Anna
heeft haar vader nooit gekend. Ze was amper zes jaar oud toen hij met de
noorderzon verdween. Te jong dus om herinneringen aan hem te hebben, beweert
ze. Of alleszins te weinig herinneringen om hem te missen. Dat verandert
wanneer ze, halverwege haar twintiger jaren, in het Louvre, een plek waar ze
dacht nog nooit te zijn geweest, oog in oog komt te staan met Delacroix’
schilderij De Vrijheid leidt het volk. Uit de stoffige plooien van haar
brein drijven beelden van haar kindertijd naar boven, heldere beelden van de
details op het doek - én van haar vader. Ze realiseert zich dat ze daar al
eerder stond met hem.
Haar emotionele reactie op die herinnering spoort haar aan
om op onderzoek uit te gaan. Wat ze van hem weet, is bitter weinig. Zijn naam,
Elias Kroon. En het moment waarop hij spoorloos verdween, in de nacht van 9 op
10 november 1989. Omwille van een andere vrouw, volgens Anna’s verbitterde
moeder. Maar klopt dat wel?
Meer nog dan een volwassenwordingsverhaal of een roman
waarin dat mysterieuze familieverleden eindelijk opheldering krijgt, is De
vrouw die niet bestond een ideeënroman. Marc Reugebrink gebruikt deze
setting om zonder veel reserve uit te wijden over de betekenis van vrijheid.
Dat de nacht waarin Kroon het hazenpad koos, dezelfde nacht is als waarin de
Berlijnse muur viel, is hoegenaamd geen toeval.
Ook het personage van Kroon leent zich perfect tot
filosofische breedvoerigheid. Vóór zijn verdwijning is hij universiteitsdocent,
geliefd bij zijn studenten en verguisd door zijn collega’s, die met veel
toewijding en soms ook een gebrek aan grenzen zijn studenten op sleeptouw
neemt. Het kapitalisme, de consumptiedictatuur, het socialisme, de uitwassen
van het communisme: het passeert allemaal de revue. En Reugebrink geeft er zijn
eigen draai aan.
De motor van het verhaal zit hem
dus niet in de plot, dat - als ik heel eerlijk ben - bij momenten flinterdun
aanvoelt. Bovendien valt de auteur af en toe in herhaling, een onvermijdelijk gevolg
van de keuze om verschillende vertelperspectieven te gebruiken. Anna mag dan
wel op zoek zijn naar sporen van haar vader, in het tweede deel krijgen we
evengoed een inkijk in de gedachten en motivatie van Elias Kroon.
Dit stoort evenwel
niet, omdat Reugebrink kan terugvallen op zijn onmiskenbaar sterke gevoel voor
taal en stijl. Wat leest het lekker weg allemaal! Het gebrek aan spanning wordt
ruimschoots gecompenseerd door zijn heerlijke manier van schrijven, levendig en
spitsvondig. Wanneer Anna aan haar jeugdjaren terugdenkt, klinkt dat zo:
‘Gemeen, meisjes waren gemeen, maar de oorzaak daarvoor heb
ik toch altijd gezocht in de onvoorspelbare, altijd fysieke dadendrang waarmee
jongens het schoolplein in bezit namen, in de noodzaak die horde gunstig te
stemmen, wat ook betekende: bij jongens in de gunst te komen. Dat is mij altijd
vreemd gebleven, […] waarmee ik niet bedoel dat ik niet gemeen kon zijn, of
achterbaks, minder rechtdoorzee dan mijn grootvader voorschreef in ieder geval,
maar het ging me niet om de instemming of bewondering van anderen, om de gunst
van jongens of de jaloezie van meisjes.’
Van urgentie is in het hele
verhaal nergens sprake. Toch is De vrouw die niet bestond een roman die
je aan het denken zet, gekruid met zinnen om duimen en vingers bij af te
likken. Ideaal gezelschap voor als je op een weekavond of zondagmiddag ligt bij
te komen in de zetel.
Marc Reugebrink: De vrouw die
niet bestond, Querido, Amsterdam 2022, 269 p. ISBN 9789021426938. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan