Op 30 november 2019 schreef een kleine groep burgers uit
het Brusselse samen aan een manifest voor een betere samenleving. Hun
uitgangspunt was een idealistisch, maar tegelijk ook realiseerbaar tegengewicht
voor de neoliberale maatschappij en de dreigende onverdraagzaamheid die overal
merkbaar is. In de gezamenlijke verklaring werd opgeroepen tot een aantal
fundamentele hervormingen, die betrekking hadden op de relatie tussen economie
en natuur (met een grotere bescherming van mensen en hun levensomgeving), een
rechtvaardiger verdeling van middelen en rijkdommen, zowel nationaal als op
wereldschaal. Minstens even belangrijk was de klemtoon op menselijke waarden en
op de noodzaak om te investeren in onderwijs en cultuur zonder naïef
winstbejag. Die verklaring voor een betere wereld is de afgelopen jaren her en
der gaan circuleren en heeft voor diverse kleinschalige gemeenschappen
inspirerend gewerkt.
Drie jaar later hebben 52 dichters (een voor iedere week van het jaar)
die ‘Verklaring’ opnieuw gelezen en belangrijke componenten ervan poëtisch vormgegeven.
Uitgeverij P (de uitgever van de meeste participerende auteurs) heeft, samen
met het Humanistisch Verbond, gezorgd voor een publicatie die zowel de
‘Verklaring’ als de literaire bijdragen een ruimer forum en een grotere
bekendheid moeten bezorgen. De hier bijeengebrachte gedichten zijn, zoals verwacht
kon worden, erg verschillend van toon en thematiek. Elke dichter heeft zich
gericht op bepaalde elementen uit de omvattende ‘Verklaring’ om van daaruit een
persoonlijk statement neer te schrijven. Hoe dan ook spreekt uit de bundel een
groot menselijk engagement maar ook dat neemt uiteenlopende gedaanten aan.
Sommige dichters hebben zich vooral gefocust op de vraag om meer respect, om
oprechte en waardevolle menselijke verhoudingen. Deze gedichten zijn doorgaans
gesitueerd in de persoonlijke sfeer, met aandacht voor de generaties maar vaak
ook een soort van heimwee naar een minder problematisch en hachelijk verleden,
naar een onbekommerde kindertijd. Dat paradijs wordt echter ontmaskerd door de
rauwe werkelijkheid die her en der binnendringt.
Net die nefaste confrontatie met
de realiteit vormt voor andere dichters de aanleiding om expliciet positie te
kiezen in de aan de gang zijnde debatten. Dat resulteert in gedichten met een
sterk engagement, ook al hoeden alle dichters zich ervoor hun vers te herleiden
tot simplistische slogans. In een aantal gevallen resulteert dat streven in
krachtige verzen die de vitaliteit van geëngageerde poëzie, ook vandaag (of net
vandaag), laat zien. Alain Delmotte schrijft een reeks over daklozen, Gerda de Preter
schrift een ansichtkaart aan een verdronken vluchteling, Maarten Inghels maant
de bomen aan om zo vertraagd mogelijk te blijven bestaan, en Lucienne Stassaert
formuleert een reeks kritische bedenkingen bij ons naïeve geloof in de absolute
vooruitgang. Het zijn typische voorbeelden van wat deze bundel wil laten zien.
Het gaat de dichters echter vaak niet enkel om het aanklagen van wantoestanden,
ze roepen ook ons, hun lezers, op om actief bij te dragen aan een betere
wereld. In dit opzicht is het slechtste wat wij kunnen doen, deze bundel
ongelezen te laten of (al even erg) hem enkel als vrijblijvende poëzie te
lezen. De achtste dag is immers de dag waarop God de schepping heeft voltooid
en aan de mens overgedragen om er zorg voor te dragen.
Claus, Hans, Ann Van Dessel en Nicole Van Overstraeten
(red.): Het was de achtste dag. Gedichten bij de Verklaring van 30
november, P, Leuven 2022, 67 p. ISBN 9789493138933
deze pagina printen of opslaan