De achterstraten is het enige fictiewerk van
Perhat Tursun dat in het Engels is verschenen. Darren Byler, een Amerikaanse
antropoloog, vertaalde de roman uit het Oeigoers. Hij kreeg daarbij de hulp van
een zekere A.A. die voor zijn eigen veiligheid alleen anoniem wordt vermeld.
Hij is overigens rond 2017 ‘verdwenen’ net zoals de auteur zelf en een vriend
van de auteur die Byler dit werk toestopte. ‘Verdwenen’ slaat in de regio
Xinjiang, het thuisland van de Oeigoeren, in de meeste gevallen op een
gevangenisstraf van lange duur. In zijn uitgebreide inleiding doet Byler
verslag over zijn ontmoeting met Perhat Tursun en hij kadert de roman binnen de politieke context.
Heel interessant als je het verhaal en de achtergrond waartegen het zich
afspeelt, wil begrijpen. Alleen ben ik wel opgehouden op het moment dat Byler
de roman en de invloed van Camus op Tursuns schrijfstijl begint te analyseren.
Mijn onbevangen blik was ik al kwijt, maar ik wilde het boek niet helemaal door
de ogen van een ander lezen, al is die nog zo goed op de hoogte van alles wat de
auteur erin kwijt wilde.
Het verhaal dompelt je inderdaad van bij het begin onder in
een Camusiaans absurdisme, doorspekt met dwangneurosen en cijferfetisjisme. Het
21-jarige ik-personage blijft naamloos en zwerft na een dag op kantoor door het
mistige Urümqi op zoek naar een kamer. Het relaas van zijn verdwaaltocht – want
daar komt het op neer – wordt telkens weer op een associatieve manier onderbroken door herinneringen aan het kantoor
dat hij net verlaten heeft, aan zijn kindertijd op het Oeigoerse platteland,
zijn studie in Beijing en zijn, laten we maar zeggen, existentiële
overpeinzingen. Dat maakt van het proza een intrigerende, bevreemdende en bijna
angstaanjagende ervaring. Het voelt alsof je samen met de ik-verteller vastzit
in een nare droom en af en toe het doel van zijn tocht uit het oog verliest. De
mensen die opdoemen uit de mist zien de kantoorklerk niet, of ze reageren
angstig en slaan voor hem op de vlucht. Oeigoeren worden namelijk door de
Chinezen afgeschilderd als een lagere diersoort, zo beweert Darren Byler in
zijn inleiding.
De achterstraten is in
zijn geheel een vernietigende kritiek op het Chinese kolonialisme en racisme,
maar wel op zo’n bijna abstract niveau dat de aanklacht een universeel of zelfs
exemplarisch karakter krijgt. Je moet de situatie een beetje kennen om de concrete
verwijzingen te zien. Op bepaalde momenten is het portret van Mao bijvoorbeeld verstikkend
aanwezig, maar er is een noot van de vertaler nodig om te weten dat het portret
‘van een man met een moedervlek op zijn kin’ op Mao slaat. En de kantoorklerk
moet een Verklaring van Vrijstelling opstellen om het kantoor te ontslaan van
de verplichting om hem te huisvesten. Blijkbaar nemen de Chinezen een quota aan
Oeigoeren in dienst voor onbetekenende bureaucratische taken om de schijn van een
gelijke behandeling met de Han-Chinezen op te houden. De verwarring tussen de
Chinese karakters zorgt voor een aantal wrang-grappige passages.
Deze roman is geen
plotgedreven opeenvolging van gebeurtenissen, al is er wel een zekere
spanningsboog met aan het eind de openbaring van het levensgrote persoonlijke trauma
van de verteller. De auteur is niet iemand die de werkelijkheid beschrijft – de
uitzichtloze situatie van de Oeigoeren in Xinjiang – maar eerder iemand die de
werkelijkheid vormgeeft met taal. In zinnen zoals deze: ‘De achterstraten van
de stad werden steeds schemeriger, als het gevoel van een lichaam dat wordt
doodgeslagen.’ De dreiging die uitgaat
van de stad en van de ander wordt bijna tastbaar in de als een mantra
terugkerende zin: ‘Ik ken niemand in deze vreemde stad, dus ik kan onmogelijk
iemands vriend of vijand zijn.’ En in de soms sublieme beeldspraak. Over de man
die alle inwoners van de zes Oeigoerse steden het hoofd af wilde hakken staat
er: ‘Aan zijn gezicht was duidelijk af te lezen dat zijn woede aan zijn ziel
knaagde. Het was als een rieten dak waar de wind doorheen joeg, of dat
misschien vanbinnen werd opgegeten door een worm.’ Of: ‘Alleen de ramen in de
hoge gebouwen gloeiden licht, als kwik in het donker – als de ogen van een
opgewonden kat.’
Ik kan de tekst niet vergelijken met het Engels, laat staan met het
Oeigoers waarin het oorspronkelijk is geschreven, maar het Nederlands is
bijzonder trefzeker geformuleerd, het leest heel natuurlijk en vanzelfsprekend,
alsof het er niet anders had kunnen staan. Dat kan alleen maar de verdienste
van een goede vertaler zijn.
Perhat Tursun: De achterstraten. Een roman uit Xinjiang,
Jurgen Maas Amsterdam 2023, 192 p. ISBN 9789083344119. Vertaling van The
Backstreets door Irwan Droog. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan