De witte zon van de
dood is een bundel die, zoals de titel al aangeeft, geheel in het teken
staat van het nakende levenseinde. Het lijkt erop dat Claude van de Berge zijn
existentiële zoektocht, en daarmee verbonden zijn imposante literaire oeuvre,
laat uitlopen op een finaal orgelpunt. Toch zijn deze gedichten nergens
fatalistisch, maar geven ze integendeel blijk van een opmerkelijke energie en
levenskracht.
Dat hangt samen met de eigengereide visie die Van de Berge ondertussen een
halve eeuw uitdraagt en die de drijfveer vormt van zijn oeuvre. De auteur, die
aanvankelijk begon met lyrisch proza, maar gaandeweg van poëzie zijn
hoofdbekommernis heeft gemaakt, stelt zich immers niet tevreden met het
registeren van wat rond hem gebeurt. Integendeel, hij gaat resoluut op zoek
naar een diepere werkelijkheid, een waarheid die zich onder en achter de
verschijnselen manifesteert en die slechts door diepgaande reflectie – en dan
nog slechts via occasionele sporen – achterhaald en blootgelegd kan worden. Het
is een streven dat niet toevallig religieuze, zelfs mystieke trekken vertoont,
al lijkt Van de Berges universum niet beheerst door een of andere transcendente
God maar door de kracht die inherent is aan de kosmos en de natuur zelf. In de
visie van de dichter is alles met alles verbonden. Het kleinste detail
openbaart die omvattende samenhang, maar vooral in ‘gezuiverde’ landschappen
als het hoge Noorden wordt dat verband voelbaar en tastbaar. De vele tochten
naar IJsland hebben in dat opzicht onmiskenbaar als een beslissende katalysator
gewerkt.
In
zijn gedichten probeert de auteur die ervaring niet alleen voor zichzelf onder
woorden te brengen, maar ook voor de lezer zo concreet (en zo voelbaar)
mogelijk te brengen. Daartoe heeft hij in de loop der jaren een eigen idioom
ontwikkeld. Dat is allereerst samengesteld uit een aantal terugkerende
elementen met een grote symbolische kracht. Van de Berge laat opvallend vaak de
vier oerelementen (aarde, water, vuur, lucht) spreken in hun onderlinge
relatie, en daarnaast zit zijn poëzie vol spiegels, kristallen, sneeuw, zon en
sterren. Het is een manier om de waarneming uit te puren tot haar essentie maar
ook om die essentiële krachten van de kosmos hier in hun volle intensiteit te
laten weerklinken. De vele spiegels en weerspiegelingen vestigen extra de
nadruk op het spel van gelijkenissen dat aan de basis ligt van ogenschijnlijk
zo verschillende fenomenen. Naast die vrij concrete symbolen beroept de dichter
zich ook op een abstracte woordenschat (‘schat’ valt hier overigens letterlijk
te nemen) waarvoor hij deels inspiratie zoekt bij westerse en oosterse mystieke
denkers. Dat samenspel van concrete en abstracte componenten wordt verbonden
met een melodieuze zegging waarin de herhaling een cruciale rol speelt.
Op die manier brengt
de dichter hier een diepgaand gesprek tot stand met zichzelf, maar ook met de
lezer: het gebruik van ‘jij’ en ‘wij’ verhindert dat deze gedichten al te
narcistisch zouden overkomen, maar het onderstreept ook de bewuste algemene
dimensie van deze poëzie. In dat gesprek, gespreid over een aantal thematische
reeksen, verschijnt de dood niet als een einde, maar als een belangwekkende
grens, een doorgangsstadium. Sterven is een ritueel waarbij het ik opnieuw
opgaat in een volkomen kosmische eenheid. Het lichaam maar ook het bewustzijn
fungeren daarin als een noodzakelijke maar bij uitstek tijdelijke huls. Dat
geestelijke traject van bewustwording, van achterlaten maar ook van loutering,
wordt hier in tal van variaties opgeroepen en gesuggereerd. Er is het negatieve
stadium, dat als een soort van verlies of stilstand wordt ervaren, maar dat
wordt gevolgd door een positieve ervaring en een hernieuwd bewustzijn. Het
subject wordt bij die finale initiatie vergezeld door de zon en de sterren, maar
ook door een zwijgende engel en een zwaan. Zij vormen ijkpunten in een
zoektocht die reikt naar het oneindige.
Voor sommige lezers zal
deze lyriek te ijl en te filosofisch overkomen, maar de nieuwe belangstelling
voor Van de Berges werk, ook bij jongere lezers, toont aan dat zijn odyssee
belangwekkend is en essentieel. De kracht van deze poëzie ligt in haar visie
maar ook in de bezwerende suggestie van beelden en begrippen: voor alles is
Claude van de Berge een lyrisch denker, iemand die de intensiteit van de
poëtische taal inzet voor een ambitieus meditatief project.
Claude van de Berge: De witte zon van de dood,
Poëziecentrum, Gent 2023, 87 p. : ill. ISBN 9789056550905
deze pagina printen of opslaan