‘siamo o non siamo’ (zijn we het nu of zijn we het niet), dat in het begin verschillende betekenissen kon hebben (goede zakenlui, handige onderhandelaars, mensen met smaak), maar dat steeds duidelijker betekent: ‘zijn we Joden of zijn we het niet’. Want hoewel de meesten nog nauwelijks iets met de Joodse religie te maken hadden en zich ook niet als Joden kenbaar maken, is het toch die vraag die de grote familie tot aan het einde bijeenhoudt, of ze zich nu bekeerd hadden of niet. Altijd is er wel een grootmoeder, zelf een overgrootmoeder of een oudere oom die zich nog flarden van de religieuze rituele en gebeden herinnert. Of ze ontdekken toevallig dat twee deftige dames die elkaar jaren lang voor Françaises aangezien hadden – ze hadden allebei de juiste burgerlijke opvoeding genoten – bijvoorbeeld op de markt alleen maar de Ladino naam van de vis (een poon) kenden en ze plotseling ontdekten dat ze allebei Sefardisch waren en niet langer hoefden te doen alsof. Het Ladino was de taal van hun voorouders en hun jeugd in Turkije geweest en verbindt hen nu opnieuw met hun wortels. Of het is, zoals zo vaak in de Joodse geschiedenis het geval geweest is, de buitenwereld, in dit geval het Egypte van Nasser, die hen na de mislukte poging van Frankrijk, Groot-Brittannië en Israël om in 1956 het genationaliseerde Suezkanaal te heroveren als handlangers van een vreemde mogendheid begint te behandelen, hoewel zijzelf niets met Israël te maken hadden. Het klimaat is definitief omgeslagen en het einde komt onvermijdelijk nabij.
 
Het grote verschil met Zweig is het culturele niveau van deze twee verschillende ‘werelden van gisteren’. Waar Zweig het in feite heeft over de ondergang van het Europa van Mozart tot Schönberg en van Goethe tot Wittgenstein, een culturele wereld die ons allen blijvend gevormd heeft, kan dit niet echt beweerd worden over de Joodse families in Alexandrië.
 
André Aciman: Uit Egypte, Ambo/Anthos, Amsterdam 2020, 369 p. ISBN 9789026348648. Vertaling van Out of Egypt : a memoir door Babet Mossel. Distributie VBK België 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri