'Ik droom ervan mijn huis op termijn zelfvoorzienend te
maken en van een toekomst waarin, dankzij mijn vernuft en de poëtische kracht
van grote schrijvers, elke woning verlicht en verwarmd kan worden door middel
van een door mijzelf zorgvuldig samengestelde bibliotheek.'
Aan het woord is de anglofiele
Belg Pierre Gould, die een vriend rondleidt in wat de merkwaardigste
boekenverzameling ter wereld mag worden genoemd. Een bibliotheek met zogenaamde
batterijboeken, die effectief kunnen dienen als stroomtoevoer voor een
minuscuul gloeilampje en dat onze verzamelaar doet dromen van vurige en
passionele schrijvers die hun werk en de wereld zouden kunnen opladen met
onvoorstelbare krachten.
Dit in omvang bescheiden werkje van de Belgische
Franstalige schrijver Bernard Quiriny (Bastenaken, 1978) bulkt van de meest
fantasierijke vondsten in verband met boeken, schrijvers en lezers. Boeken die
de bezoeker van Goulds bibliotheek met verstomming slaan. Matroesjkaboeken
waarvan de alinea's, de zinnen, de woorden zelfs, zodanig combineerbaar zijn
dat ze tot in het oneindige nieuwe boeken opleveren. Met bladzijden ook die
erotische tekeningen verbergen als men alle letters w (q in het
origineel) met elkaar verbindt. Boeken die zowel een correcte tenue als een
piekfijne kledij vereisen of anders onbegrijpelijk blijven. Verkrampte boeken
die door de schrijver tot in het extreme worden bewerkt om alles wat overbodig
is te elimineren en die, eenmaal gedrukt, uit zichzelf verder gaan met het
uitzuiveren ervan of indien nodig zichzelf vernietigen.
Een tweede thema behelst de
schrijver. Zoals die auteur die zijn debuutroman verloochent en de rest van zijn
leven druk in de weer blijft om alle resterende exemplaren op te sporen en te
vernietigen. Schrijvers die zich letterlijk in de vergetelheid schrijven en na
het laatste woord als het ware oplossen in hun tekst. Schrijvers die continu
vergeten wat ze geschreven hebben en lezers die er niet in slagen meer dan een
pagina te onthouden. Beiden ontwikkelen ze de obsessie om telkens weer met de
eerste bladzijde te beginnen.
Een oplijsting ook van de meest bizarre instrumenten, zoals
de schrijfmachine die automatisch meesterwerken reproduceert en de bedienaar de
indruk geeft een koningsdrama van Shakespeare of À la recherche du temps
perdu voor zijn ogen te zien ontstaan. Of een schaakspel waarvan de
spelregels bij elke zet veranderen. Uitvindingen van de wonderbaarlijke dandy
die Pierre Gould blijkt te zijn en die overigens al optreedt in het allereerste
boek van Quiriny, L'angoisse de la première phrase (2005).
Een bizarre
bibliotheek, dat in 2013 bekroond werd met de Grand Prix de l'Imaginaire
voor de beste Franstalige novelle, is al de derde novellenbundel van deze
Waalse auteur, die met Contes carnivores (vertaald als Vleesetende
verhalen) ook nog de Prix Rossel (2008) binnenhaalde. De vertalingen
bevatten telkens een ruime keuze uit de oorspronkelijke bundels en munten uit
door hun ongebreidelde fantasie en de vele bedekte verwijzingen naar
gelijkgestemde auteurs als Borges, Raymond Queneau, Italo Calvino, Georges
Perec en zelfs de Flaubert van Bouvard en Pécuchet.
De meeste auteursnamen in deze
bundel zijn uiteraard fictief op enkele na, zoals Enrique Vila-Matas of de
Franse symbolische dichter Henri de Régnier (1864-1936) wiens dichtbundel Tel
qu'en songe (1892) even wordt vermeld bij de uit verveling geschreven boeken,
maar die bij het opzoeken ervan nog zeer lezenswaardig blijkt te zijn. Een aan
Mallarmé verwant dichter aan wie Quiriny overigens met Monsieur Spleen een
mooie tekst heeft gewijd.
Bernard Quiriny, Een bizarre biblioteek, Voetnoot, Amsterdam,
2020, 123 p. Vertaling van Une collection très particulière door Wilma Beun.
ISBN 9789491738647. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan