Nederlands proza

BOEKEN NR. 9, OKTOBER 2020

Stefan Hertmans: De opgang

door Jooris van Hulle

‘Het stamelende begin van een poging tot verklaring’   

In het nawoord wijst Stefan Hertmans erop dat De opgang ‘is gebaseerd op historische feiten en uitgebreide dat De opgang ‘is gebaseerd op historische feiten en uitgebreide documentatie, aangevuld met de verbeelding van de auteur.’ Die manier van werken, die aanpak die ook het fundament vormde van Oorlog en terpentijn en De bekeerlinge, maakt duidelijk hoe Hertmans’ schrijverschap zich in de loop van het voorbije decennium heeft geënt op een verstrengeling van het individuele en het bredere maatschappelijke kader waarin geschiedenis en actualiteit hand in hand gaan. Al even duidelijk wordt zo dat Hertmans nood heeft aan een persoonlijke insteek die hem bijna letterlijk naar zijn onderwerp toe drijft. In een soort proloog bij De opgang maakt hij in de eerste zinnen al duidelijk waar het hem om gaat:   

‘Het was in het eerste jaar van het nieuwe millennium dat ik een boek in handen kreeg waaruit ik begreep dat ik twintig jaar in het huis van een voormalige SS-man had gewoond.’
 
Het was late zomer 1979 toen de auteur voor het eerst het huis, dat in een erbarmelijke staat verkeerde, in het Patershol in Gent had opgemerkt en er ten prooi viel aan ‘een vreemde opwinding’. De schoonheid van het verval, ‘ik heb altijd een zwak gehad voor de geur van vocht en verval in oude huizen’? Of toch zeker dit: ‘de grote beslissingen in mijn leven heb ik zelden doelbewust genomen. Steevast belandde ik in een soort van droomtoestand waarin ik het gevoel had dat een onzichtbare hand me een duw in de rug gaf en dat ik, spreekwoordelijke reine dwaas, mijn eigen lot tegemoetliep als een kip zonder kop.’
 
Hertmans koopt het huis, hij ruimt alle achtergelaten rommel op, onwetend van het feit dat hij zo belangrijk materiaal laat verdwijnen dat hem heel goed te pas was gekomen bij het schrijven van zijn boek, pakweg veertig jaar nadat hij er was ingetrokken. Zo wordt snel duidelijk dat De opgang een roman is die zich op drie niveaus afspeelt: er zijn de bedenkingen die Hertmans formuleert vanuit het nu en die meer dan eens te maken hebben met de genese van de roman, er is het moment van zijn eerste bezoek aan het huis in het gezelschap van de notaris-eigenaar, er is – en dit vormt de hoofdmoot van de roman – het levensverhaal van Willem Verhulst, notoir collaborateur en vader van Adriaan Verhulst, tijdens zijn leven gewaardeerd academicus, voorzitter van de raad van bestuur van de openbare omroep en van het Willemsfonds en auteur van het boek van Zoon van een foute Vlaming (Pelckmans 2000), het boek dat Hertmans op weg zal zetten naar zijn roman.
 
De politieke tragedie van een gezin
De opgang tekent de geldingsdrang die Willem blijvend heeft gedreven bij het maken van de keuzes in zijn leven. Nauwgezet reconstrueert Hertmans het leven van de man ‘die ik wil leren begrijpen’, de man over wie hij aan het eind van zijn roman noteert:  
 
‘Plots overvalt me het gevoel dat ik je had willen kennen om iets meer te begrijpen van wat er in je om is gegaan. […] En wie weet, het stamelende begin van een poging tot verklaring.’
 
Heeft het te maken met een vorm van compensatiedrang die Willem nooit heeft verlaten, het jongetje dat maar uit één oog zag, gepest werd op school, op heel jonge leeftijd zijn moeder verloor, franskiljonse beledigingen en bedreigingen moest trotseren… Hoe dan ook, zijn strijdend flamingantisme, gevoed en aangewakkerd door figuren als o.m. A. Borms, H. Elias en dichter-activist Richard De Cneudt, maakt dat hij de zijde van de Duitse bezetter kiest. Hertmans: ‘Ik zal pas later, wanneer ik toegang heb verkregen tot de archieven van het Krijgsauditoraat in Brussel en de archieven in Gent, werkelijk beseffen wat Willem op zijn kerfstok had. Maar dat hij steeds hoger was opgeklommen in de hiërarchie van de collaboratie werd […] duidelijk.’
 
De ‘opgang’ inderdaad, een titel die ergens reminiscenties oproept aan Der Untergang, de befaamde film uit 2004 over de laatste dagen van Hitler. De Hertmans-titel wordt binnen de roman ook op het eigen ik van de auteur geprojecteerd: zijn eerste bezoek aan het huis is letterlijk een ‘opgang’ naar de bovenste etage, de zolderverdieping: ‘we maakten ons klaar om de derde trap te bestijgen, de trap naar het hoogste, naar de geheimen van alles wat nog komen moest en daar als braakterrein op de verlaten zolder lag te wachten op mij, hun rustverstoorder en toekomstige huistiran.’
 
En om meteen de ingenieuze opbouw van het geheel te illustreren: deze zin staat aan het begin van deel drie van de roman. Dat Hertmans het verhaal van Willem Verhulst op zeker moment omschrijft als ‘de politieke tragedie van een gezin’ heeft hiermee te maken: nooit ofte nimmer is zijn vrouw Harmina (‘Mientje’) op de hoogte geweest van zijn activiteiten als collaborateur. Het is de politiek die hem letterlijk en figuurlijk verwijderd heeft van zijn gezin.
 
Het verhaal van een liefde
Stefan Hertmans heeft met De opgang allerminst de ultieme collaboratieroman voor ogen gehad. Zijn onderneming is erop gericht ergens, tot op zekere hoogte en waar het kan (‘het stamelende begin van een poging tot verklaring’, inderdaad!), de toegang te forceren naar de denkwereld van zijn hoofdfiguur. Hertmans heeft het gevaar hiermee te verzinken in een steriele ideeënroman schitterend opgevangen door even nadrukkelijk aandacht te vragen voor het emotionele.  
 
De opgang is ook een roman over de liefde. Met verregaand inlevingsvermogen – en hier komt de verbeelding van de auteur sterk aan bod – schetst Hertmans de stappen die Willem heeft gezet op het pad van de liefde. Er is die ene, grote en allesverterende liefde voor Elsa, de bakkersvrouw van Duits-joodse afkomst die haar man verlaat om met Willem mee naar Den Haag te trekken. Na haar dood zoekt en vindt hij toenadering tot Harmina, die is opgegroeid binnen een streng godsdienstig gezin. Het koppel krijgt drie kinderen: zoon Adriaan (‘Adri’) en nadien nog twee meisjes, Aletta (‘Letta’) en Suzanne (‘Suzy’).
 
Al snel moet Mientje ervaren dat haar man absolute voorrang verleent aan zijn politieke vrienden (en zoals later zal blijken, ook vriendinnen) en haar alleen nog ziet als moeder van zijn kinderen. Wat hier als een soort karikatuur had kunnen overkomen – de brave echtgenote die zich te pas en te onpas tot ‘de Heere’ wendt om haar tegenslagen de baas te kunnen blijven – wordt dan weer omgebogen tot een genuanceerd portret van de moeder: hoe nadrukkelijk ook zij zich op de achtergrond beweegt, haar doortastendheid als het erop aankomt op te komen voor haar kinderen tekent haar persoonlijkheid ten volle uit, ook vanuit het contrast met de figuur van Willem, die ‘zo gevoelig was gebleven voor moederfiguren’. Mientje staat er gewoon voor haar kinderen, ook al mist ze de welsprekendheid van haar man. Als Adri van zijn vader een dolk krijgt met de SS-insignes, gooit ze die in het water; als haar kinderen op jeugdkamp (moeten) vertrekken naar Duitsland, laat ze niet toe dat ze het uniform van de Hitlerjugend zouden dragen en als Willem naar Duitsland vlucht eens het duizendjarige rijk op instorten staat, weigert ze hem te vergezellen.
 
De opgang is ook de roman over de liefde die een moeder haar kinderen kan schenken. Liefde die, gelinkt aan de weemoed en het verlangen naar de ouderlijke thuis in Oud-Zevenaar, wordt gevat in het motief van de blauweregen dat het boek overspant, ‘dat is een blauweregen... die hadden we in Oud-Zevenaar ook, hij groeide bij de zuidgevel, zo bitterzoet is die geur in jet voorjaar... ze ziet de jaren voor zich dat ze als jonge meid op zomerochtenden daar rondliep en de geur haar als een veilige koepel van geluk omgaf’.
 
Wat verzwegen wordt
Bij zijn onderzoeksproject rond de geschiedenis van het huis in het Patershol en de mensen die er geleefd hebben voor hij er zelf zijn intrek nam, is Hertmans diep gaan graven in wat zijn personages moet hebben gedreven. Hij heeft de memoires van Adriaan gelezen, hij heeft het antwoord erop van zus Letta gelezen (haar boek: ‘Dochters van een fantastische moeder’), hij heeft de dagboeken van Mientje en die van Willems minnares Griet gelezen, hij is gaan praten met de nog levende zussen Letta en Suzy, hij heeft de archieven geraadpleegd, hij heeft plaatsen bezocht waar een deel van de actie zich heeft afgespeeld… Dat daarbij ook ter ondersteuning van de tekst fotomateriaal wordt opgenomen in het boek, zet het non-fictionele karakter van de roman nog meer in perspectief.
 
Ronduit boeiend wordt het wanneer hij zijn persoonlijke bedenkingen formuleert bij al dat materiaal dat hem steeds dichter op de huid van zijn personages doet leven. Vooral dan de manier waarop Adri bijzonder selectief lijkt in wat hij vermeldt over de sfeer thuis en over zijn vader, roept vragen op bij hem:
 
‘Ze weten niet waarom hun vader soms somber en gespannen voor zich uit zit te staren in het schemerige achterhuis, waar Mientje af en aan draaft en voor het avondeten zorgt. Adri laat dit alles onvermeld in de memoires die hij als emeritus professor schreef, vermoedelijk met meer pijn in het hart dan zijn woorden laten vermoeden’.
 
Of nog: ‘Hoe meer ik Adri’s memoires ter hand neem, hoe meer het me opvalt wat hij allemaal niet grondig heeft kunnen of willen doordenken. Alsof schuld erfelijk is en hij niet bij machte was om te torsen wat hij op zich nam: een zoon met het dode gewicht van een vader op de schouders. Pijn ligt in de stilte tussen de woorden van zijn getuigenis.’
 
Het is die stilte die leeft onder de woorden, een stilte die Hertmans ook gevoeld en beleefd heeft in het huis in het Drongenhof-straatje, die van De opgang een aangrijpend en beklijvend menselijk document maakt.
 
Stefan Hertmans: De opgang, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 412 p. ISBN 9789403101316. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri