Jens Meijen heeft op amper een paar jaar tijd een stevige
voet gekregen in de literatuur. Zijn debuutbundel Xenomorf (De Bezige Bij 2019) werd bekroond met de Cees
Buddingh’-prijs, en een paar jaar geleden verscheen de roman De lichtjaren, die eveneens positief
werd onthaald. Meijen manifesteert zich nadrukkelijk als een auteur van deze
tijd, die zich expliciet wil engageren bij de massale uitdagingen waar de mens
en de wereld tegenwoordig mee geconfronteerd worden. Daarbij beperkt hij zich
echter niet, zoals veel van zijn generatiegenoten, tot een
realistisch-herkenbare en autobiografische schriftuur, maar gaat hij resoluut
op zoek naar een eigen beeldentaal.
Dat is zeker ook het geval in Sunset industries. De bundel verkent en
verbuigt systematisch de grenzen van poëzie en proza maar doet dat op een
uitermate verfrissende wijze. Op macroniveau komt een bevreemdend universum tot
stand, waar het lyrische ik de rol vervult van een soort van wachter op een
kerkhof. Hij symboliseert de grens tussen boven- en onderwereld, maar is
tegelijk het levende geheugen van de verdwenen gemeenschap, en zijn
ontmoetingen en verhalen brengen de geschiedenis tot leven. Zo ontstaat het
beeld van een apocalyptische wereld (die niet toevallig Atlantis heet), die
klaarblijkelijk ten onder is gegaan aan overstromingen. Die natuurrampen staan
echter niet op zich, ze zijn veeleer de onvermijdelijke escalatie van een
gedesintegreerde samenleving. Er is niet alleen sprake van het permanente
gevaar van de natuur maar van militaire experimenten, van precaire
leefomstandigheden, van een ontregelde economie, van sociale ongelijkheid en
uitsluiting.
De ik-figuur is een betrokkene maar bovenal een outsider. Als overlever tracht
hij te begrijpen, lessen te trekken uit was is gebeurd, en de lezer is daarbij
zijn bevoorrechte toehoorder. Hij beschrijft en analyseert op een soms
klinisch-objectieve wijze zijn wereld. Opmerkelijk is hoe dieren meer
empathische aandacht krijgen dan de zombieachtige menselijke wezens. Dieren
voelen daarenboven veel preciezer dan mensen wat er aan de hand is, en in die
zin zijn de lotgevallen van de hond Levka (die de hele bundel door opduikt)
zelfs het meest intrigerend. Meijen is inderdaad een verteller en een
observator, eerder dan een louter lyrisch en intimistisch denker. Hij houdt van
opsommingen en breedvoerige zinnen, maar net daarin toont hij ook zijn
meesterschap. Deze nieuwe bundel is toegankelijker maar in mijn ogen ook
sterker dan zijn voorganger, en dat wil wel wat zeggen.
Jens Meijen:
Sunset industries. Gedichten, De Bezige Bij, Amsterdam
2023, 61 p. ISBN 9789403171111. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan