‘Het
was zelfs zo dat wie haar van nabij kende haar als een mysterieuze
vrouwennatuur beschouwde, immuun voor de liefde en praktisch zonder geslachtsdrift,
en ingenieur Ginoni, die graag grapjes met haar maakte, noemde haar de
“onverwondbare verwondster”. En ze leek dit beeld recht te doen met haar gebrek
aan of zelfs geheel ontbreken van aandacht voor haar kleding, hoewel niet voor haar
reinheid, op welk punt ze onberispelijk was. […] Al deze gebreken en zelfs niet
het volmaakte neusje losten op in de machtige en zegevierende schoonheid van
haar jonge amazonelichaam.’
Zo beschrijft de
verteller in De Amicis’s Liefde en gymnastiek juffrouw Pedani, de
gymnastieklerares die samen met collega Zibelli een appartement op de derde
verdieping in een van de oudste huizen van Turijn deelt. In dat appartementencomplex
laat de zeventwintigjarige Pedani niemand onberoerd, niet het minst de jonge
ingenieur Ginoni en secretaris Celzani die elkaar steevast ontmoeten in de
traphal, in wisselende constellaties. Achter het nette maar saaie uiterlijk van
de kalende Celzani gaat overigens een temperamentvolle man met een sterke sensualiteit
schuil. Die zal openlijk zijn liefde voor juffrouw Pedani verklaren, ook al
schatten anderen zijn kansen niet meteen hoog in. Wat er van die relatie ook
moge komen, Celzani’s geduld wordt in ieder geval flink op de proef gesteld.
Lange tijd lijkt de uit Lombardije afkomstige juffrouw
Pedani immers alleen maar oog te hebben voor haar passie. Ze onderwijst
gymnastiek aan jonge meisjes, maar ze beschikt daarenboven ook over een grote
theoretische kennis. Juffrouw Pedani straalt kracht, gedrevenheid én een
verrassende viriliteit uit. De leerkracht, die critici graag als feministisch
labelen, is zich terdege bewust van het belang van lichaamsbeweging en sport,
ook bij vrouwen, een gegeven dat eind negentiende eeuw nog niet was ingeburgerd
in de Italiaanse maatschappij. Turijn speelde een voortrekkersrol in de
promotie van gymnastiek en het mag dan ook niet verbazen dat de uit Ligurië
afkomstige Edmondo De Amicis zijn novelle precies in de hoofdstad van Piëmont
situeerde – in 1874 werd de eerste gymschool opgericht en vier jaar later werd
gymnastiek een verplicht vak op school.
De
Amicis (1846-1908) beschrijft de ogenschijnlijk onmogelijke liefdesgeschiedenis
tussen juffrouw Pedani en secretaris Celzani met een lichtvoetigheid die zijn
streekgenoot en beroemd auteur-editor, Italo Calvino, bijna een eeuw later erg
wist te appreciëren en die voor een Italiaanse heruitgave een voorwoord
schreef. Umberto Eco zag in diezelfde De Amicis dan weer een brave, conformistische
schrijver. Zijn werken moeten echter gelezen worden in de context van de
Italiaanse eenmaking. De Amicis, die na zijn militaire carrière een vrij
teruggetrokken leven leidde, schreef onder meer journalistieke teksten en
reisverhalen, maar wordt nu vooral herinnerd omwille van zijn stichtende,
opvoedende (literaire) teksten. Zo is Cuore (1886, ‘Hart’) het fictieve
dagboek van een jongen, het relaas van de dagdagelijkse avonturen van
schoolkinderen uit verschillende regio’s, de spiegel van het net eengemaakte
Italië dat op zoek was naar de eigen nationale identiteit. In Liefde en
gymnastiek, dat in 1892 verscheen, staat het nationalistische wellicht
minder centraal. De Amicis houdt wel vast aan het opvoedende, lees: het
stichtende, maar de erotische ondertoon belicht een andere kant van de auteur. Liefde
en gymnastiek kan je nog het best omschrijven als een onderhoudende
liefdesgeschiedenis doorspekt met farce-elementen. Voor de subtiele lezer.
Edmondo De Amicis: Liefde en gymnastiek, Prometheus,
Amsterdam 2021, 142 p. ISBN 9789044649741. Vertaling van Amore e
ginnastica door Antonie Kee. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan