Het lijkt eenvoudig: het Romeinse Rijk kwam ten val in
476 toen de laatste keizer afgezet werd door een Germaan en vanaf dan was er
eeuwen van barbarij tot Karel de Grote, of zoiets. Het verhaal van westelijk
Europa, zeg maar. Er was wel zoiets als het Oost-Romeinse Rijk, dat weten we
meestal wel, maar verviel dat niet snel tot een rompstaat rond Constantinopel?
Ja, Justinianus, die kennen we van Ravenna, een poging om stukken van Italië te
herenigen en een codificatie van het Romeins Recht, zonder veel meer. Daarna
strompelde het verder tot de Osmanen kwamen en Constantinopel Istanbul werd.
Het is
bijzonder jammer dat de kennis over de jaren na 476 ook bij geïnteresseerden
meestal beperkt blijft tot een zeer vaag idee over wat zich allemaal in het
oostelijk Middellandse-Zeebekken afspeelde, terwijl het er in werkelijkheid een
stuk complexer en geraffineerder aan toe ging. Moderner ook, om het in de
woorden van Wim Jurg te zeggen. Jammer ook voor wie meende met Justinianus het
belangrijkste te kennen wat er te weten viel over het Oost-Romeinse Rijk: net
hij heeft alle goede ingrepen gefnuikt die het rijk een stralende toekomst
konden geven.
De
splitsing tussen Oost en West was al een stuk eerder in gang gezet, ook
officieel, en in Constantinopel beschikten de keizers over een beter gevulde
staatskas wat hen ook de kans gaf om adequater te reageren op de uitdagingen
van die tijd. Zo bouwden zij een steviger ambtenarenapparaat uit dat hen meer
controle op de financiën en het leger gaf en wisten ze tegelijkertijd een groot
moreel gezag te behouden, ook in het westen. De facto regelden de verschillende
Germaanse leiders hun eigen zaakjes, maar ze bleven wel een soort vazallen die
als het ware tijdelijk en in naam van de keizer de zaakjes behartigden. Ook in
de omgang met het christendom, de staatsgodsdienst, nam de keizer die rol als
gezagsdrager op. Er waren belangrijke twistpunten over de goddelijke natuur van
Jezus, maar de keizer leek de concilies daarover enkel maar te faciliteren en
de besluiten achteraf te bekrachtigen. Verrassend modern is ook de rol van de
hoofdstedelijke bevolking. Via oproer slaagden zij er vaak in om bepaalde
beslissingen te doen kantelen of om te keren. De beschrijvingen doen bijna
denken aan modern volksprotest.
De keizers regeerden met andere woorden met vallen en
opstaan, via zoeken en aftasten, een beetje zoals ook democratieën dat doen,
met een zekere voorzichtigheid. Het was Justinianus die deze voorzichtigheid
opzij zette en daarom ook getypeerd werd als ‘de keizer die niet van ophouden
wist’. Door te veel in een keer te willen doen en de zaken te grondig te willen
aanpakken, zorgde hij er net voor dat het zorgvuldig opgebouwde evenwicht
verloren ging. Imperial overstretch, of zoiets.
In dit boek wordt het allemaal
helder en omstandig beschreven. Wim Jurg heeft een bijzondere interesse voor
dit deel van de geschiedenis en kondigde het onderwerp van dit boek eigenlijk
eerder al aan. Hij heeft een eigen schrijfstijl, die naar het spreektalige
neigt en die je in het begin best wel gewoon moet worden. Na verloop van tijd
ga je zijn terloopse (en vaak grappige) opmerkingen wel appreciëren en maakt
het dit boek des te boeiender.
Wim Jurg: Nieuw Rome. Het bijna moderne Oost-Romeinse rijk
van de vijfde en zesde eeuw, Damon, Eindhoven 2023, 224 p.ISBN 9789464303276.
Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan